ECLI:NL:RBROT:2021:10758

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 oktober 2021
Publicatiedatum
8 november 2021
Zaaknummer
C/10/625671 / JE RK 21-2508
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 oktober 2021 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld bij beschikking van 3 november 2020 en zou oorspronkelijk eindigen op 3 november 2021. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) heeft op 17 september 2021 een verzoekschrift ingediend tot verlenging van de ondertoezichtstelling, omdat er zorgen zijn over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige]. Tijdens de zitting zijn de moeder, de vader en een vertegenwoordigster van de GI gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] nog steeds ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd, met name op sociaal-emotioneel gebied en in de opvoedomgeving. Er zijn zorgen geuit over het gedrag van [voornaam minderjarige] op school en er is sprake van een loyaliteitsconflict tussen de ouders. De kinderrechter heeft de positieve ontwikkelingen in de omgang tussen [voornaam minderjarige] en de vader en de inzet van MultiDimensionele FamilieTherapie (MDFT) in de thuissituatie van de moeder meegewogen. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen, maar voor een kortere duur dan verzocht, namelijk voor zes maanden, tot 3 mei 2022. Tevens is bepaald dat de zaak voor het overige verzoek wordt aangehouden tot een pro forma datum op 1 april 2022. De GI is verzocht om twee weken voor deze datum een rapportage in te dienen over de stand van zaken.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/625671 / JE RK 21-2508
datum uitspraak: 21 oktober 2021

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2009 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 17 september 2021, ingekomen bij de griffie op 17 september 2021.
Op 21 oktober 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [voornaam minderjarige] , die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord,
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 3 november 2020 is [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld tot 3 november 2021.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar.

Het standpunt van de GI

De GI handhaaft ter zitting het verzoek en licht dit als volgt toe. In juli 2021 is MultiDimensionele FamilieTherapie (MDFT) gestart. Er is sprake van een goede samenwerking met de moeder. De vader heeft – anders dan in het verzoekschrift van de GI staat vermeld – aangegeven ook open te staan voor gesprekken in het kader van MDFT. Verder zou [voornaam minderjarige] in september 2021 kunnen starten met de KIES-training. Vanwege de intensiteit van het MDFT-traject is er echter voor gekozen de KIES-training vooralsnog niet van start te laten gaan. De GI acht verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk om in de komende periode de voortgang van MDFT te monitoren en om aan de hand daarvan te bezien of inzet van verdere hulpverlening, in de vorm van ‘Ouderschap Blijft’ of ‘Ouderschap Na Scheiding’ (ONS), voor [voornaam minderjarige] en de ouders noodzakelijk is.

Het standpunt van de moeder

De moeder staat achter de verlenging van de ondertoezichtstelling. Er is sprake van omgang tussen [voornaam minderjarige] en de vader gedurende één à twee keer per week en dit verloopt goed. De ouders maken hier onderling afspraken over via de e-mail en zij zetten de jeugdbeschermer en de MDFT-therapeut in de ‘cc’. Indien [voornaam minderjarige] vaker naar de vader toe wil, dan kan dat. De bedoeling is echter dat [voornaam minderjarige] één weekend per week bij de vader is. Daarnaast verloopt de inzet van MDFT positief. [voornaam minderjarige] kan goed praten met de MDFT-therapeut en er is sprake van vertrouwen tussen hen. Indien verdere hulpverlening nodig is, dan werkt de moeder daaraan mee. Verder verloopt ook de schoolgang van [voornaam minderjarige] goed. [voornaam minderjarige] haalt hoge cijfers. Op 27 oktober 2021 zal er echter een gesprek plaatsvinden met betrekking tot het schoolverzuim van [voornaam minderjarige] .

Het standpunt van de vader

De vader is het eens met de verlenging van de ondertoezichtstelling. De vader staat achter de inzet van MDFT voor [voornaam minderjarige] . Het is fijn dat [voornaam minderjarige] een goede band heeft met de MDFT-therapeut. Desondanks wil de vader geen inzet van MDFT in zijn thuissituatie of anderszins betrokkenheid van de GI. De hulpvraag is gelegen in de opvoedsituatie bij de moeder en de sociaal-emotionele ontwikkeling van [voornaam minderjarige] . Er is sprake van omgang tussen de vader en [voornaam minderjarige] en ook op school gaat het goed met [voornaam minderjarige] . De vader wil echter wel betrokken blijven bij de evaluaties die plaatsvinden. Verder verloopt het contact met [voornaam minderjarige] goed en communiceren de ouders via de e-mail.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [voornaam minderjarige] nog ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. De ontwikkelingsbedreiging is gelegen in de sociaal-emotionele ontwikkeling en de opvoedomgeving van [voornaam minderjarige] . [voornaam minderjarige] is gediagnosticeerd met ADHD en er zijn door school zorgen geuit over het (pest)gedrag van [voornaam minderjarige] . Ook bevindt [voornaam minderjarige] zich in een loyaliteitsconflict. Daarnaast is er bij de ouders sprake van complexe echtscheidingsproblematiek, mede waardoor zij onvoldoende in staat zijn om op constructieve wijze te communiceren en afspraken te maken in het belang van [voornaam minderjarige] .
De GI wordt verzocht om twee weken vóór de hierna vermelde pro forma datum een briefrapportage (met afschrift aan de belanghebbenden) te overleggen over de dan huidige stand van zaken en aan te geven of het verzoek voor het overig verzochte wordt gehandhaafd.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 3 mei 2022;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen:

bepaalt dat de behandeling van de zaak voor het overig verzochte wordt aangehouden tot
1 april 2022 pro forma;
bepaalt dat de GI, de belanghebbenden en [voornaam minderjarige] op de genoemde pro forma datum niet ter zitting behoeven te verschijnen;
verzoekt de GI uiterlijk twee weken voor de genoemde pro forma datum de kinderrechter (en de belanghebbenden) de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.G.L. van der Linden als griffier en in het openbaar uitgesproken op 21 oktober 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 8 november 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.