[persoon A] vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
in het incident:
I. [persoon B] veroordeelt tot overlegging aan [persoon A] van een complete
boedelbeschrijving met alle daarop betrekking hebbende verificatoire bescheiden zoals genoemd onder randnummer 78 binnen veertien dagen na de datum van het vonnis op straffe van een dwangsom van € 2.500,-- voor iedere dag dat [persoon B] in gebreke zal blijven van het veroordelend (tussen)vonnis. Althans een bedrag dat uw rechtbank redelijk acht;
II. een erkend valuator zal benoemen die de aandelen van de vennootschappen en de
certificaten van aandelen van de vennootschappen, behorende tot de nalatenschap van erflater, economisch per overlijdensdatum van erflater zal waarderen rekening houdend met de opdracht zoals in randnummer 70 is omschreven.
in de hoofdzaak:
Legaat
III. de omvang van de nalatenschap van erflater in rechte vaststelt en het aan [persoon A]
toekomende legaat uit hoofde van deze nalatenschap in rechte vaststelt;
IV. [persoon B] veroordeelt de aan [persoon A] toekomende geldvordering uit hoofde van
het legaat in eens dan wel in vijf jaarlijkse termijnen te voldoen, waarbij de eerste termijn uiterlijk op 5 juni 2021 komt te vervallen, vermeerderd met de wettelijke rente van artikel 4:13 lid 4 BW zoals bepaald in het testament en te vermeerderen met de
wettelijke rente ex 6:119 BW en te vermeerderen met de wettelijke verhoging vanaf de dag van het openvallen van de nalatenschap, althans te vermeerderen met de rente vanaf een door uw rechtbank in goede justitie te bepalen datum tot de dag der algehele voldoening.
V. verklaart voor recht dat alle kosten verbonden aan de inzage en het
verstrekken van alle bescheiden als ook de kosten van de valuator voor rekening van de nalatenschap komen.
Aanvullende legitieme portie
VI. De omvang van de nalatenschap van erflater vaststelt en indien en voor zover
het legaat van [persoon A] minder bedraagt dan [persoon A] uit hoofde van zijn legitieme had kunnen verkrijgen, de omvang van de aanvullende legitieme vordering uit hoofde van de nalatenschap van erflater in rechte vaststelt en uit te keren aan [persoon A] binnen zeven
dagen na het in deze te wijzen vonnis.
Voor wat betreft de proceskostenveroordeling, zowel in het incident als in de hoofdzaak:
Primair
VII. [persoon B] veroordeelt in de kosten van deze procedure, daaronder begrepen een
vergoeding van de redelijke en evenredige werkelijke (advocaat)kosten en nakosten, althans een door uw rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, alles te vermeerderen
met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 14 dagen na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis;
Subsidiair
VIII. [persoon B] veroordeelt in de proceskosten en nakosten, alles te vermeerderen
met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW daarover vanaf 14 dagen na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis.