ECLI:NL:RBROT:2021:10854

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 november 2021
Publicatiedatum
10 november 2021
Zaaknummer
10/156786-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betrokkenheid bij woningoverval met geweld en bedreiging, gevangenisstraf opgelegd

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is de verdachte beschuldigd van betrokkenheid bij een woningoverval die plaatsvond in de nacht van 21 op 22 maart 2021. De zaak omvat vier strafbare feiten, waaronder afpersing en diefstal met geweld. De rechtbank heeft zich gericht op de betrouwbaarheid van de herkenning van de verdachte door de aangeefster en de vraag of de verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met anderen. De rechtbank concludeert dat de herkenning voldoende betrouwbaar is en dat de verdachte als medepleger kan worden aangemerkt. De rechtbank legt een gevangenisstraf van drie jaar op, evenals een contactverbod en een locatieverbod met betrekking tot de benadeelde partijen. De vorderingen van de benadeelde partijen worden deels toegewezen, waarbij de rechtbank de verdachte veroordeelt tot schadevergoeding. De uitspraak is gedaan op 10 november 2021, na een inhoudelijke behandeling op 27 oktober 2021.

Uitspraak

RechtbankROTTERDAM
Team 1
Parketnummer: 10/156786-21
Datum uitspraak: 10 november 2021
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer in de strafzaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] , ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie De Schie.
Advocaat van de verdachte: mr. R. van den Hemel, advocaat te Dordrecht
Officier van justitie: mr. J. Spaans
Benadeelde partijen: [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2]
Advocaten van de benadeelde partij: mrs. N. Stolk en D. van Noort, advocaten te Rotterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting. De inhoudelijke behandeling van de zaak vond plaats op 27 oktober 2021.

Kern van het vonnis

In deze zaak stonden op de zitting de volgende vragen centraal: is de herkenning van de verdachte als één van de betrokkenen bij de woningoverval in de nacht van 21 op 22 maart 2021 door de aangeefster voldoende betrouwbaar en zo ja, heeft de verdachte daarbij nauw en bewust samengewerkt met anderen zodat hij medepleger van die feiten is. De rechtbank beantwoordt deze vragen bevestigend.

Inhoudsopgave van dit vonnis

De verdachte wordt - kort samengevat - beschuldigd van (betrokkenheid bij) een woningoverval. De beschuldiging valt in vier strafbare feiten uiteen. De volledige tekst van de beschuldiging zoals deze door de officier van justitie is opgeschreven in de tenlastelegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van dit vonnis.
De rechtbank vindt de beschuldiging bewezen. De bewezenverklaring, de motivering daarvan en de bespreking van de bewijsverweren en de bewijsmiddelen zijn in hoofdstuk 2 van dit vonnis uiteengezet.
De bewezenverklaarde feiten zijn volgens de wet verboden gedragingen waar volgens de wet straf op staat. Welke verboden gedragingen dat zijn, is omschreven in hoofdstuk 3 van dit vonnis. In dat hoofdstuk worden ook de strafbaarheid van het feit en de strafbaarheid van de verdachte besproken.
De rechtbank legt aan de verdachte een gevangenisstraf op van drie jaar. Daarnaast legt de rechtbank aan de verdachte een maatregel op die een contactverbod met [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en een locatieverbod voor de [plaats delict] te Dordrecht inhoudt met de dadelijke uitvoerbaarheid hiervan. Als de verdachte zich niet aan deze maatregel houdt, zal vervangende hechtenis van twee weken per overtreding van die maatregel worden opgelegd. Hoofdstuk 4 van dit vonnis vermeldt alle onderdelen van de gevangenisstraf en de maatregel en de motivering daarvan.
De benadeelde partijen [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] hebben een vordering tot schadevergoeding ingediend. De rechtbank wijst de vorderingen deels toe. In hoofdstuk 5 is deze beslissing verder uitgewerkt.
Hoofdstuk 6 sluit dit vonnis af met een korte weergave van alle beslissingen en de ondertekening door de rechters en de griffier.

