ECLI:NL:RBROT:2021:1079

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 februari 2021
Publicatiedatum
11 februari 2021
Zaaknummer
8809659
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vordering tot ontruiming en betaling van huur door coronacrisis

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 5 februari 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Marcan Vastgoed B.V. en Sunrays Bredestraat 41 Rotterdam B.V. Marcan, de verhuurder, vorderde ontruiming van een bedrijfsruimte en betaling van huurachterstand van € 7.048,26, alsook een contractuele boete van € 900,00. Sunrays, de huurder, erkende de huurachterstand, maar verwees naar de coronacrisis als oorzaak van hun betalingsproblemen en vroeg om een regeling.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat Sunrays in gebreke is gebleven met de huurbetalingen, maar ook dat de coronacrisis als onvoorziene omstandigheid kan worden beschouwd. Sunrays had echter onvoldoende informatie verstrekt over hun financiële situatie, waardoor de kantonrechter niet kon oordelen over de verdeling van de gevolgen van de coronacrisis. De rechter concludeerde dat Marcan niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat Sunrays gehouden was om de huur volledig te betalen, en dat er geen rechtvaardiging was voor ontruiming.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van Marcan afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Sunrays op nihil zijn vastgesteld. Dit vonnis benadrukt de impact van de coronacrisis op huurrelaties en de noodzaak voor verhuurders om rekening te houden met de financiële situatie van hun huurders.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8809659 VV EXPL 20-416
uitspraak: 5 februari 2021
vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 4 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Marcan Vastgoed B.V.,
gevestigd te Barendrecht,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 14 oktober 2020,
gemachtigde: mr. Th.C. Visser,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Sunrays Bredestraat 41 Rotterdam B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
verschenen bij [naam] (bestuurder).
Partijen worden hierna aangeduid als “Marcan” en “Sunrays”.

1..Het verloop van de procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van de volgende processtukken:
- de dagvaarding met producties.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 16 december 2020. Namens Marcan is haar gemachtigde verschenen. Namens Sunrays is haar bestuurder [naam] verschenen. Partijen hebben ter zitting verzocht om aanhouding teneinde te bezien of een regeling kan worden getroffen.
Bij fax van 20 januari 2021 heeft de gemachtigde van Marcan verzocht om vonnis te wijzen.
De uitspraak van het vonnis is door de kantonrechter bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten.
2.1
Marcan verhuurt aan Sunrays een bedrijfsruimte aan de [adres] . De huurovereenkomst is aangegaan per 1 augustus 2019 voor de duur van 5 jaar en vijf maanden, met de mogelijkheid van voortzetting van 5 jaar. De overeengekomen huurprijs bedraagt € 2.349,42 per maand (inclusief BTW).
2.2
De “algemene bepalingen huurovereenkomst kantoorruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:230a BW” is op de huurovereenkomst van toepassing.
2.3
Sinds de aanvang van de huurovereenkomst heeft Sunrays diverse malen een huurachterstand doen ontstaan. Sunrays is daarop keer op keer aangemaand, echter zonder resultaat.
2.4
Marcan heeft Sunrays eerder (en meerdere keren) in rechte betrokken. Nadien hebben partijen een regeling getroffen, zodat de procedure(s) is/zijn ingetrokken. Vanaf augustus 2020 heeft Sunrays weer een huurachterstand laten ontstaan.

