ECLI:NL:RBROT:2021:10855

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 november 2021
Publicatiedatum
10 november 2021
Zaaknummer
10/138173-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betrokkenheid bij woningoverval met geweld en bedreiging

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 10 november 2021, is de verdachte beschuldigd van betrokkenheid bij een woningoverval die plaatsvond in de nacht van 21 op 22 maart 2021 in Dordrecht. De zaak omvat vier strafbare feiten, waaronder afpersing en diefstal, waarbij geweld en bedreiging met geweld zijn gebruikt. De rechtbank heeft de verklaringen van medeverdachten en de feiten die zijn vastgesteld tijdens het onderzoek op de zitting als voldoende betrouwbaar beoordeeld. De verdachte werd als medepleger van de woningoverval aangemerkt, waarbij hij samen met anderen de slachtoffers heeft bedreigd en gedwongen tot afgifte van goederen en bankgegevens. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van drie jaar op, evenals een contactverbod en een locatieverbod met betrekking tot de slachtoffers. De benadeelde partijen hebben vorderingen tot schadevergoeding ingediend, die deels zijn toegewezen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in haar overwegingen meegenomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld.

Uitspraak

RechtbankROTTERDAM
Team 1
Parketnummer: 10/138173-21
Datum uitspraak: 10 november 2021
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer in de strafzaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] , ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie Hoogvliet.
Advocaat van de verdachte: mr. C.Y. Kekik, advocaat te Rotterdam
Officier van justitie: mr. J. Spaans
Benadeelde partijen: [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2]
Advocaten van de benadeelde partij: mrs. N. Stolk en D. van Noort, advocaten te Rotterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting. De inhoudelijke behandeling van de zaak vond plaats op 27 oktober 2021.

Kern van het vonnis

In deze zaak stonden op de zitting de volgende vragen centraal: is de verklaring van een medeverdachte dat de verdachte betrokken is geweest bij de woningoverval in de nacht van 21 op 22 maart 2021 voldoende betrouwbaar en zo ja, kan de verdachte als medepleger van de woningoverval worden aangemerkt. De rechtbank beantwoordt deze vragen bevestigend.

Inhoudsopgave van dit vonnis

De verdachte wordt - kort samengevat - beschuldigd van (betrokkenheid bij) een woningoverval. De beschuldiging valt in vier strafbare feiten uiteen. De volledige tekst van de beschuldiging zoals deze door de officier van justitie is opgeschreven in de tenlastelegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van dit vonnis.
De rechtbank vindt de beschuldiging bewezen. De bewezenverklaring, de motivering daarvan en de bespreking van de bewijsverweren en de bewijsmiddelen zijn in hoofdstuk 2 van dit vonnis uiteengezet.
De bewezenverklaarde feiten zijn volgens de wet verboden gedragingen waar volgens de wet straf op staat. Welke verboden gedragingen dat zijn, is omschreven in hoofdstuk 3 van dit vonnis. In dat hoofdstuk worden ook de strafbaarheid van het feit en de strafbaarheid van de verdachte besproken.
De rechtbank legt aan de verdachte een gevangenisstraf op van drie jaar. Daarnaast legt de rechtbank aan de verdachte een maatregel op die een contactverbod met [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en een locatieverbod voor de [plaats delict] te Dordrecht inhoudt met de dadelijke uitvoerbaarheid hiervan. Als de verdachte zich niet aan deze maatregel houdt, zal vervangende hechtenis van twee weken per overtreding van die maatregel worden opgelegd. Hoofdstuk 4 van dit vonnis vermeldt alle onderdelen van de gevangenisstraf en de maatregel en de motivering daarvan.
De benadeelde partijen [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] hebben een vordering tot schadevergoeding ingediend. De rechtbank wijst de vorderingen deels toe. In hoofdstuk 5 is deze beslissing verder uitgewerkt.
Hoofdstuk 6 sluit dit vonnis af met een korte weergave van alle beslissingen en de ondertekening door de rechters en de griffier.