Hoofdstuk 1: De beschuldiging in de tenlastelegging

Feit 1
hij in de periode van 21 maart 2021 tot en met 22 maart 2021 te Dordrecht in een woning aan de [plaats delict] , tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van goederen, te weten sieraden en een horloge, toebehorende aan [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de pincode van een of meer van haar bankpasjes, code(s) van bankapps van haar bankrekeningen en toegangscode van haar telefoon en de telefoon van [naam slachtoffer 2] , welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit
  • het dragen van bivakmutsen en het binnendringen c.q. betreden van de genoemde woning,
  • het tonen van een of meer messen aan die [naam slachtoffer 1] ,
  • het zetten van een mes op haar keel,
  • het tegen [naam slachtoffer 1] zeggen dat ze zou doodgaan als ze niet meewerkte, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
  • het gooien van water over haar,
  • slaan op haar rug en been,
  • vasttapen van haar polsen en benen,
  • blinddoeken en
  • dichttapen van haar mond.
Feit 2
hij in de periode van 21 maart 2021 tot en met 22 maart 2021 te Dordrecht in/uit een woning gelegen aan de [plaats delict] , tezamen en in vereniging met anderen, een ABN AMRO bankpas, een telefoon (i-phone) en een hoeveelheid contant geld, geheel of ten dele aan [naam slachtoffer 1] , in elk geval een ander dan aan verdachte en/of zijn mededaders, heeft weggenomen met het oogmerk om die bankpas, die telefoon en dat geld zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
  • met bivakmutsen voornoemde woning binnen te dringen, althans te betreden,
  • een of meer messen aan die [naam slachtoffer 1] te tonen,
  • een mes op haar keel te zetten,
  • te zeggen dat ze zou doodgaan als ze niet meewerkte, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
  • water over haar heen te gooien,
  • haar te slaan op haar rug en been,
  • haar polsen en benen vast te tapen,
  • haar te blinddoeken en
  • haar mond dicht te tapen.
Feit 3
hij in de periode van 21 maart 2021 tot en met 22 maart 2021 te Dordrecht in een woning, gelegen aan de [plaats delict] , tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om, met het oogmerk om zich en/of (een) ander/anderen wederrechtelijk te bevoordelen, [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een goed, te weten een bankpas op naam van [naam slachtoffer 2] , toebehorende aan die [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten een de bij die bankpas behorende pincode alsmede een code voor het verkrijgen van toegang tot een bankrekening
(op naam) van die [naam slachtoffer 2] middels internetbankieren,
  • met bivakmutsen voornoemde woning is binnengedrongen, althans heeft betreden,
  • een of meer messen aan [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] heeft getoond,
  • een mes op/tegen de keel/hals van [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] heeft geduwd/gedrukt,
  • gereedschap aan [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] heeft getoond,
  • [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] heeft vastgetaped en/of vastgebonden,
  • water over/op die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] heeft gegooid,
  • [naam slachtoffer 2] op/tegen het hoofd en/of lichaam heeft geslagen/gestompt en geschopt/getrapt,
  • [naam slachtoffer 1] op haar been en/of rug heeft geslagen,
  • [naam slachtoffer 1] heeft geblinddoekt en/of de mond van [naam slachtoffer 1] heeft (af)getaped en
  • [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd dat als zij niet zouden meewerken dood zouden worden gemaakt en/of de vingers van [naam slachtoffer 2] zouden worden afgeknipt, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Feit 4
hij in de periode van 21 maart 2021 tot en met 22 maart 2021 te Dordrecht, in een woning gelegen aan de [plaats delict] tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door
  • met bivakmutsen voornoemde woning binnen te dringen, althans te betreden, messen aan [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] te tonen,
  • een mes op/tegen de keel/hals van [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] te duwen/drukken,
  • gereedschap aan [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] te tonen,
  • [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] heeft vast te tapen en/of vast te binden,
  • water over/op die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] te gooien,
  • [naam slachtoffer 2] op/tegen het hoofd en/of lichaam te slaan/stompen en te schoppen/trappen,
  • [naam slachtoffer 1] op haar been en/of rug te slaan,
  • [naam slachtoffer 1] te blinddoeken en/of de mond van [naam slachtoffer 1] (af) te tapen en
  • [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] de woorden toe te voegen dat als zij niet zouden meewerken dood zouden worden gemaakt en/of de vingers van [naam slachtoffer 2] zouden worden afgeknipt, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
1.
Hoofdstuk 2: De beslissingen over het bewijs
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de feiten 1, 2, 3 en 4 bewezen kunnen worden.
Bewezenverklaring
De rechtbank vindt dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte de feiten
heeft begaan op de volgende manier, dat:
Feit 1
hij in de periode van 21 maart 2021 tot en met 22 maart 2021 te Dordrecht in een woning aan de [plaats delict] , tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [naam slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van goederen, te weten sieraden en een horloge, toebehorende aan [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de pincode van haar bankpasjes, codes van bankapps van haar bankrekeningen en
detoegangscode van haar telefoon en de telefoon van [naam slachtoffer 2] , welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit
  • het dragen van bivakmutsen en het betreden van de genoemde woning,
  • het tonen van messen aan die [naam slachtoffer 1] ,
  • het zetten van een mes op haar keel,
  • het tegen [naam slachtoffer 1] zeggen dat ze zou doodgaan als ze niet meewerkte,
  • het gooien van water over haar,
  • slaan op haar rug en been,
  • vasttapen van haar polsen,
  • blinddoeken en
  • dichttapen van haar mond.
Feit 2
hij in de periode van 21 maart 2021 tot en met 22 maart 2021 te Dordrecht in een woning gelegen aan de [plaats delict] , tezamen en in vereniging met anderen, een ABN AMRO bankpas
eneen telefoon (i-phone),
die toebehoorden aan[naam slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om die bankpas
endie telefoon zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan
envergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken door
  • met bivakmutsen voornoemde woning te betreden,
  • messen aan die [naam slachtoffer 1] te tonen,
  • een mes op haar keel te zetten,
  • te zeggen dat ze zou doodgaan als ze niet meewerkte,
  • water over haar heen te gooien,
  • haar te slaan op haar rug en been,
  • haar polsen vast te tapen,
  • haar te blinddoeken en
  • haar mond dicht te tapen.
Feit 3
hij in de periode van 21 maart 2021 tot en met 22 maart 2021 te Dordrecht in een woning, gelegen aan de [plaats delict] , tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen, [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een goed, te weten een bankpas op naam van [naam slachtoffer 2] , toebehorende aan die [naam slachtoffer 2] , en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten een de bij die bankpas behorende pincode alsmede een code voor het verkrijgen van toegang tot een bankrekening (op naam) van die [naam slachtoffer 2] middels internetbankieren,
  • met bivakmutsen voornoemde woning heeft betreden,
  • messen aan [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] heeft getoond,
  • een mes op/tegen de keel/hals van [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] heeft geduwd/gedrukt,
  • gereedschap aan [naam slachtoffer 2] heeft getoond,
  • [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] heeft vastgetaped,
  • water over/op die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] heeft gegooid,
  • [naam slachtoffer 2] op/tegen het hoofd en/of lichaam heeft geslagen/gestompt en geschopt/getrapt,
