ECLI:NL:RBROT:2021:10783
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Faillietverklaring van een onderneming na niet-betaling van huurtermijnen en tegenvorderingen
Op 2 november 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een faillissementszaak waarbij verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M.R.S. Nagessersing-Doerga, een faillietverklaring heeft aangevraagd voor verweerder, vertegenwoordigd door mr. G.A.H. Wiekamp. Verzoeker stelde dat hij een opeisbare vordering had op verweerder van € 5.751,99, voortvloeiend uit onbetaalde huurtermijnen van een huurovereenkomst. Verweerder betwistte de vordering niet, maar voerde aan dat hij tegenvorderingen had die de vordering van verzoeker overtroffen. De rechtbank oordeelde dat de tegenvorderingen onvoldoende onderbouwd waren en dat verzoeker summierlijk had aangetoond dat verweerder in de toestand verkeerde dat hij had opgehouden te betalen. De rechtbank verklaarde verweerder failliet, benoemde mr. C.G.E. Prenger tot rechter-commissaris en mr. R.M. Avezaat tot curator. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 2 november 2021.