Hoofdstuk 1: De beschuldiging in de tenlastelegging

Feit 1
hij in de periode van 21 maart 2021 tot en met 22 maart 2021 te Dordrecht in een woning aan de [plaats delict] , tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van goederen, te weten sieraden en een horloge, toebehorende aan [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de pincode van een of meer van haar bankpasjes, code(s) van bankapps van haar bankrekeningen en toegangscode van haar telefoon en de telefoon van [naam slachtoffer 2] , welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit:
  • het dragen van bivakmutsen en het binnendringen c.q. betreden van de genoemde woning,
  • het tonen van een of meer messen aan die [naam slachtoffer 1] ,
  • het zetten van een mes op haar keel,
  • het tegen [naam slachtoffer 1] zeggen dat ze zou doodgaan als ze niet meewerkte, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
  • het gooien van water over haar,
  • slaan op haar rug en been,
  • vasttapen van haar polsen en benen,
  • blinddoeken en
  • dichttapen van haar mond.
Feit 2
hij in de periode van 21 maart 2021 tot en met 22 maart 2021 te Dordrecht in/uit een woning gelegen aan de [plaats delict] , tezamen en in vereniging met anderen, een ABN AMRO bankpas, een telefoon (i-phone) en een hoeveelheid contant geld, geheel of ten dele aan [naam slachtoffer 1] , in elk geval een ander dan aan verdachte en/of zijn mededaders, heeft weggenomen met het oogmerk om die bankpas, die telefoon en dat geld zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
  • met bivakmutsen voornoemde woning binnen te dringen, althans te betreden,
  • een of meer messen aan die [naam slachtoffer 1] te tonen,
  • een mes op haar keel te zetten,
  • te zeggen dat ze zou doodgaan als ze niet meewerkte, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
  • water over haar heen te gooien,
  • haar te slaan op haar rug en been,
  • haar polsen en benen vast te tapen,
  • haar te blinddoeken en
  • haar mond dicht te tapen.
Feit 3
hij in de periode van 21 maart 2021 tot en met 22 maart 2021 te Dordrecht in een woning, gelegen aan de [plaats delict] , tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om, met het oogmerk om zich en/of (een) ander/anderen wederrechtelijk te bevoordelen, [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een goed, te weten een bankpas op naam van [naam slachtoffer 2] , toebehorende aan die [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten een de bij die bankpas behorende pincode alsmede een code voor het verkrijgen van toegang tot een bankrekening
(op naam) van die [naam slachtoffer 2] middels internetbankieren,
  • met bivakmutsen voornoemde woning is binnengedrongen, althans heeft betreden,
  • een of meer messen aan [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] heeft getoond,
  • een mes op/tegen de keel/hals van [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] heeft geduwd/gedrukt,
  • gereedschap aan [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] heeft getoond,
  • [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] heeft vastgetaped en/of vastgebonden,
  • water over/op die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] heeft gegooid,
  • [naam slachtoffer 2] op/tegen het hoofd en/of lichaam heeft geslagen/gestompt en geschopt/getrapt,
  • [naam slachtoffer 1] op haar been en/of rug heeft geslagen,
  • [naam slachtoffer 1] heeft geblinddoekt en/of de mond van [naam slachtoffer 1] heeft (af)getaped en
  • [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd dat als zij niet zouden meewerken dood zouden worden gemaakt en/of de vingers van [naam slachtoffer 2] zouden worden afgeknipt, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Feit 4
hij in de periode van 21 maart 2021 tot en met 22 maart 2021 te Dordrecht, in een woning gelegen aan de [plaats delict] tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door
  • met bivakmutsen voornoemde woning binnen te dringen, althans te betreden,
  • messen aan [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] te tonen,
  • een mes op/tegen de keel/hals van [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] te duwen/drukken,
  • gereedschap aan [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] te tonen,
  • [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] heeft vast te tapen en/of vast te binden,
  • water over/op die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] te gooien,
  • [naam slachtoffer 2] op/tegen het hoofd en/of lichaam te slaan/stompen en te schoppen/trappen,
  • [naam slachtoffer 1] op haar been en/of rug te slaan,
  • [naam slachtoffer 1] te blinddoeken en/of de mond van [naam slachtoffer 1] (af) te tapen en
  • [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] de woorden toe te voegen dat als zij niet zouden meewerken dood zouden worden gemaakt en/of de vingers van [naam slachtoffer 2] zouden worden afgeknipt, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
1.
Hoofdstuk 2: De beslissingen over het bewijs
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de feiten 1, 2, 3 en 4 bewezen kunnen worden.
Bewezenverklaring
De rechtbank vindt dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte de feiten
heeft begaan op de volgende manier, dat:
Feit 1
hij in de periode van 21 maart 2021 tot en met 22 maart 2021 te Dordrecht in een woning aan de [plaats delict] , tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [naam slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van goederen, te weten sieraden en een horloge, toebehorende aan [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de pincode van haar bankpasjes, codes van bankapps van haar bankrekeningen en
detoegangscode van haar telefoon en de telefoon van [naam slachtoffer 2] , welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit
  • het dragen van bivakmutsen en het betreden van de genoemde woning,
  • het tonen van messen aan die [naam slachtoffer 1] ,
  • het zetten van een mes op haar keel,
  • het tegen [naam slachtoffer 1] zeggen dat ze zou doodgaan als ze niet meewerkte, het gooien van water over haar,
  • slaan op haar rug en been,
  • vasttapen van haar polsen,
  • blinddoeken en
  • dichttapen van haar mond.
Feit 2
hij in de periode van 21 maart 2021 tot en met 22 maart 2021 te Dordrecht in een woning gelegen aan de [plaats delict] , tezamen en in vereniging met anderen, een ABN AMRO bankpas
eneen telefoon (i-phone),
die toebehoorden aan[naam slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om die bankpas
endie telefoon zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan
envergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken door
  • met bivakmutsen voornoemde woning te betreden,
  • messen aan die [naam slachtoffer 1] te tonen,
  • een mes op haar keel te zetten,
  • te zeggen dat ze zou doodgaan als ze niet meewerkte,
  • water over haar heen te gooien,
  • haar te slaan op haar rug en been,
  • haar polsen vast te tapen,
  • haar te blinddoeken en
  • haar mond dicht te tapen.
Feit 3
hij in de periode van 21 maart 2021 tot en met 22 maart 2021 te Dordrecht in een woning, gelegen aan de [plaats delict] , tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen, [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een goed, te weten een bankpas op naam van [naam slachtoffer 2] , toebehorende aan die [naam slachtoffer 2] ,
en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten een de bij die bankpas behorende pincode alsmede een code voor het verkrijgen van toegang tot een bankrekening (op naam) van die [naam slachtoffer 2] middels internetbankieren,
  • met bivakmutsen voornoemde woning heeft betreden,
  • messen aan [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] heeft getoond,
  • een mes op/tegen de keel/hals van [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] heeft geduwd/gedrukt,
  • gereedschap aan [naam slachtoffer 2] heeft getoond,
  • [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] heeft vastgetaped,
  • water over/op die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] heeft gegooid,
  • [naam slachtoffer 2] op/tegen het hoofd en/of lichaam heeft geslagen/gestompt en geschopt/getrapt,
  • [naam slachtoffer 1] op haar been en rug heeft geslagen,
  • [naam slachtoffer 1] heeft geblinddoekt en de mond van [naam slachtoffer 1] heeft (af)getaped en [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd dat als zij niet zouden meewerken dood zouden worden gemaakt en de vingers van [naam slachtoffer 2] zouden worden afgeknipt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Feit 4
hij in de periode van 21 maart 2021 tot en met 22 maart 2021 te Dordrecht, in een woning gelegen aan de [plaats delict] tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door
  • met bivakmutsen voornoemde woning te betreden,
  • messen aan [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] te tonen,
  • een mes op/tegen de keel/hals van [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] te duwen/drukken,
  • gereedschap aan [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] te tonen,
  • [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] vast te tapen,
  • water over/op die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] te gooien,
  • [naam slachtoffer 2] op/tegen het hoofd en/of lichaam te slaan/stompen en te schoppen/trappen,
  • [naam slachtoffer 1] op haar been en rug te slaan,
  • [naam slachtoffer 1] te blinddoeken en de mond van [naam slachtoffer 1] (af) te tapen en [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] de woorden toe te voegen dat als zij niet zouden meewerken dood zouden worden gemaakt en de vingers van [naam slachtoffer 2] zouden worden afgeknipt.
Bewijsmotivering
De bewezenverklaring steunt op de in dit vonnis opgenomen redengevende inhoud van de bewijsmiddelen. Die bewijsmiddelen vormen ook de basis voor de vaststellingen, overwegingen en conclusies die - mede naar aanleiding van de door de verdediging gevoerde bewijsverweren - bij de bewezenverklaring zijn betrokken.
Bewijsverweren en bewijsoverwegingen
Vaststaande feiten
De aangeefster [naam slachtoffer 1] en aangever [naam slachtoffer 2] zijn in de avond en nacht van 21 op 22 maart 2021 in hun woning overvallen en gedurende langere tijd vastgehouden. Bij die overval is door een aantal overvallers (ongeveer zes personen) geweld gebruikt en zijn bedreigingen geuit. Onder druk daarvan is geprobeerd om (pin)codes en goederen van de aangevers te verkrijgen wat voor een deel is gelukt. Ook zijn er goederen door de overvallers weggenomen. Op de zitting hebben de overval, het geweld, de bedreigingen en de verkrijging van de in de tenlastelegging genoemde goederen en (pin)codes niet ter discussie gestaan. Voor de verdere onderbouwing van deze vaststellingen wordt daarom verwezen naar de inhoud van de bewijsmiddelen.