  • [naam slachtoffer 1] op haar been en rug heeft geslagen,
  • [naam slachtoffer 1] heeft geblinddoekt en de mond van [naam slachtoffer 1] heeft (af)getaped en
  • [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd dat als zij niet zouden meewerken dood zouden worden gemaakt en de vingers van [naam slachtoffer 2] zouden worden afgeknipt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Feit 4
hij in de periode van 21 maart 2021 tot en met 22 maart 2021 te Dordrecht, in een woning gelegen aan de [plaats delict] tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door
  • met bivakmutsen voornoemde woning te betreden,
  • messen aan [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] te tonen,
  • een mes op/tegen de keel/hals van [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] te duwen/drukken,
  • gereedschap aan [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] te tonen,
  • [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] vast te tapen,
  • water over/op die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] te gooien,
  • [naam slachtoffer 2] op/tegen het hoofd en/of lichaam te slaan/stompen en te schoppen/trappen,
  • [naam slachtoffer 1] op haar been en rug te slaan,
  • [naam slachtoffer 1] te blinddoeken en de mond van [naam slachtoffer 1] (af) te tapen en
  • [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] de woorden toe te voegen dat als zij niet zouden meewerken dood zouden worden gemaakt en de vingers van [naam slachtoffer 2] zouden worden afgeknipt.
Bewijsmotivering
De bewezenverklaring steunt op de in dit vonnis opgenomen redengevende inhoud van de bewijsmiddelen. Die bewijsmiddelen vormen ook de basis voor de vaststellingen, overwegingen en conclusies die - mede naar aanleiding van de door de verdediging gevoerde bewijsverweren - bij de bewezenverklaring zijn betrokken.
Bewijsverweren en bewijsoverwegingen
Vaststaande feiten
De aangeefster [naam slachtoffer 1] en aangever [naam slachtoffer 2] zijn in de avond en nacht van 21 op 22 maart 2021 in hun woning overvallen en gedurende langere tijd vastgehouden. Bij die overval is door een aantal overvallers (ongeveer zes personen) geweld gebruikt en zijn bedreigingen geuit. Onder druk daarvan is geprobeerd om (pin)codes en goederen van de aangevers te verkrijgen wat voor een deel is gelukt. Ook zijn er goederen door de overvallers weggenomen. Op de zitting hebben de overval, het geweld, de bedreigingen en de verkrijging van de in de tenlastelegging genoemde goederen en (pin)codes niet ter discussie gestaan. Voor de verdere onderbouwing van deze vaststellingen wordt daarom verwezen naar de inhoud van de bewijsmiddelen.
Standpunt van de verdediging
Aangevoerd is - voor zover van belang - dat de verklaring van de aangeefster, haar herkenning van de verdachte en de verklaring van aangever niet voldoende betrouwbaar zijn. Beiden maken bij de politie een warrige en onstabiele indruk. De verklaringen en de herkenning moeten daarom met terughoudend worden beschouwd. Daarnaast is de koppeling van de verdachte aan de snapchataccount ‘ [naam snapchataccount] ’ te mager onderbouwd. Er is dus te weinig bewijs en de verdachte moet worden vrijgesproken.
Vraagstelling
Is de herkenning van de verdachte als een van de betrokkenen bij de overval door de aangeefster voldoende betrouwbaar? De tweede vraag is of hij daarbij nauw en bewust samenwerkte met een of meer anderen zodat hij medepleger van die feiten is.
Inleiding
De aangevers zijn drugsgebruikers. Zij kopen hun drugs bij een vaste dealer. Deze dealer is de medeverdachte [naam medeverdachte 1] . Aangevers kennen de medeverdachte [naam medeverdachte 1] voornamelijk als [bijnaam medeverdachte] . De medeverdachte [naam medeverdachte 1] komt altijd samen met de verdachte, die zij kennen als de [bijnaam verdachte] . Op 10 maart 2021 ligt aangever [naam slachtoffer 2] in het ziekenhuis en wordt hij door de verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte 1] voorzien van drugs, die zij persoonlijk komen langsbrengen. Op 19 maart 2021 leent de medeverdachte [naam medeverdachte 1] € 200,-- van de aangever [naam slachtoffer 2] .
Voor de (drugs)contacten tussen de medeverdachte [naam medeverdachte 1] en de aangevers wordt door hem gebruik gemaakt van Whatsapp met het nummer [gsm-nummer 1] . Ook de afspraken over de drugslevering in het ziekenhuis en de geldlening zijn via deze Whatsapp besproken.
Betrokkenheid van de medeverdachte [naam medeverdachte 1]
Op 21 maart 2021 rond 20:30 gaan via de hiervoor genoemde Whatsappconversatie berichten over en weer. Het gesprek waaraan de aangeefster en de medeverdachte [naam medeverdachte 1] deelneemt, is gelet op de inhoud, erop gericht dat aangeefster de deur van de woning opendoet. Aangeefster wordt daartoe in het gesprek enerzijds verleid en anderzijds soms bijna manipulatief gedwongen. De conversatie speelt daarmee een belangrijke rol bij de overval die kort na de conversatie begint.
Tussenconclusie
Uit het voorgaande wordt de tussenconclusie getrokken dat de medeverdachte [naam medeverdachte 1] betrokken is bij de overval door de aangeefster te verleiden en/of te dwingen de deur te openen waarna de overval direct begon.
Betrokkenheid van de verdachte [naam verdachte]
Als de aangeefster de deur wil openen ziet zij de verdachte staan. Als zij de deur opent begint de overval waaraan de verdachte deelneemt.
Betrouwbaarheid van de verklaring en herkenning van aangeefster
De vaststelling van de betrokkenheid van de verdachte bij de overval is in de kern gebaseerd op de verklaring van en de herkenning van de verdachte door aangeefster. Zij verklaart direct dat de [bijnaam verdachte] voor de deur stond en de woning met anderen binnendrong en betrokken was bij de overval. Zij herkent de verdachte van een foto als de [bijnaam verdachte] waar zij steeds over spreekt.
De betrouwbaarheid van deze verklaring en herkenning worden ondersteund door de volgende vaststellingen die leiden tot twee conclusies.
- De medeverdachte [naam medeverdachte 2] , die erkent één van de overvallers te zijn en op heterdaad is aangehouden, verklaart dat toen hij in verband met de overval werd opgehaald aanwijzingen kreeg via Snapchat. Dat contact vond plaats om 23:08 uur. [1]
- De medeverdachte [naam medeverdachte 2] verklaart verder dat de bestuurder van de auto waarmee hij toen werd opgehaald zich [naam snapchataccount] noemt. Die [naam snapchataccount] heeft een taxi gebeld. Bij dat bellen heeft deze [naam snapchataccount] gezegd dat de taxi naar het kamp moest komen. Dit kamp is tegenover het huis van de medeverdachte [naam medeverdachte 2] aan de [naam locatie] te Dordrecht. [2]
- Op 21 maart 2021 te 23:08 en 23:13 is door de verdachte met nummer [gsm-nummer 2] een taxi gebeld. [3] [4]
- De op dat moment door de verdachte gebelde taxi moest iemand ophalen op de [naam locatie] ter hoogte van het kamp. [5]
- In een Snapchat gesprek tussen de medeverdachte [naam medeverdachte 2] en [naam snapchataccount] van 22 maart 2021 02:22 uur wordt tussen beiden uitgebreid gesproken over de overval. [6]
Uit deze vaststellingen worden twee conclusies getrokken.
De verdachte is de bestuurder van de auto die de medeverdachte [naam medeverdachte 2] in verband met de overval ophaalt.
De verdachte is dus [naam snapchataccount] die een uitgebreid gesprek voert over de overval.
Medeplegen
De medeverdachte [naam medeverdachte 1] heeft de aangeefster uit haar huis gelokt om het mogelijk te maken dat de verdachte het huis kon binnentreden om daar met nog een aantal anderen de aangevers vast te houden en te beroven. De verdachte is één van de overvallers. Later heeft de verdachte ook nog de medeverdachte [naam medeverdachte 2] opgehaald en naar de woning van de aangevers gebracht. De rollen van de verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte 1] zijn beiden van groot belang, even significant en onderling inwisselbaar. Bovendien werken beide verdachten nog samen met een aantal anderen die in de woning uitvoeringshandelingen uitvoeren. Deze vormen van samenwerking zijn nauw en bewust. Er is daarom sprake van het in vereniging plegen/medeplegen van de ten laste gelegde feiten.
Bewijsmiddelen

