ECLI:NL:RBROT:2021:10818

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 november 2021
Publicatiedatum
9 november 2021
Zaaknummer
9479711 VV EXPL 21-432
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over ontruiming en huurachterstand

Op 9 november 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam in een kort geding uitspraak gedaan in de zaak tussen Vivada Properties III B.V. en een gedaagde die niet in de procedure is verschenen. Vivada, vertegenwoordigd door mr. E. Doornbos, vorderde ontruiming van een woning in Rotterdam vanwege een huurachterstand van € 9.647,30, die was opgebouwd tot en met oktober 2021. De gedaagde was opgeroepen voor de zitting op 26 oktober 2021, maar is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. Vivada stelde dat zij een spoedeisend belang had bij de ontruiming, omdat de huurachterstand steeds verder opliep.

De kantonrechter oordeelde dat de vorderingen van Vivada tot betaling van de achterstallige huurpenningen, wettelijke rente, maandelijkse huurprijs en buitengerechtelijke incassokosten niet ongegrond of onrechtmatig waren. De rechter wees de vorderingen toe, met inachtneming van een ontruimingstermijn van 14 dagen na betekening van het vonnis. De gevorderde dwangsom van € 250,- per dag, tot een maximum van € 10.000,-, werd eveneens toegewezen. De machtiging om de ontruiming met behulp van de sterke arm uit te voeren werd afgewezen, omdat de deurwaarder deze hulp zonder rechterlijke tussenkomst kan inroepen.

De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, die door de kantonrechter zijn vastgesteld op € 743,21. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9479711 VV EXPL 21-432
uitspraak: 9 november 2021
vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Vivada Properties III B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. E. Doornbos te Badhoevedorp,
tegen:
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
die niet in de procedure is verschenen.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Vivada’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
• de dagvaarding van 14 oktober 2021, met producties.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 26 oktober 2021. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. Aan de zijde van de eisende partij is verschenen de heer [persoon A] , medewerker debiteurenbeheer, bijgestaan door de gemachtigde. Aan de zijde van gedaagde partij is niemand ter zitting verschenen.
1.3
De kantonrechter heeft de uitspraak van het vonnis bepaald op vandaag.

2..De vordering

2.1
Vivada vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, bij wijze van voorlopige voorziening:
[gedaagde] te veroordelen de woning gelegen aan de [adres] te Rotterdam binnen 3 dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met al het zijne en de zijne en leeg en ontruimd aan Vivada ter beschikking te stellen, met afgifte van alle sleutels, en ontruimd te houden, een en ander met machtiging van Vivada om bij gebreke van volledige voldoening aan dit bevel deze verlating zelf te bewerkstelligen, zo nodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie op kosten van [gedaagde] , dit alles op straffe van een dwangsom van € 250,- per dag of gedeelte daarvan, dat [gedaagde] aan deze veroordeling geen gehoor geeft;
[gedaagde] te veroordelen tot betaling aan Vivada van een bedrag van € 9.647,30 zijnde de niet betaalde maar wel verschuldigde huurpenningen tot en met 1 oktober 2021, te vermeerderen met € 81,41 aan wettelijke rente berekend tot en met 18 oktober 2021, alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 oktober 2021 tot aan de dag van algehele voldoening;
[gedaagde] te veroordelen aan Vivada, bij vooruitbetaling doch uiterlijk op de eerste dag van de betreffende maand, te betalen een bedrag gelijk aan de huurprijs van € 1.617,69 per maand, eerstens doch uiterlijk op 1 november 2021 daarna telkens bij ommekomst van een maand de hoofdsom met een maandhuur te verhogen tot de datum dat de woning zal zijn ontruimd;
[gedaagde] te veroordelen tot betaling aan Vivada van € 1.037,41 inclusief btw aan buitengerechtelijke incassokosten;
[gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
2.2
Aan haar vorderingen legt Vivada - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende ten grondslag. [gedaagde] huurt van Vivada de woning gelegen aan de [adres] te Rotterdam (hierna: ‘het gehuurde’). Uit hoofde van de huurovereenkomst is [gedaagde] € 1.617,69 per maand aan huur verschuldigd. Zij is haar betalingsverplichting echter niet volledig nagekomen, waardoor, berekend tot en met de maand oktober 2021, een huurachterstand is ontstaan van € 9.647,30. Vivada wil de woning daarom ontruimen. Over het openstaande bedrag aan huurachterstand is [gedaagde] wettelijke rente verschuldigd. Nu [gedaagde] ook na de zogenaamde 14-dagenbrief die Vivada haar op 3 oktober 2021 heeft gestuurd de vordering niet volledig heeft betaald, is zij tevens een bedrag van € 1.037,41 aan buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd geworden. Aan het vonnis van kantonrechter van 19 augustus 2021 (zaaknummer: 9374040 CV EXPL 21-26008) - waarin onder meer de huurachterstand tot en met juni 2021 is toegewezen – is door [gedaagde] geen gehoor gegeven.
2.3
Vivada heeft een spoedeisend belang bij haar vorderingen. Zij kan de uitkomst van een bodemprocedure niet afwachten, omdat de huurachterstand steeds verder oploopt.