Standpunt van de verdediging
Aangevoerd is dat de belastende verklaring van de medeverdachte [naam medeverdachte 1] niet voldoende betrouwbaar is. De medeverdachte [naam medeverdachte 1] heeft kennelijk een emotionele reden voor zijn verklaring waarin hij de verdachte belast. In het dossier zit geen steun voor de verklaring. Ook is aangevoerd dat uit het dossier niet kan worden gedestilleerd dat de verdachte een wezenlijke en substantiële bijdrage aan de overval zou hebben geleverd.
Vraagstelling
Is de verklaring van de medeverdachte [naam medeverdachte 1] over de betrokkenheid van de verdachte bij de overval voldoende betrouwbaar? De tweede vraag is of de verdachte daarbij nauw en bewust samenwerkte met een of meer anderen zodat hij als medepleger van die feiten is.
Betrouwbaarheid van de verklaring van de medeverdachte [naam medeverdachte 1]
De vaststelling van de betrokkenheid van de verdachte bij de overval is in de kern gebaseerd op de verklaring van de medeverdachte [naam medeverdachte 1] .
De medeverdachte [naam medeverdachte 1] heeft op de bewuste avond contact gehad met een persoon genaamd [voornaam verdachte] . [voornaam verdachte] heeft aan de medeverdachte [naam medeverdachte 1] gevraagd of hij ready was. Nadat de medeverdachte in de woning is aangekomen ziet hij [voornaam verdachte] in de woning, waar [voornaam verdachte] drugs voert aan de aangeefster [naam slachtoffer 1] . Vlak daarna is [voornaam verdachte] samen met de halfbroer van medeverdachte [naam medeverdachte 1] vertrokken. De medeverdachte [naam medeverdachte 1] heeft daarna nog contact met [voornaam verdachte] gehad. De medeverdachte [naam medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij [voornaam verdachte] sinds een jaar kent, namelijk als vriend van zijn halfbroer. Bij het tonen van een foto van de verdachte aan de medeverdachte [naam medeverdachte 1] heeft hij verklaard ‘Ja toch, dat is [voornaam verdachte] ’, degene die hij in de woning heeft gezien.
De betrouwbaarheid van deze verklaring wordt ondersteund door de volgende vaststellingen.
- De medeverdachte [naam medeverdachte 1] omschrijft [voornaam verdachte] als een Antilliaanse jongen met een kaal hoofd van tussen de 22 en 24 jaar oud. Zijn gezicht doet hem denken aan een panda. Het uiterlijk van de verdachte komt overeen met deze omschrijving. [1]
- De verdachte heeft op de zitting verklaard gebruik te maken van het nummer [gsm-nummer] . Het toestel met dit nummer was om 19:58 uur op de Laan der Verenigde Naties te Dordrecht. Daarna (gedurende de woningoverval) stond het toestel uit. Om 00:06 uur ging het toestel weer aan en verplaatste zich vanaf de [plaats delict] om 00:06 uur naar de zendmast aan het Homerusplein te Rotterdam (nabij de woning van de verdachte) om 00:29 uur. Dit komt overeen met de verklaring van de medeverdachte [naam medeverdachte 1] dat de verdachte en de halfbroer van [naam medeverdachte 1] na ongeveer vijf minuten de woning aan de [plaats delict] verlieten en naar Rotterdam zijn gegaan. [2]
- Het toestel met het nummer [gsm-nummer] heeft in de ochtend van 22 maart 2021 om 8:27 uur, 8:39 uur en 8:53 uur contact met het telefoonnummer van de medeverdachte [naam medeverdachte 1] . [3]
- Na de overval wordt het nummer van de verdachte toegevoegd aan een groepsgesprek met onder andere de medeverdachte [naam medeverdachte 2] vanuit de penitentiaire inrichting. In dat gesprek wordt gesproken over de overval op de woning in de [plaats delict] . De verdachte zegt als eerste in het gesprek ‘Hoe kan je dagga (de rechtbank begrijpt: slapen) gaan man’. Ook zegt de verdachte ‘dat er niets is gestolen’. Dit duidt erop dat de verdachte uit eigen wetenschap weet wat er in de woning is gebeurd. Bovendien gaat hij een advocaat regelen voor de medeverdachte [naam medeverdachte 2] . [4]
- [voornaam verdachte] is de voornaam van de verdachte.
Uit deze vaststellingen volgt de conclusie dat de verdachte [voornaam verdachte] is waarover de medeverdachte [naam medeverdachte 1] heeft verklaard en dat de verdachte betrokken is bij de overval.
Medeplegen
De verdachte heeft deel uitgemaakt van een groep (verenigde) personen die de aangevers hebben vastgehouden en beroofd. Er kan niet (in ieder geval niet bij elke verdachte) worden vastgesteld door wie welke concrete (gewelds)handelingen zijn verricht. De geschetste omstandigheden - zoals het contact tussen de verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte 1] de bewuste avond en de volgende ochtend - en dat de verdachte drugs heeft gegeven aan de aangeefster [naam slachtoffer 1] duiden op concrete betrokkenheid van de verdachte bij de woningoverval. Over het telefoongesprek met de medeverdachte [naam medeverdachte 2] en het bellen van de medeverdachte [naam medeverdachte 1] heeft de verdachte niets willen verklaren en voor het overige heeft hij slechts zijn betrokkenheid ontkend. De verdachte wordt als medepleger van de woningoverval aangemerkt.
Bewijsmiddelen