De overval

1.
Onderzoek van de politie, verklaring van [naam slachtoffer 1] [7]
Op 21 maart 2021 werd ik gebeld door [bijnaam medeverdachte] . Ik deed rond 20:30 uur de deur open van onze woning aan de [plaats delict] in Dordrecht en toen stond een persoon die wij [bijnaam verdachte] noemen daar. Opeens zag ik twee personen achter die [bijnaam verdachte] staan. Ik zag dat die twee personen een bivakmuts op hadden en ik zag dat ze allebei een mes in hun handen hadden.
Ik heb gedaan wat ze zeiden. Ik moest mijn sieraden afdoen; armbandjes, een horloge en een ketting met een zilverkleurige tand. Ik heb ze afgegeven aan die twee die bij [bijnaam verdachte] waren. Met veel gedoe hadden ze de twee telefoons te pakken. Dit waren de iPhone 6 van [voornaam slachtoffer 2] en van mij. Er zit een code op de telefoon en ik moest de code geven. Ik kreeg een mes op mijn nek en toen werd om de code gevraagd. Ik gaf de code. Ze gingen naar de Rabobankapp en vroegen om de code. Ik heb ook een ABN AMRO rekening. Daar wilden ze ook de code van hebben. Ze wilden ook de code van het internetbankieren van de rekening van mijn man. Die app stond op de telefoon van mijn man. Die code heb ik niet gegeven.
Ik werd vastgebonden. Met ducttape om mijn armen en voeten. Er werd ook tape over mijn mond gedaan. Later ben ik ook nog geblinddoekt.
Ik werd bij [voornaam slachtoffer 2] gebracht. Ze zeiden dat ze hem dood gingen maken. Ik kreeg een bak met koud water over me heen. Ik hoorde dat dat bij mijn man ook gebeurde. Ik kreeg op een gegeven moment een mes op mijn keel. Ze vroegen [voornaam slachtoffer 2] om de code omdat ze mij anders dood zouden maken. Ze waren mijn man aan het ondervragen over de codes. Ik hoorde dat mijn man geslagen werd. Ik hoorde klappen. Ik werd ook op mijn been geslagen en op mijn rug. Ze hebben een tang bij mijn man op zijn vingers gezet. Dat werd ook gezegd, dat er bij [voornaam slachtoffer 2] een vinger af zou gaan. Ze zeiden dat ze heel lang konden blijven, net zolang tot ze een pasje hadden. Ze zeiden dat er iedere dag een vinger af zou gaan.
Die andere groep had het over vingers. Ik hoorde het geluid van een knijptang en ook van een waterpomptang. Er zijn meerdere mensen binnen geweest, ik denk een stuk of zeven. Ik weet dat er twee overgebleven zijn. Die zouden gewisseld worden, dat werd gezegd. De rest is weggegaan.
2.
Onderzoek van de politie, verklaring van [naam slachtoffer 1] [8]
U zegt mij dat er op 22 maart 2021 € 1.840,- van mijn bankrekening bij ABN AMRO is gepind. Ik heb dat niet gedaan. Mijn pinpas is bij mij weggenomen.
3.
Onderzoek van de politie, verklaring van [naam slachtoffer 2] [9]
Ik lag te slapen in de woonkamer toen er werd aangebeld. Er kwam een aantal man de woning binnen. Ik kreeg een paar klappen en daarna is er een teiltje met koud water over mij heen gegooid. Ik werd vastgebonden aan mijn handen met ducttape. Ik kreeg een paar stompen voor mijn hoofd en een paar schoppen in mijn ribben.
Ze deden heel boos en dreigden. Ze hielden een mes tegen mijn keel, ze hadden een waterpomptang en daar knepen ze mee in mijn oor. Ze dreigden om mijn vingers af te knippen. Ik hoorde ze zeggen dat ze mijn bankrekening wilden leeghalen. Ik hoorde dat ze zeiden: “We maken je dood” en “We maken je vrouw dood”. Dat deden ze om mij te dwingen de bankgegevens te geven.
Ik denk dat het in totaal een stuk of zes personen waren. Toen ik de politie belde op 22 maart 2021 waren er nog twee mannen in de woning.
4.
Onderzoek van de politie, verklaring van [naam getuige] [10]
Ik was in de avond van 21 maart 2021 omstreeks 20:30 uur buiten en zag dat er bij mijn buren aan de [adres delict] in Dordrecht drie personen naar binnen gingen.
Omstreeks 20:50 uur zag ik dat bij mijn buren een auto stopte. Ik zag dat er drie jongens uit de auto stapten en richting de [adres delict] liepen. Ik zag dat dit andere jongens waren dan ik eerst had gezien.
5.
Onderzoek van de politie, verklaring van [naam medeverdachte 2] [11]
Op 21 maart 2021 kreeg ik tussen 22:00 en 22:30 uur een berichtje met de vraag of ik ready was. Ik werd opgehaald met een auto. Het was ongeveer tien minuten rijden naar de woning. Toen ik binnenkwam zag ik een man en een vrouw die op een matras lagen. Beiden hadden tape om hun handen en die vrouw had een blinddoek op. Ik zag dat er nog drie anderen in de woning waren, die waren er al. Na ongeveer vijf minuten zijn de anderen weggegaan. Er werd tegen mij verteld dat ik met [naam medeverdachte 3] moest blijven tot de volgende ochtend negen uur en dan zouden we afgelost worden.
6.
Onderzoek van de politie, bevindingen van verbalisant [naam verbalisant 1] [12]
Ik zag dat er grijs tape om de beide polsen zat van deze man. Later bleek deze man volledig te zijn genaamd [naam slachtoffer 2] .
Ik zag dat er op het rechter matras een vrouw lag. Ik zag haar polsen boven een deken uitkomen. Ik zag dat haar polsen vast getapet waren met tape. Later bleek deze vrouw volledig te zijn genaamd [naam slachtoffer 1] .