3..De vordering en de grondslag daarvan

Marcan heeft – onder overlegging van stukken – gevorderd – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, Sunrays te veroordelen:
om binnen vijf dagen na het wijzen van dit vonnis aan Marcan te voldoen een bedrag van € 7.048,26 te weten de huur over augustus tot en met oktober 2020, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de dag van dagvaarding;
het gehuurde binnen vijf dagen na het wijzen van dit vonnis te doen ontruimen en leeg en ontruimd aan Marcan op te leveren door afgifte van de sleutels, op verbeurte van een dwangsom ad € 200,00 per dag dat Sunrays daar niet aan voldoet;
om binnen vijf dagen na het wijzen van dit vonnis aan Marcan te voldoen een bedrag van € 900,00 terzake de verschuldigde contractuele boete, te vermeerderen met de handelsrente vanaf de dag der dagvaarding;
tot betaling van de kosten van dit geding, alsmede de nakosten.
3.1
Aan de vordering heeft Marcan - zakelijk, verkort en voor zover thans van belang weergegeven - het volgende ten grondslag gelegd.
3.1.1
Sunrays is in gebreke gebleven met de tijdige betaling van de huurtermijnen. De huurachterstand bedraagt € 7.048,26 berekend tot en met oktober 2020. Thans is sprake van een huurachterstand van drie maanden.
3.1.2
Op grond van het bepaalde in artikel 23.2 van de algemene bepalingen is Sunrays een direct opeisbare boete verschuldigd van € 300,00 per maand dat de huur niet wordt voldaan. De boete is inmiddels opgelopen tot een bedrag van € 900,00.
3.1.3
Marcan begrijpt dat als gevolg van de coronacrisis veel bedrijven worden geconfronteerd met teruglopende omzetten. Marcan heeft als verhuurder begrip voor de situatie waarin veel ondernemers nu verkeren. Zij heeft dan ook geprobeerd om met haar huurders die in problemen verkeren een betalingsregeling te treffen. De problemen van Sunrays bestonden reeds voor het uitbreken van de corona. Het is voorts niet mogelijk om met Sunrays een regeling te treffen, nu die telkens niet wordt nagekomen.
3.1.4
Gelet op de opgelopen huurachterstand en het betaalgedrag van Sunrays zal Marcan dan ook op grond van de (stelselmatige) toerekenbare tekortkoming aan de zijde van Sunrays in een bodemprocedure ontbinding van de huurovereenkomst vorderen. In dit kort geding zal Marcan ontruiming van het gehuurde vorderen. Marcan heeft een spoedeisend belang bij de behandeling van haar vordering nu de huur stelselmatig niet wordt betaald. De huurachterstand loopt steeds verder op.

4..Het verweer

4.1
Sunrays heeft – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende aangevoerd.
Sunrays erkent dat er sprake is van een huurachterstand, maar voert ter zitting aan dat zij inmiddels een aantal betalingen heeft gedaan en dat de huurachterstand deels is ingelopen. Vanwege de coronacrisis heeft Sunrays veel omzet misgelopen en sinds december 2020 heeft zij zelfs haar zaak moeten sluiten. Sunrays wil graag met Marcan overleggen over een regeling.

5..De beoordeling van de vordering

5.1
In dit kort geding dient, mede op basis van hetgeen partijen naar voren hebben gebracht, te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van Marcan in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
5.2
Voor toewijzing van een geldsom in kort geding is plaats als het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk zijn, terwijl voorts uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, bij afweging van de belangen van partijen, aan toewijzing niet in de weg staat.
5.3
De kantonrechter leidt uit het verweer van Sunrays af dat zij een beroep op onvoorziene omstandigheden heeft gedaan. In de recente uitspraak van de kantonrechter te Den Haag van 21 januari 2021 (ECLI:NL:RBDHA:2021:461) is overwogen dat de coronacrisis, gelet op haar omvang en de gevolgen voor de economie en de maatschappij als een onvoorziene omstandigheid in de zin van artikel 6:258 BW moet worden beschouwd. Geen van partijen kan een verwijt worden gemaakt aan het ontstaan van de onvoorziene omstandigheden, zodat het in beginsel voor de hand ligt om het financiële nadeel dat daarvan het gevolg is tussen partijen te verdelen.
5.4
Sunrays heeft in deze procedure echter geen informatie, zoals omzetcijfers, verkregen overheidssteun, overige vaste kosten etc. verschaft, zodat de kantonrechter in dit stadium van de procedure de financiële situatie van Sunrays onvoldoende kan vaststellen om tot een goede verdeling van de gevolgen van de coronacrisis over te gaan. Gelet op de bovengenoemde uitspraak en de verdere ontwikkeling op dit gebied is het dan ook niet uit te sluiten dat wanneer deze informatie wel voorhanden is, de bodemrechter de gevolgen van de coronacrisis redelijk over partijen zal gaan verdelen en daarbij mogelijk zal overgaan tot vermindering van de huurprijs.
5.5
Dit betekent dat Marcan, naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter, in dit kort geding thans onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de bodemrechter zal oordelen dat Sunrays in het licht van de coronacrisis en de gevolgen daarvan gehouden is haar huurbetalingsverplichtingen volledig na te komen en dat er sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst die ontruiming van het gehuurde rechtvaardigt.
5.6
Het voorgaande brengt met zich dat de vordering van Marcan niet toewijsbaar is.
5.7
Marcan zal als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld worden in de proceskosten, welke kosten aan de zijde van Sunrays worden vastgesteld op nihil.

6..De beslissing

De kantonrechter,
rechtdoende in kort geding:
wijst de vordering af;
veroordeelt Marcan in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Sunrays vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.M. van Breevoort en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
821