De bewijsbeslissingen

De overval

1.
Onderzoek van de politie, verklaring van [naam slachtoffer 1] [5]
Op 21 maart 2021 werd ik gebeld door [naam medeverdachte 3] . Ik deed rond 20:30 uur de deur open van onze woning aan de [plaats delict] in Dordrecht en toen stond een persoon die wij [naam medeverdachte 4] noemen daar. Opeens zag ik twee personen achter die [naam medeverdachte 4] staan. Ik zag dat die twee personen een bivakmuts op hadden en ik zag dat ze allebei een mes in hun handen hadden.
Ik heb gedaan wat ze zeiden. Ik moest mijn sieraden afdoen; armbandjes, een horloge en een ketting met een zilverkleurige tand. Ik heb ze afgegeven aan die twee die bij [naam medeverdachte 4] waren. Met veel gedoe hadden ze de twee telefoons te pakken. Dit waren de iPhone 6 van [voornaam slachtoffer 2] en van mij. Er zit een code op de telefoon en ik moest de code geven. Ik kreeg een mes op mijn nek en toen werd om de code gevraagd. Ik gaf de code. Ze gingen naar de Rabobankapp en vroegen om de code. Ik heb ook een ABN AMRO rekening. Daar wilden ze ook de code van hebben. Ze wilden ook de code van het internetbankieren van de rekening van mijn man. Die app stond op de telefoon van mijn man. Die code heb ik niet gegeven.
Ik werd vastgebonden. Met ducttape om mijn armen en voeten. Er werd ook tape over mijn mond gedaan. Later ben ik ook nog geblinddoekt.
Ik werd bij [voornaam slachtoffer 2] gebracht. Ze zeiden dat ze hem dood gingen maken. Ik kreeg een bak met koud water over me heen. Ik hoorde dat dat bij mijn man ook gebeurde. Ik kreeg op een gegeven moment een mes op mijn keel. Ze vroegen [voornaam slachtoffer 2] om de code omdat ze mij anders dood zouden maken. Ze waren mijn man aan het ondervragen over de codes. Ik hoorde dat mijn man geslagen werd. Ik hoorde klappen. Ik werd ook op mijn been geslagen en op mijn rug. Ze hebben een tang bij mijn man op zijn vingers gezet. Dat werd ook gezegd, dat er bij [voornaam slachtoffer 2] een vinger af zou gaan. Ze zeiden dat ze heel lang konden blijven, net zolang tot ze een pasje hadden. Ze zeiden dat er iedere dag een vinger af zou gaan.
Die andere groep had het over vingers. Ik hoorde het geluid van een knijptang en ook van een waterpomptang. Er zijn meerdere mensen binnen geweest, ik denk een stuk of zeven. Ik weet dat er twee overgebleven zijn. Die zouden gewisseld worden, dat werd gezegd. De rest is weggegaan.
2.
Onderzoek van de politie, verklaring van [naam slachtoffer 1] [6]
U zegt mij dat er op 22 maart 2021 € 1.840, - van mijn bankrekening bij ABN AMRO is gepind. Ik heb dat niet gedaan. Mijn pinpas is bij mij weggenomen.
3.
Onderzoek van de politie, verklaring van [naam slachtoffer 2] [7]
Ik lag te slapen in de woonkamer toen er werd aangebeld. Er kwam een aantal man de woning binnen. Ik kreeg een paar klappen en daarna is er een teiltje met koud water over mij heen gegooid. Ik werd vastgebonden aan mijn handen met ducttape. Ik kreeg een paar stompen voor mijn hoofd en een paar schoppen in mijn ribben.
Ze deden heel boos en dreigden. Ze hielden een mes tegen mijn keel, ze hadden een waterpomptang en daar knepen ze mee in mijn oor. Ze dreigden om mijn vingers af te knippen. Ik hoorde ze zeggen dat ze mijn bankrekening wilden leeghalen. Ik hoorde dat ze zeiden: “We maken je dood” en “We maken je vrouw dood”. Dat deden ze om mij te dwingen de bankgegevens te geven.
Ik denk dat het in totaal een stuk of zes personen waren. Toen ik de politie belde op 22 maart 2021 waren er nog twee mannen in de woning.
4.
Onderzoek van de politie, verklaring van [naam getuige] [8]