Betrokkenheid van de medeverdachte [naam medeverdachte 1]

7.
Onderzoek van de politie, verklaring van [naam slachtoffer 1] [13]
Ik werd op mijn telefoon gebeld door [bijnaam medeverdachte] . Mijn man had 2 dagen eerder 200 euro naar [bijnaam medeverdachte] overgemaakt. Ik had geen zin om ze binnen te laten. Ik voelde iets aankomen en ik zei tegen [bijnaam medeverdachte] dat hij het in de bus kon gooien. Het geld dat overgemaakt was, kwam hij terugbrengen en hij zou wat lekkers komen brengen. Aangezien we hem al heel lang kennen zei ik dat hij het in de bus kon gooien. Ik had geen zin om hem binnen te laten. Het voelde niet goed. Ik werd iedere keer gebeld, [bijnaam medeverdachte] bleef bellen. Ik was ook met mijn man bezig en zei dat ik niet open zou doen. [bijnaam medeverdachte] bleef dus bellen en aandringen en zei dat hij mijn man ook een hand wilde geven. Ik hield de boot af. [voornaam slachtoffer 2] zei ook tegen mij dat ik open moest doen en dat hij zijn geld terug wilde hebben. Er werd ook gevraagd of ik naar buiten wilde komen.
Toen [voornaam slachtoffer 2] in het ziekenhuis lag en dat is ongeveer 2 weken geleden kwam [bijnaam medeverdachte] langs. [bijnaam medeverdachte] kwam zelfs in het ziekenhuis. [bijnaam medeverdachte] vroeg in het ziekenhuis niet om geld, maar 3 of 4 dagen geleden vroeg hij dat. [bijnaam medeverdachte] wilde even 200 lenen. [voornaam slachtoffer 2] heeft dat toen overgemaakt.
Dat staat in de telefoon van [voornaam slachtoffer 2] .
Hoe kom je aan die heroïne?
Dan belde we die [bijnaam verdachte] en [bijnaam medeverdachte] .
Hoe lang neem je al van hen af?
Al jaren kopen we bij hun.
8.
Onderzoek van de politie, bevindingen van verbalisant [naam verbalisant 2] [14]
Vraag verbalisant:
Je man [voornaam slachtoffer 2] heeft in het ziekenhuis gelegen. Op 10 maart 2021 heeft hij bezoek gehad van [bijnaam medeverdachte] en [bijnaam verdachte] . Hoe is dat gegaan?
Antwoord [naam slachtoffer 1] :
Ze zijn samen naar het ziekenhuis gekomen. [bijnaam verdachte] kreeg op de afdeling nog ruzie en werd
weggestuurd. Ze zijn wel samengekomen.
9.
Onderzoek van de politie, bevindingen van verbalisant [naam verbalisant 3] [15]
Onderzoek telefoon van de aangever [naam slachtoffer 2] .
In WhatsApp zag ik in de gesprekslijst een gesprek met contact: “ [naam 1] ”. In de contactenlijst van de telefoon stond het telefoonnummer +31612934968 onder 3 contacten opgeslagen namelijk: “ [naam 1] ”, “ [naam 2] ”, “ [bijnaam medeverdachte] WhatsApp”.
Op 2 maart 2021 stuurt contact [naam 1] om 07:26 uur het volgende bericht: “Goedemorgen! Vandaag 2v 15 3v 20 15 min service DYNAMITE Groetjes [naam medeverdachte 2] ”
Contact [naam 1] stuurde om 19:12 uur de volgende berichten:
“En Ik ben het [bijnaam medeverdachte] ”
"Je oude vertrouwde”.
Ik zag dat de aangever op 9 maart 2021
(10 maart)stuurde dat hij in het ziekenhuis ligt. De aangever vraagt aan contact [naam 1] of hij voor 50 euro kan brengen en een rol folie en een aansteker. De aangever stuurt ook in welk ziekenhuis en in welke kamer in het ziekenhuis hij ligt.
Op 19 maart 2021 vraagt de aangever aan contact [naam 1] wanneer hij langskomt. Contact
[naam 1] zegt dat hij wat geld te kort komt. Contact [naam 1] vraagt aan de aangever of hij wat geld mag lenen. Contact [naam 1] stuurt het volgende rekeningnummer naar de aangever: '' [rekeningnummer] ” op naam van [naam medeverdachte 1] .
Ik zag dat op zondag 21 maart 2021 de aangever omstreeks 19:48 uur 3 keer gebeld werd door contact [naam 1] . Contact [naam 1] zegt dat hij hoorde dat het slecht ging met de aangever en hij wenst hem beterschap.
Ik zag dat de aangever op 21 maart 2021 om 20:19 uur het volgende bericht stuurde: Hier [voornaam slachtoffer 1] .
Ik zag dat contact [naam 1] op 21 maart 2021 om 20:20 uur het volgende bericht stuurde:
Ik heb trouwens goede wit [voornaam slachtoffer 1] Ik kom je wat gratis geven Dan kan je lekker ontspannen vanavond.
Ik zag dat de aangever op 21 maart 2021 om 20:19 uur het volgende bericht stuurde: Moet even bij de les blijven. Gooi maar in de brievenbus.
Ik zag dat contact [naam 1] op 21 maart 2021 om 20:20 uur het volgende bericht stuurde: En ik kon het niet in de briefbus gooien omdat het los zit zo. Ik zag dat contact [naam 1] een foto stuurde van een boterhamzakje.
Ik zag dat de aangever op 21 maart 2021 om 20:21 uur het volgende bericht stuurde: Ok. Laat maar dan. Jullie ook goede avond.
Ik zag dat contact [naam 1] op 21 maart 2021 om 20:21 uur het volgende bericht stuurde: kan je anders na benende komen.
Ik zag dat de aangever op 21 maart 2021 om 20:21 uur het volgende bericht stuurde: Bedenk dat ik ook een beetje bang ben; vrouw alleen thuis. Snappie.
Ik zag dat contact [naam 1] op 21 maart 2021 om 20:22 uur het volgende bericht stuurde: ja haha ik kom je wat geven meer niet lieverd.
Ik zag dat de aangever op 21 maart 2021 om 20:22 uur het volgende bericht stuurde: Wil geen risico nemen nu [voornaam slachtoffer 2] zo verzwakt is.
