In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een verzetprocedure, zijn partijen ex-echtgenoten die gezamenlijk eigenaar zijn van twee woningen. De rechtbank had eerder, bij vonnis van 26 oktober 2016, de verdeling van de onroerende zaken vastgesteld en de vrouw bevolen medewerking te verlenen aan de verkoop van de woningen. De man heeft in een kort geding verzocht om de vrouw te dwingen haar medewerking te verlenen aan de verkoop, omdat hij de woningen wil verkopen nu de huizenmarkt gunstig is. De vrouw heeft verzet aangetekend tegen een eerder verstekvonnis waarin haar deze medewerking werd opgelegd. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de man een geldige titel heeft om de vrouw te dwingen tot medewerking aan de verkoop. De vrouw heeft aangevoerd dat zij op korte termijn moeilijk een andere woning kan vinden, maar dit werd niet als voldoende argument gezien om haar medewerking te weigeren. De voorzieningenrechter heeft de vrouw een termijn van drie maanden gegeven om de overname van de woningen door haar of haar zoon te realiseren. Indien dit niet lukt, zal de vrouw moeten meewerken aan de verkoop aan derden. De voorzieningenrechter heeft het verstekvonnis vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij de vrouw werd veroordeeld tot medewerking aan de verkoop en een dwangsom werd opgelegd voor het geval zij hier niet aan voldoet. De proceskosten zijn gecompenseerd.