Ik was in de avond van 21 maart 2021 omstreeks 20:30 uur buiten en zag dat er bij mijn buren aan de [adres delict] in Dordrecht drie personen naar binnen gingen.
Omstreeks 20:50 uur zag ik dat bij mijn buren een auto stopte. Ik zag dat er drie jongens uit de auto stapten en richting de [adres delict] liepen. Ik zag dat dit andere jongens waren dan ik eerst had gezien.
5.
Onderzoek van de politie, bevindingen van verbalisant [naam verbalisant 1] [9]
Ik zag dat er grijs tape om de beiden polsen zat van deze man. Later bleek deze man volledig te zijn genaamd [naam slachtoffer 2] .
Ik zag dat er op het rechter matras een vrouw lag. Ik zag haar polsen boven een deken uitkomen. Ik zag dat haar polsen vast getapet waren met tape. Later bleek deze vrouw volledig te zijn genaamd [naam slachtoffer 1] .
6.
Onderzoek van de politie, verklaring van [naam medeverdachte 1] [10]
Zondag kreeg ik een bericht van [voornaam verdachte] op Snapchat die vroeg of ik ready was.
Ik vroeg aan hem wat ik moest doen. Hij zei dat ik op een paar junkies moest passen. Later op de avond van 21 maart 2021 kreeg ik een bericht of ik ready was. Dit speelde allemaal op de zondag. Ik was rond half 10 in de avond thuis, tussen 10 of half 11 kreeg ik dat bericht of ik ready was. Daarna heeft hij mij nog gebeld en vroeg of ik daarheen kon komen. Ik moest naar de Blijenhoek, dit is in de buurt van de [plaats delict] . Ik werd thuis opgehaald. Ik moest mijn adres sturen waar hij me op moest halen. Ik werd opgehaald met een auto. We reden naar het huis met zijn drieën.
We liepen dus naar binnen. Ik zag een man en een vrouw. Ze lagen op een matras. Die vrouw werd [voornaam slachtoffer 1] genoemd. Beiden hadden tape om hun handen en die vrouw had een blinddoek op.
Ik zag dat er nog 3 anderen in de woning waren, die waren er al. 1 daarvan is [voornaam verdachte] , Ik heb [voornaam verdachte] vaker gezien omdat hij met mijn halfbroer omgaat. Na ongeveer 5 minuten gingen mijn broer en [voornaam verdachte] naar Rotterdam en die anderen gingen ook weg. Er werd tegen mij verteld dat ik met [naam medeverdachte 1] moest blijven tot de volgende ochtend 9 uur en dan zouden we afgelost worden.
Kort daarna belde [voornaam verdachte] mij en ik had ook tegen hem gezegd dat ik het niet fijn vond. Ik heb toen ook gezegd dat ik in de ochtend een afspraak had. Toen we daar met zijn allen waren. [voornaam verdachte] voerde [voornaam slachtoffer 1] drugs.
7.
Onderzoek van de politie, verklaring van [naam medeverdachte 1] [11]
Op 7 juni 2021 verhoorden wij de verdachte [naam medeverdachte 1] .
V: Hoe lang ken jij [voornaam verdachte] al?
A: Ik heb hem een jaar geleden voor het eerste gezien. Als ik hem op straat zou zien weet ik dat het [voornaam verdachte] is.
V: Wij willen jou een foto tonen. Kun jij vertellen wie de persoon is welke op de foto staat afgedeeld?
A: Ja toch, dat is [voornaam verdachte] .
V: Is dit de [voornaam verdachte] die jij hebt gezien in de woning?
A: Ja toch
V: Dus deze jongen heb jij gezien in de woning ten tijde van het misdrijf?
A: Ja.
8.
Onderzoek van de politie, bevindingen van verbalisant [naam verbalisant 2] [12]
Op 7 juni 2021 werd [naam medeverdachte 1] gehoord als verdachte. Aan [naam medeverdachte 1] werd een foto getoond van [naam verdachte] , geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats verdachte] . Deze foto betrof een politiefoto met fotonummer [fotonummer] . Deze foto werd als bijlage gevoegd bij het proces-verbaal verhoor verdachte, zie paginanummer 250 van het zaaks dossier.