Ik zag dat contact [naam 1] op 21 maart 2021 om 20:23 uur het volgende bericht stuurde: Wat voor risico je ken me jaren Ik kom alleen geven waar jullie recht op hebben En meer niet.
Ik zag dat de aangever op 21 maart 2021 om 20:23 uur het volgende bericht stuurde: Als jij mij echt een plezier wil doen Gooi het dan in de brievenbus dat zou ik erg waarderen.
Ik zag dat contact [naam 1] op 21 maart 2021 om 20:23 uur het volgende bericht stuurde: Ik ben [bijnaam medeverdachte] ik kom vaak over de vloer.
Ik zag dat de aangever op 21 maart 2021 om 20:23 uur het volgende bericht stuurde: Ik laat ff niemand binnen.
Ik zag dat contact [naam 1] op 21 maart 2021 om 20:23 uur het volgende bericht stuurde: En had een bos bloemen bij me Die wou ik geven
Ik zag dat de aangever op 21 maart 2021 om 20:24 uur het volgende bericht stuurde: Sorry
afspraak met [voornaam slachtoffer 2] . Denk aan je eigen vrouwtje.
Ik zag dat contact [naam 1] op 21 maart 2021 om 20:24 uur het volgende bericht stuurde: Maar hij weet dat die me kan vertrouwen toch? Maak hem anders wakker.
Ik zag dat de aangever op 21 maart 2021 om 20:24 uur het volgende bericht stuurde: Het is een gekke wereld.
Ik zag dat contact [naam 1] op 21 maart 2021 om 20:24 uur het volgende bericht stuurde: Schat ik deed zelfs boodschappen voor hem Toen die in het ziekenhuis lag
Ik zag dat de aangever op 21 maart 2021 om 20:24 uur het volgende bericht stuurde: Morgen aub. Hij slaapt nu en dat heeft hij nodig.
Ik zag dat contact [naam 1] op 21 maart 2021 om 20:25 uur het volgende bericht stuurde: En nu stank voor dank daar zit ik dan met me bloemen.
Ik zag dat de aangever op 21 maart 2021 om 20:25 uur het volgende bericht stuurde: Sorry
Ik zag dat contact [naam 1] op 21 maart 2021 om 20:25 uur het volgende bericht stuurde: Kom je anders na beneden.
Ik zag dat de aangever op 21 maart 2021 om 20:25 uur het volgende bericht stuurde: Maar ik zit in een moeilijke situatie.
Ik zag dat contact [naam 1] op 21 maart 2021 om 20:26 uur het volgende bericht stuurde: Dan geef ik het via de auto Stap ik niet uit
Ik zag dat de aangever op 21 maart 2021 om 20:25 uur het volgende bericht stuurde: Oke. Ik kom wel even naar buiten
Waar sta je
Oh nee [voornaam slachtoffer 2] moet naar de wc duurt wel een half uur. Morgen [bijnaam medeverdachte]
Ik zag dat contact [naam 1] op 21 maart 2021 om 20:26 uur het volgende bericht stuurde: Ik rij nu
Terug
Ik geef het je zoals ALTIJD via de auto ik mis echt onze band
Ik zag dat de aangever op 21 maart 2021 om 20:27 uur het volgende bericht stuurde: Ik ben
stressen out. Morgen aub. Moet nu echt stoppen ander [voornaam slachtoffer 2] weer in ziekenhuis.
Ik zag dat contact [naam 1] op 21 maart 2021 om 20:28 uur het volgende bericht stuurde: Neem op.
Ik zag dat de aangever een gemiste spraak oproep had van contact [naam 1] om 20:28 uur
Ik zag dat de aangever op 21 maart 2021 om 20:30 uur het volgende bericht stuurde: [bijnaam medeverdachte]
Ik zag dat de aangever een gemiste spraak oproep had van contact [naam 1] om 20:30 uur.
Ik zag dat contact [naam 1] op 21 maart 2021 om 20:31 uur het volgende bericht stuurde: [voornaam slachtoffer 1]
Ik ben er
Kom
Na beneden.
10.
Onderzoek van de politie, bevindingen van verbalisant [naam verbalisant 2] [16]
Op 19 maart 2021 heeft aangever [naam slachtoffer 2] 200 euro overgemaakt naar het rekening nummer [rekeningnummer] . Aangever [naam slachtoffer 2] heeft gevraagd naar de naam van de rekeninghouder, omdat hij die nodig had bij het overmaken van dit geld. Er werd terug geantwoord: [naam medeverdachte 1] .
Van het rekeningnummer [rekeningnummer] bleken de volgende gegevens te zijn:
Naam [naam medeverdachte 1]
Geboortedatum [geboortedatum medeverdachte 1]
Geboorteplaats [geboorteplaats medeverdachte 1]
Woonadres [adres medeverdachte 1] , [postcode medeverdachte 1] , [woonplaats medeverdachte 1]
11.
Onderzoek van de politie, bevindingen van verbalisant [naam verbalisant 2] [17]
Uit dit onderzoek bleek onder andere dat het telefoonnummer van [bijnaam medeverdachte] het volgende was: [gsm-nummer 1] .
Ik heb vervolgens een onderzoek in de historische verkeersgegevens van de telefoon van verdachte [naam medeverdachte 1] ingesteld naar dit bezoek in het ziekenhuis. Ik zag dat op 10-03-2021 om 17:15 uur en 17:16 uur zijn toestel gebruik maakt van de zendmast die zich in het Albert Schweitzer Ziekenhuis bevindt (Albert Schweitzer [locatie] Dordrecht). Het toestel belt dan met het nummer [gsm-nummer 3] . Dit nummer staat op naam van en is in gebruik bij aangever [naam slachtoffer 2]
. Uit de aangevraagde historische verkeersgegevens van het nummer [gsm-nummer 3] blijkt dat nummer zich ook in het Albert Schweitzer ziekenhuis bevindt.
Te zien is dat op 10-03-2021, omstreeks 17:13.22 uur, een man naar de ingang loopt. Ook
heeft hij een petje op. Hij heeft een redelijk fors postuur.
Vervolgens is op deze dag, omstreeks 17:14.53 uur een 2e man te zien die naar de ingang loopt. (Tussen de 1e en 2e man is niemand het ziekenhuis ingelopen).
Ik kan met zekerheid zeggen dat de man die op 10 maart 2021 het ziekenhuis in loopt de verdachte [naam verdachte] betreft.

