2.10.Partijen hebben vervolgens overeenstemming bereikt en de afspraken op 13 december 2012 vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst. In die overeenkomst staat – voor zover hier van belang – (waarvan [gedaagden] als “verhuurders” worden aangeduid):
1.
AB InBev is onder de in deze overeenkomst opgenomen voorwaarden bereid een bedrag aan [naam bedrijf 1] ter beschikking te stellen ad EUR 126.250,-. (…..)
2.
De in artikel 1 genoemde betaling wordt gedaan onder de volgende nadrukkelijke voorwaarden:
De huurprijs voor het gehuurde aan de [adres 1] wordt met ingang van 1 januari 2013 vastgesteld op EUR 172.355,48 (exclusief btw) op jaarbasis. De huurprijs voor het gehuurde aan de [adres 2] wordt met ingang van 1 januari 2013 vastgesteld op EUR 88.065,64 (exclusief btw) op jaarbasis.
Partijen stellen de indexering van de huurprijzen op nihil tot 1 januari 2016. De verschuldigde huurprijzen zullen derhalve weer voor het eerst worden geïndexeerd op 1 januari 2016.
(…)
Verhuurders zullen op verzoek van AB InBev alle benodigde medewerking verlenen aan het aangaan van een directe huurrelatie met een eventuele onderhuurder van AB InBev met betrekking tot het gehuurde aan de [adres 2] en/of de [adres 1] , zulks met ingang van 1 februari 2020. Deze verplichting voor Verhuurders geldt slechts voor zover verhuurders goedkeuring hebben verleend ten aanzien van de persoon van de onderhuurder. Verhuurders zullen die goedkeuring slechts weigeren onder opgave van redelijke argumenten in het belang van de exploitatie of in verband met gegronde twijfel aan de kredietwaardigheid van onderhuurder. Weigering van goedkeuring ten aanzien van de persoon van de onderhuurder door Verhuurders laat de bevoegdheid tot onderverhuur door AB InBev evenwel onverlet.
AB InBev zal op verzoek van Verhuurders alle benodigde medewerking verlenen aan het aangaan van een directe huurrelatie tussen Verhuurders en een eventuele nieuwe hoofdhuurder met betrekking tot het gehuurde aan de [adres 2] en/of de [adres 1] , indien en voor zover AB InBev het gehuurde niet heeft onderverhuurd voor een termijn van minimaal zes maanden en er geen concreet zicht is op het aangaan van een onderhuurovereenkomst.
Verhuurders zullen op verzoek van AB InBev alle benodigde medewerking verlenen aan het aangaan van een directe huurrelatie met een eventuele nieuwe hoofdhuurder met betrekking tot het gehuurde aan de [adres 2] en/of de [adres 1] , indien en voor zover Verhuurders geen gegronde bezwaren hiertegen hebben in het belang van de exploitatie of in verband met twijfel aan de kredietwaardigheid van de nieuwe hoofdhuurder.
3.
Deze vaststellingsovereenkomst zal als allonge onverbrekelijk deel uitmaken van de huurovereenkomst tussen AB InBev en verhuurders. Behoudens voorzover deze allonge de bepalingen van de huurovereenkomst wijzigt, blijft de huurovereenkomst voor het overige onverminderd en ongewijzigd van kracht.