Hoofdstuk 3: De verboden gedragingen en de strafbaarheid

Kwalificatie
De onder 1, 2, 3 en 4 bewezen feiten zijn in de wet verboden gedragingen en leveren de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feit 2
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feit 3
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feit 4
Medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
Strafbaarheid feiten en verdachte
De feiten en de verdachte zijn strafbaar.

Hoofdstuk 4: De onderbouwing van de straf

Inleiding
De rechtbank zal in dit hoofdstuk beslissen dat aan de verdachte een straf en een maatregel wordt opgelegd en zal uitleggen waarom.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf geëist van zes jaren en oplegging van de maatregel contactverbod en locatieverbod alsmede de dadelijke uitvoerbaarheid daarvan. Hij gaat daarbij uit van dezelfde feiten als die zijn bewezenverklaard.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft naar voren gebracht dat er een groot verschil zit tussen de eis van de officier van justitie in deze zaak en de straf die is opgelegd in de zaken van de medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] , terwijl de verdachte ongeveer dezelfde leeftijd heeft als deze medeverdachten.
De beoordeling
Eerst zullen de feiten en omstandigheden worden besproken die bij de strafoplegging een rol spelen. Dan volgen de persoonlijke omstandigheden van de verdachte die van belang zijn. Tot slot volgen de concrete afwegingen van de rechtbank die hebben geleid tot de genoemde straf die aan de verdachte wordt opgelegd.
Feiten en omstandigheden
De verdachte heeft samen met anderen deelgenomen aan een woningoverval waarbij de aangevers in de avond van 21 maart 2021 zijn hierbij bedreigd (namelijk dat vingers zouden worden afgeknipt en dat de aangevers zouden worden gedood) en mishandeld met het doel om toegang te krijgen tot de bankrekening van de aangever. Op deze rekening zou een uit een erfenis ontvangen geldbedrag staan. Tot de volgende ochtend zijn de aangevers vastgehouden. Voor de slachtoffers moet het zeer beangstigend zijn geweest om na te zijn mishandeld en bedreigd, een hele nacht vastgebonden en onder bewaking in hun woning te moeten doorbrengen. De situatie is slechts beëindigd doordat aangever [naam slachtoffer 2] , nadat de overgebleven overvallers in slaap waren gevallen, de politie heeft weten te bellen. Als dat niet was gebeurd, had de gijzeling mogelijk nog enkele dagen langer geduurd. De verdachte en zijn mededaders hebben door hun handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers in hun eigen woning, de plek waar zij zich bij uitstek veilig zouden moeten voelen.
Uit het dossier doemt het beeld op van een verdachte en zijn mededaders die weinig respect hadden voor de (kwetsbare) aangevers. De rechtbank heeft sterk de indruk dat de verdachten hun kans schoon zagen en dat in de ogen van de verdachten de aangevers vanwege onder andere hun verslaving makkelijke slachtoffers leken.
Persoonlijke omstandigheden
Strafblad
Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 september 2021 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Concrete afwegingen
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Ter voorkoming van strafbare feiten wordt aan de verdachte de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van twee jaren opgelegd, inhoudende een contactverbod met [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en een locatieverbod voor de [plaats delict] te Dordrecht. Er moet ernstig rekening worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt jegens deze personen. Daarom zal deze maatregel dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
De rechtbank zal in matigende zin afwijken van de eis van de officier van justitie, gelet op de jonge leeftijd van de verdachte en de straf die is opgelegd in de zaak van de medeverdachte [naam medeverdachte 2] .
Conclusie
Voor de bewezenverklaarde feiten wordt aan de verdachte een gevangenisstraf opgelegd van drie jaar en een locatie- en contactverbod met betrekking tot de aangevers.
Wettelijke voorschriften
Bij de strafoplegging is gelet op de artikelen 36f, 38v, 38w, 45, 47, 57, 282, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