Betrokkenheid van de verdachte [naam verdachte]

12.
Onderzoek van de politie, verklaring van [naam slachtoffer 1] [18]
Ik keek nog door de spieker in de deur en zag [bijnaam verdachte] voor de deur. Ik zei dat hij geld kwam brengen, dat was de afspraak. De [bijnaam verdachte] had de leiding en zei ook dat ik doodging als ik niet meewerkte. Hij bedreigde mij.
13.
Onderzoek van de politie, verklaring van [naam slachtoffer 2] [19]
Ik deed de deur open en hij begon te lopen en vroeg of ik wat wilde hebben. [bijnaam verdachte] had een mondkapje op, de anderen droegen gezichtsbedekkende kleding. Ik werd geslagen en
geschopt door die ‘ [bijnaam verdachte] ’, maar achter hem stonden ook mensen en die deden er hartelijk aan mee.
14.
Onderzoek van de politie, bevindingen van verbalisanten [naam verbalisant 4] en [naam verbalisant 5] [20]
Wij zijn langs de woning gegaan om een foto te tonen aan de aangeefster [naam slachtoffer 1] .
De aangeefster verklaarde gelijk bij het zien van deze foto het volgende:
‘Dat is hem. Dit is de man die bij me naar binnen is gekomen toen ik de deur opendeed die
bewuste dag.’
"Wij noemen hem ‘de [bijnaam verdachte] ’ Ik herken hem voor de volle 100%”
Ik, verbalisant [naam verbalisant 4] , heb de foto getoond aan de aangever van de verdachte genaamd [naam verdachte] geboren [geboortedatum verdachte] .

Hoofdstuk 3: De verboden gedragingen en de strafbaarheid

Kwalificatie
De onder 1, 2, 3 en 4 bewezen feiten zijn in de wet verboden gedragingen en leveren de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feit 2
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feit 3
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feit 4
Medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
Strafbaarheid feiten en verdachte
De feiten en de verdachte zijn strafbaar.

Hoofdstuk 4: De onderbouwing van de straf

Inleiding
De rechtbank zal in dit hoofdstuk beslissen dat aan de verdachte een straf en een maatregel wordt opgelegd en zal uitleggen waarom.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf geëist van zes jaren en oplegging van de maatregel contactverbod en locatieverbod alsmede de dadelijke uitvoerbaarheid daarvan. Hij gaat daarbij uit van dezelfde feiten als die zijn bewezenverklaard.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft naar voren gebracht dat er een groot verschil zit tussen de eis van de officier van justitie in deze zaak en de straf die is opgelegd in de zaken van de medeverdachten [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 3] , terwijl de verdachte ongeveer dezelfde leeftijd heeft als deze medeverdachten en eveneens thuiswonend is.
De beoordeling
Eerst zullen de feiten en omstandigheden worden besproken die bij de strafoplegging een rol spelen. Dan volgen de persoonlijke omstandigheden van de verdachte die van belang zijn. Tot slot volgen de concrete afwegingen van de rechtbank die hebben geleid tot de genoemde straf die aan de verdachte wordt opgelegd.
Feiten en omstandigheden
In de avond van 21 maart 2021 heeft de medeverdachte [naam medeverdachte 1] de aangeefster uit haar huis gelokt zodat de verdachte met anderen het huis kon binnendringen om daar de aangeefster en de aangever (haar partner) vast te houden en te beroven. De aangevers zijn hierbij bedreigd (dat vingers zouden worden afgeknipt en dat de aangevers zouden worden gedood) en mishandeld met het doel om toegang te krijgen tot de bankrekening van de aangever. Op deze rekening zou een uit een erfenis ontvangen geldbedrag staan. Tot de volgende ochtend zijn de aangevers vastgehouden. Voor de slachtoffers moet het zeer beangstigend zijn geweest om na te zijn mishandeld en bedreigd, een hele nacht vastgebonden en onder bewaking in hun woning te moeten doorbrengen. De situatie is slechts beëindigd doordat aangever [naam slachtoffer 2] , nadat de overgebleven overvallers in slaap waren gevallen, de politie heeft weten te bellen. Als dat niet was gebeurd, had de gijzeling mogelijk nog enkele dagen langer geduurd. De verdachte en zijn mededaders hebben door hun handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers in hun eigen woning, de plek waar zij zich bij uitstek veilig zouden moeten voelen.
Uit het dossier doemt het beeld op van een verdachte en zijn mededaders die weinig respect hadden voor de (kwetsbare) aangevers. De verdachte was vaak samen met de medeverdachte, de vaste dealer van de aangevers. In een Snapchat-gesprek wordt door de verdachte gezegd ‘Kk junkies’ en ‘geef ze water’. De rechtbank heeft sterk de indruk dat de verdachten hun kans schoon zagen en dat in de ogen van de verdachten de aangevers - vanwege onder andere hun verslaving - makkelijke slachtoffers leken.
Persoonlijke omstandigheden
Strafblad
Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 29 juli 2021 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Concrete afwegingen
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Ter voorkoming van strafbare feiten wordt aan de verdachte de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van twee jaren opgelegd, inhoudende een contactverbod met [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en een locatieverbod voor de [plaats delict] te Dordrecht. Er moet ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt jegens deze personen. Daarom zal deze maatregel dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
De rechtbank zal in matigende zin afwijken van de eis van de officier van justitie, gelet op de jonge leeftijd van de verdachte en de straf die is opgelegd in de zaak van de medeverdachte [naam medeverdachte 3] .
Conclusie
Voor de bewezenverklaarde feiten wordt aan de verdachte een gevangenisstraf opgelegd van drie jaar en een locatie- en contactverbod met betrekking tot de aangevers.
Wettelijke voorschriften
Bij de strafoplegging is gelet op de artikelen 36f, 38v, 38w, 45, 47, 57, 282, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

