ECLI:NL:RBROT:2021:10833

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 november 2021
Publicatiedatum
10 november 2021
Zaaknummer
C/10/615058 HA ZA 21-241
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een onafhankelijke derde in een erfkwestie voor boedelbeschrijving en vaststelling van legaat en legitieme portie

Op 10 november 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een civiele zaak betreffende een erfkwestie. De zaak betreft de nalatenschap van de heer [erflater], die op 5 juni 2020 is overleden. De rechtbank is gevraagd om een onafhankelijke derde te benoemen die in samenspraak met de partijen een boedelbeschrijving kan opmaken en de hoogte van het legaat en de legitieme portie van [persoon A] kan vaststellen. De partijen in deze zaak zijn [persoon A], de eiser, en [persoon B], de gedaagde. De procedure is gestart met een dagvaarding op 2 maart 2021, gevolgd door verschillende conclusies en akten van beide partijen. Tijdens de mondelinge behandeling op 1 november 2021 hebben partijen ingestemd met de benoeming van mr. J.C.A.M. Huntjens als onafhankelijke derde. De rechtbank heeft mr. Huntjens benoemd en hem de opdracht gegeven om de boedelbeschrijving op te maken en de hoogte van het legaat en de legitieme portie te bepalen. De kosten van mr. Huntjens zullen door beide partijen worden gedragen. De rechtbank heeft verder besloten dat [persoon B] en [persoon A] mr. Huntjens inzage moeten geven in alle relevante documenten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

team haven en handel
zaaknummer: C/10/615058 HA ZA 21-241
vonnis van 10 november 2021
in de zaak van:
[persoon A],
wonende te [woonplaats A] ( [land A] ),
eiser in de hoofdzaak en in het incident,
tevens verweerder in het incident,
advocaat: mr. S.W. Autar-Matawlie,
tegen:
[persoon B],
wonende te [woonplaats B] ,
gedaagde in de hoofdzaak en verweerder in het incident,
tevens eiseres in het incident,
advocaat: mr. dr. G.T.J. Hoff.
Partijen worden hierna [persoon A] en [persoon B] genoemd.

1..De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:
 de dagvaarding van 2 maart 2021, tevens houdende incidentele vorderingen, met producties;
 de conclusie van antwoord in het incident, tevens houdende incidentele vordering ex artikel 224 Rv, met producties;
 de conclusie van antwoord in het incident ex artikel 224 Rv, met producties;
 de akte uitlaten, tevens vermeerdering van eis, van de zijde van [persoon A] , met één productie;
 de akte overlegging aanvullende producties van de zijde van [persoon B] ;
 de akte overlegging aanvullende productie 20 van de zijde van [persoon B] ;
 de akte eiswijzing in het incident ex artikel 224 Rv;
 de aantekening dat de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op
1 november 2021;
 de pleitnota (met doorhalingen) van mr. Autar-Matawlie.

2..De feiten

2.1
Op 5 juni 2020 is te [plaats] (Duitsland) overleden de heer [erflater] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] (hierna: erflater).
2.2
Erflater is in eerste echt gehuwd geweest met mevrouw [persoon C] . Het huwelijk is door echtscheiding ontbonden. Uit dit huwelijk is één kind geboren, zijnde [persoon A] . Erflater is tot aan zijn overlijden in tweede echt gehuwd geweest met [persoon B] . Uit dat huwelijk zijn geen kinderen geboren.
2.3
Erflater heeft bij testament d.d. 9 november 2018 over zijn nalatenschap beschikt. Daarin heeft hij aan [persoon A] gelegateerd een bedrag in contanten gelijk aan één/vierde deel van het zuiver saldo van de nalatenschap. Onder de verplichting tot afgifte van dit legaat heeft erflater [persoon B] tot enig erfgename benoemd.
[persoon B] is tevens tot executeur benoemd. Die benoeming heeft zij aanvaard.
2.4
De nalatenschap is door [persoon B] zuiver aanvaard.