Hoofdstuk 5: Vorderingen van de benadeelde partijen

Vorderingen
[naam slachtoffer 1] heeft als benadeelde partij in verband met alle feiten € 1.890,00 aan materiële schade en € 6.000,00 aan immateriële schade gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[naam slachtoffer 2] heeft als benadeelde partij in verband met alle feiten € 6.000,00 aan immateriële schade gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot volledige toewijzing van de vorderingen van [naam slachtoffer 1] tot een bedrag van € 7.890,00 en [naam slachtoffer 2] tot een bedrag van € 6.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard.
Beoordeling
[naam slachtoffer 1]
Materiële schade
De rechtbank stelt vast dat aan de benadeelde partij door de onder de vier bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De begroting van de gevorderde schadevergoeding (€ 1.840,00 gepind geld met de gestolen bankpas en € 50,00 voor de Apple iPhone 6s) komt de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voor. De vordering zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van € 1.890,00.

Immateriële schade

De rechtbank stelt vast dat aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 5.000,00, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen en voor het overige niet ontvankelijk zal worden verklaard.
[naam slachtoffer 2]
Immateriële schade
De rechtbank stelt vast dat aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 5.000,00, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen en voor het overige niet ontvankelijk zal worden verklaard.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen (grotendeels) zullen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt, tot op heden begroot op nihil en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog zullen maken.
Ook wordt de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opgelegd. Dit betekent dat de verdachte de schadevergoeding aan de Staat moet betalen, die dit bedrag vervolgens uitkeert aan de benadeelde partijen.
Nu er meerdere daders bij dit feit betrokken zijn geweest, wordt hoofdelijkheid toegepast. Dit betekent – kort samengevat – dat de daders gezamenlijk het verschuldigde bedrag moeten betalen, maar daar wel persoonlijk voor kunnen worden aangesproken.
Conclusies
De verdachte moet de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] een vergoeding betalen van € 1.890,00 voor materiële schade en een vergoeding van € 5.000,00 voor immateriële schade.
De verdachte moet de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] een vergoeding betalen van € 5.000,00 voor immateriële schade.
De toegewezen bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 maart 2021.
De verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zullen maken. Deze kosten worden op dit moment begroot op nihil.
Voor het overige worden de vorderingen niet ontvankelijk verklaard.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f Sr opleggen.

Hoofdstuk 7: Beslissingen in het kort en ondertekening

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals dit in hoofdstuk 2 is omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de in hoofdstuk 3 vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaar;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 2 jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
1. zich niet op te houden in de [plaats delict] te Dordrecht, gedurende twee jaren na heden;
2. zich te onthouden van direct of indirect contact met:
[naam slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] te [geboorteplaats slachtoffer 1] , en
[naam slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] te [geboorteplaats slachtoffer 2] ,
gedurende twee jaren na heden;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 2 (twee) weken, met een totale duur van ten hoogste zes maanden;
beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededaders, zodat wanneer een betaalt de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] , te betalen een bedrag van
€ 6.890,00 (zegge: zesduizend achthonderdnegentig euro), bestaande uit € 1.890,00 aan materiële schade en € 5.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 22 maart 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededaders, zodat wanneer een betaalt de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] , te betalen een bedrag van
€ 5.000,00 (zegge: vijfduizend euro), bestaande uit € 5.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 22 maart 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partijen begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
verklaart de benadeelde partijen voor het overige niet ontvankelijk in de vordering;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] te betalen
€ 6.890,00(hoofdsom,
zegge: zesduizend achthonderdnegentig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 maart 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 6.890,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
69 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] te betalen
€ 5.000,00(hoofdsom,
zegge:
vijfduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 maart 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van €5.000,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
60 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partijen, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partijen en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. M.V. Scheffers en T.M. Riemens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. B.A.M. Elst, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 10 november 2021.

Voetnoten

1.Eigen waarneming van de rechtbank op de zitting van 27 oktober 2021.
2.Zaaksdossier Zaak [dossiernaam] , pagina’s 183 e.v.
3.Zaaksdossier Zaak [dossiernaam] , pagina’s 213 e.v.
4.Zaaksdossier Zaak [dossiernaam] , pagina’s 179 e.v.
5.De paginanummers die in de voetnoten worden genoemd verwijzen naar schriftelijke stukken ex art. 344 Sv die zijn opgenomen in het ‘Zaaksdossier Zaak [dossiernaam] ; tenzij anders is vermeld. In dit geval betreft dat pagina’s 39 e.v.
6.Pagina’s 52 e.v.
7.Pagina’s 54 e.v.
8.Pagina’s 71 e.v.
9.Pagina’s 3 e.v.
10.Pagina’s 128 e.v.
11.Pagina’s 244 e.v. (met bijlagen)
12.Pagina 250 A.