Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift, binnengekomen ter griffie op 8 november 2020, met producties;
- het verweerschrift, tevens houdende een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv, binnengekomen ter griffie op 10 december 2020, met producties;
- de brief van 3 december 2020 van Bilfinger, met producties;
- de brief van 9 december 2020 van [verzoeker] , met producties;
- de brief van 13 december 2020 van [verzoeker] , met (voorwaardelijk) verweer tegen voorlopig voorziening ex 223 Rv en (voorwaardelijk) verweer tegen tegenverzoek ex 282 lid 4 Rv;
- de brief van 14 december 2020 van Bilfinger, met één productie;
- de pleitnotities van [verzoeker] ;
- de schriftelijke toelichting van [verzoeker] ;
- de pleitnotities van Bilfinger.
2..De feiten
“9.1. Het is werknemer verboden zonder schriftelijke toestemming van werkgever tijdens de duur van deze overeenkomst tegen vergoeding of om niet, voor eigen rekening of voor rekening van derden werkzaamheden te verrichten of nevenfuncties te bekleden, of op welke andere wijze dan ook betrokken te zijn bij of belangen te hebben bij andere werkzaamheden dan voortvloeiende uit deze overeenkomst.
- u uitdrukkelijk in strijd heeft gehandeld met het tussen ons overeengekomen verbod op nevenactiviteiten door (in ieder geval in de periode 7 tot en met 11 september 2020, maar waarschijnlijk niet daartoe beperkt) onder werktijd voor zichzelf aan de slag te gaan en werkzaamheden te verrichten of te doen verrichten in de door u nieuw aangekochte woning aan de [adres 1] , wat u heeft toegegeven c.q. erkend;
- is komen vast te staan dat u niet eigener beweging reen heeft gezien om openheid van zaken te geven over uw (verboden) nevenactiviteiten;
- u bij deze nevenactiviteiten eveneens gebruik heeft gemaakt van de werkzaamheden/
- diensten van arbeidskrachten (medewerkers) van Bilfinger (al dan niet door ons ingehuurd) en werkmateriaal;
- binnen onze organisatie het kunnen vertrouwen van elkaar, het kunnen vertrouwen van onze medewerkers en het secuur naleven van wat onderling is overeengekomen zo belangrijk is dat ook dát reden is voor de conclusie dat de arbeidsovereenkomst ogenblikkelijk dient te worden verbroken, waarvan de oorzaak daarvan geheel en al bij u ligt.
3..Het verzoek van [verzoeker] en de grondslag daarvan
4..Het verweer van Bilfinger en het verzoek ex artikel 223 Rv
5..De beoordeling
Kamerstukken II 2013/14, 33818, 3, p. 113). In het onderhavige geval is weliswaar sprake van een heel lang dienstverband, maar geen sprake van een relatief kleine misstap. Het verzoek tot toekenning van de transitievergoeding op grond van artikel 7:673 lid 8 BW zal worden afgewezen, evenals de gevorderde wettelijke rente daarover.