Hoofdstuk 5: Vorderingen van de benadeelde partijen

Vorderingen
[naam slachtoffer 1] heeft als benadeelde partij in verband met alle feiten € 1.890,00 aan materiële schade en € 6.000,00 aan immateriële schade gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[naam slachtoffer 2] heeft als benadeelde partij in verband met alle feiten € 6.000,00 aan immateriële schade gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot volledige toewijzing van de vorderingen van [naam slachtoffer 1] tot een bedrag van € 7.890,00 en [naam slachtoffer 2] tot een bedrag van € 6.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard.
Beoordeling
[naam slachtoffer 1]
Materiële schade
De rechtbank stelt vast dat aan de benadeelde partij door de onder de vier bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De begroting van de gevorderde schadevergoeding (€ 1.840,00 gepind geld met de gestolen bankpas en € 50,00 voor de Apple iPhone 6s) komt de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voor. De vordering zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van € 1.890,00.

Immateriële schade

De rechtbank stelt vast dat aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 5.000,00, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen en voor het overige niet ontvankelijk zal worden verklaard.
[naam slachtoffer 2]
Immateriële schade
De rechtbank stelt vast dat aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 5.000,00, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen en voor het overige niet ontvankelijk zal worden verklaard.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen (grotendeels) zullen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt, tot op heden begroot op nihil en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog zullen maken.
Ook wordt de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opgelegd. Dit betekent dat de verdachte de schadevergoeding aan de Staat moet betalen, die dit bedrag vervolgens uitkeert aan de benadeelde partijen.
Nu er meerdere daders bij dit feit betrokken zijn geweest, wordt hoofdelijkheid toegepast. Dit betekent – kort samengevat – dat de daders gezamenlijk het verschuldigde bedrag moeten betalen, maar daar wel persoonlijk voor kunnen worden aangesproken.
Conclusies
De verdachte moet de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] een vergoeding betalen van € 1.890,00 voor materiële schade en een vergoeding van € 5.000,00 voor immateriële schade.
De verdachte moet de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] een vergoeding betalen van € 5.000,00 voor immateriële schade.
De toegewezen bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 maart 2021.
De verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zullen maken. Deze kosten worden op dit moment begroot op nihil.
Voor het overige worden de vorderingen niet ontvankelijk verklaard.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f Sr opleggen.

Hoofdstuk 6: Beslissingen in het kort en ondertekening

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals dit in hoofdstuk 2 is omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de in hoofdstuk 3 vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaar;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 2 jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
1. zich niet op te houden in de [plaats delict] te Dordrecht, gedurende twee jaren na heden;
2. zich te onthouden van direct of indirect contact met:
[naam slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] te [geboorteplaats slachtoffer 1] , en
[naam slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] te [geboorteplaats slachtoffer 2] ,
gedurende twee jaren na heden;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 2 (twee) weken, met een totale duur van ten hoogste zes maanden;
beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededaders, zodat wanneer een betaalt de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] , te betalen een bedrag van
€ 6.890,00 (zegge: zesduizend achthonderdnegentig euro), bestaande uit € 1.890,00 aan materiële schade en € 5.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 22 maart 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededaders, zodat wanneer de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] , te betalen een bedrag van
€ 5.000,00 (zegge: vijfduizend euro), bestaande uit € 5.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 22 maart 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partijen begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
verklaart de benadeelde partijen voor het overige niet ontvankelijk in de vordering;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] te betalen
€ 6.890,00(hoofdsom,
zegge: zesduizend achthonderdnegentig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 maart 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 6.890,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
69 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] te betalen
€ 5.000,00(hoofdsom,
zegge:
vijfduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 maart 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van €5.000,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
60 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partijen, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partijen en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. M.V. Scheffers en T.M. Riemens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. B.A.M. Elst, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 10 november 2021.

Voetnoten

1.Zaaksdossier Zaak [dossiernaam] , pagina’s 128 e.v.
2.Zaaksdossier Zaak [dossiernaam] , pagina’s 128 e.v..
3.Verklaring van de verdachte op de zitting.
4.Zaaksdossier Zaak [dossiernaam] , pagina’s 299 e.v.
5.Zaaksdossier Zaak [dossiernaam] , pagina’s 303 e.v.
6.Zaaksdossier Zaak [dossiernaam] , pagina’s 292 e.v.
7.De paginanummers die in de voetnoten worden genoemd verwijzen naar schriftelijke stukken ex art. 344 Sv die zijn opgenomen in het ‘Zaaksdossier Zaak [dossiernaam] ; tenzij anders is vermeld. In dit geval betreft dat pagina’s 39 e.v.
8.Pagina’s 52 e.v.
9.Pagina’s 54 e.v.
10.Pagina’s 71 e.v.
11.Pagina’s 128 e.v.
12.Pagina’s 3 e.v.
13.Pagina’s 39 e.v.
14.Pagina’s 297 e.v.
15.Pagina’s 81 e.v.
16.Pagina’s 324 e.v.
17.Pagina’s 251 e.v.
18.Pagina’s 39 e.v.
19.Pagina’s 54 e.v.
20.Pagina’s 256 e.v.