3..De vordering en de beoordeling

3.1
[persoon A] vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
in het incident:
I. [persoon B] veroordeelt tot overlegging aan [persoon A] van een complete
boedelbeschrijving met alle daarop betrekking hebbende verificatoire bescheiden zoals genoemd onder randnummer 78 binnen veertien dagen na de datum van het vonnis op straffe van een dwangsom van € 2.500,-- voor iedere dag dat [persoon B] in gebreke zal blijven van het veroordelend (tussen)vonnis. Althans een bedrag dat uw rechtbank redelijk acht;
II. een erkend valuator zal benoemen die de aandelen van de vennootschappen en de
certificaten van aandelen van de vennootschappen, behorende tot de nalatenschap van erflater, economisch per overlijdensdatum van erflater zal waarderen rekening houdend met de opdracht zoals in randnummer 70 is omschreven.
in de hoofdzaak:
Legaat
III. de omvang van de nalatenschap van erflater in rechte vaststelt en het aan [persoon A]
toekomende legaat uit hoofde van deze nalatenschap in rechte vaststelt;
IV. [persoon B] veroordeelt de aan [persoon A] toekomende geldvordering uit hoofde van
het legaat in eens dan wel in vijf jaarlijkse termijnen te voldoen, waarbij de eerste termijn uiterlijk op 5 juni 2021 komt te vervallen, vermeerderd met de wettelijke rente van artikel 4:13 lid 4 BW zoals bepaald in het testament en te vermeerderen met de
wettelijke rente ex 6:119 BW en te vermeerderen met de wettelijke verhoging vanaf de dag van het openvallen van de nalatenschap, althans te vermeerderen met de rente vanaf een door uw rechtbank in goede justitie te bepalen datum tot de dag der algehele voldoening.
V. verklaart voor recht dat alle kosten verbonden aan de inzage en het
verstrekken van alle bescheiden als ook de kosten van de valuator voor rekening van de nalatenschap komen.
Aanvullende legitieme portie
VI. De omvang van de nalatenschap van erflater vaststelt en indien en voor zover
het legaat van [persoon A] minder bedraagt dan [persoon A] uit hoofde van zijn legitieme had kunnen verkrijgen, de omvang van de aanvullende legitieme vordering uit hoofde van de nalatenschap van erflater in rechte vaststelt en uit te keren aan [persoon A] binnen zeven
dagen na het in deze te wijzen vonnis.
Voor wat betreft de proceskostenveroordeling, zowel in het incident als in de hoofdzaak:
Primair
VII. [persoon B] veroordeelt in de kosten van deze procedure, daaronder begrepen een
vergoeding van de redelijke en evenredige werkelijke (advocaat)kosten en nakosten, althans een door uw rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, alles te vermeerderen
met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 14 dagen na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis;
Subsidiair
VIII. [persoon B] veroordeelt in de proceskosten en nakosten, alles te vermeerderen
met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW daarover vanaf 14 dagen na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis.
3.2
[persoon B] heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3.3
[persoon B] vordert in het incident dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- [persoon A] gelast op straffe van niet-ontvankelijkheid binnen twee weken, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen termijn, na het incidentele vonnis zekerheid te stellen voor de proceskosten ten belope van € 21.906,-,dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, door middel van het stellen van een onherroepelijke bankgarantie afgegeven door een te goeder naam en faam bekend staande Nederlandse bank, welke bankgarantie uitsluitend uitwinbaar is door [persoon B] op vertoon van een vonnis waarin [persoon A] jegens [persoon B] wordt veroordeeld in de proceskosten;
- [persoon A] veroordeelt in de kosten van beide incidenten, waaronder een bedrag aan (na)salaris voor de advocaat van [persoon B] .
3.4
[persoon A] heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3.5
Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen zich akkoord verklaard met het voorstel van de rechtbank om mr. J.C.A.M. Huntjens, verbonden aan ‘Huntjens Erfrecht en Vereffening’ te Dordrecht, als onafhankelijke derde te benoemen teneinde:
in samenspraak met partijen een boedelbeschrijving op te maken;
vervolgens te bezien wat de hoogte (in geld) is van het legaat en de hoogte (in geld) van de (aanvullende) legitieme portie van [persoon A] .
3.6
De rechtbank heeft mr. Huntjens benaderd. Mr Huntjens heeft daarop bericht dat hij in staat en bereid is om in deze zaak als onafhankelijke derde op te treden en heeft te kennen
gegeven geen binding met partijen te hebben.
3.7
De rechtbank zal daarom tot benoeming van mr. Huntjens overgaan.
3.8
Verder – en ten overvloede – merkt de rechtbank op dat deze benoeming mr. Huntjens het recht geeft indien gewenst zowel bij [persoon B] als bij [persoon A] inzage te krijgen en (indien gewenst) afschrift te verlangen van alle zich onder [persoon B] en [persoon A] bevindende bescheiden betreffende de nalatenschap van erflater, benodigd voor het uitvoeren van de onder 3.5 vermelde werkzaamheden.
3.9
De (honorarium-)kosten van mr. Huntjens zullen – zo is ter zitting afgesproken – door [persoon A] en [persoon B] bij helfte worden gedragen.
Beslissing
De rechtbank:
benoemt met ingang van heden tot aan een nadere beslissing van de rechtbank:
mr. J.C.A.M. Huntjens, verbonden aan ‘Huntjens Erfrecht en Vereffening’, kantoorhoudende aan de Kuipershaven 26, 3311 AL Dordrecht, als onafhankelijke derde met
betrekking tot de nalatenschap van erflater, teneinde:
in samenspraak met partijen een boedelbeschrijving op te maken;
vervolgens te bezien wat de hoogte (in geld) is van het legaat en de hoogte (in geld) van de (aanvullende) legitieme portie van [persoon A] .
bepaalt dat [persoon B] en [persoon A] mr. Huntjens inzage zullen geven en desverlangd afschrift zullen verstrekken, zoals onder 3.8 nader omschreven;
verzoekt mr. Huntjens om periodiek – eens per kwartaal – verslag omtrent de voortgang uit te brengen aan de rechtbank;
verzoekt de griffier mr. Huntjens onverwijld in het bezit te stellen van het procesdossier van de rechtbank;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters en uitgesproken ter openbare terechtzitting, in aanwezigheid van de griffier.
773