3..De beoordeling

3.1
[gedaagde] is op 26 oktober 2021 niet op de mondelinge behandeling verschenen. Uit de dagvaarding is gebleken dat zij correct voor de zitting is opgeroepen. Tegen [gedaagde] is daarom verstek verleend.
3.2
Voldoende is gebleken dat Vivada een spoedeisend belang heeft bij de door haar gevorderde voorzieningen, zodat zij ontvankelijk is in haar vordering.
3.3
De vorderingen tot betaling van de achterstallige huurpenningen, de wettelijke rente, de maandelijkse huurprijs tot het moment van ontruiming alsmede de buitengerechtelijke incassokosten komen de kantonrechter niet ongegrond of onrechtmatig voor en zullen dan ook worden toegewezen op de wijze als onder de beslissing staat vermeld. Gelet op de huurachterstand van bijna zes maanden – berekend tot en met oktober 2021 – is het zeer waarschijnlijk dat in een bodemprocedure de ontbinding van de huurovereenkomst zal worden toegewezen. De kantonrechter acht het daarom gerechtvaardigd om hierop vooruit te lopen door de vordering tot ontruiming van de woning eveneens toe te wijzen. De ontruimingstermijn zal op 14 dagen na betekening van dit vonnis worden gesteld. De in dat kader gevorderde dwangsom wordt eveneens toegewezen, met dien verstande dat deze wordt gemaximeerd tot een bedrag van € 10.000,-.
3.4
De gevorderde machtiging om de ontruiming desnoods met behulp van de sterke arm te doen uitvoeren wordt afgewezen. Immers, op grond van de artikel 556 lid 1 en 557 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan de deurwaarder zonder rechterlijke tussenkomst de hulp van de sterke arm inroepen, waarbij de kosten ingevolge het Besluit tarieven ambtshandelingen voor rekening van [gedaagde] komen.
3.5
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

4..De beslissing

De kantonrechter, rechtdoende in kort geding:
veroordeelt [gedaagde] om de woning gelegen aan de [adres] te Rotterdam binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten en leeg en ontruimd aan Vivada ter beschikking te stellen, met afgifte van alle sleutels, en ontruimd te houden, op straffe van een dwangsom van € 250,- per dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] aan voornoemde veroordeling geen gehoor geeft, met een maximum van € 10.000,-;
veroordeelt [gedaagde] aan Vivada te betalen een bedrag van € 10.766,13, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over een bedrag van € 9.647,30 vanaf 19 oktober 2021 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Vivada van € 1.617,69 per maand aan huur vanaf de maand november 2021 tot de datum waarop Vivada de beschikking over de woning heeft, voor het eerst uiterlijk op 1 november 2021 en daarna telkens bij ommekomst van een maand;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Vivada vastgesteld op € 126,- aan griffierecht, € 119,21 aan dagvaardingskosten en € 498,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
43416