ECLI:NL:RBROT:2021:10734

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 oktober 2021
Publicatiedatum
8 november 2021
Zaaknummer
83-128564-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop en voorhanden hebben van professioneel vuurwerk door minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 oktober 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte die professioneel vuurwerk voorhanden had en verkocht. De verdachte, een vijftienjarige jongen, heeft via een Telegram-account professioneel vuurwerk te koop aangeboden en een afspraak gemaakt met een pseudokoper, die in werkelijkheid een undercoveragent van de politie was. De verdachte heeft het vuurwerk opgeslagen in een schuur in een woonwijk, wat aanzienlijke veiligheidsrisico's met zich meebracht, gezien de reële kans op ontploffing. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich bewust was van het strafbare karakter van zijn handelen, maar desondanks niet werd weerhouden van zijn daden.

De officier van justitie eiste een bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten en een veroordeling tot jeugddetentie van zes weken, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft echter besloten om af te zien van jeugddetentie en in plaats daarvan een voorwaardelijke taakstraf op te leggen. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn leeftijd, het feit dat hij niet eerder was veroordeeld, en zijn kwetsbaarheid. De rechtbank concludeerde dat de verdachte, ondanks de ernst van de feiten, een kans moest krijgen om zijn gedrag te verbeteren zonder een zware straf.

De rechtbank legde de verdachte een taakstraf op van 120 uur, met de voorwaarde dat deze niet ten uitvoer zal worden gelegd tenzij de verdachte zich niet aan de voorwaarden houdt. De proeftijd werd vastgesteld op twee jaar, met de algemene voorwaarde dat de verdachte zich niet schuldig maakt aan nieuwe strafbare feiten. Dit vonnis is uitgesproken in het openbaar en is ondertekend door de rechters.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 83-128564-21
Datum uitspraak: 21 oktober 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 2005,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. J.E.F.K. Liauw, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de besloten terechtzitting van 21 oktober 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.P.G. de Beer heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 6 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij, op 20 mei 2021 te Spijkenisse, opzettelijk
aan een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, te weten aan een
pseudokoper, professioneel vuurwerk, te weten meerdere stuks knalvuurwerk
(Cobra 8), ter beschikking heeft gesteld;
2.
hij, op 20 mei 2021 te Spijkenisse, opzettelijk, als
een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, een hoeveelheid professioneel vuurwerk, te weten:
- één of meer stuks knalvuurwerk (Scream 100 Limited Edition en Super Cracker)
in een schuur heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
overtreding van een voorschrift, gesteld bij of krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan
2.
overtreding van een voorschrift, gesteld bij of krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft als vijftienjarige jongen professioneel vuurwerk voorhanden gehad en verkocht. Via een Telegram-account heeft de verdachte professioneel vuurwerk te koop aangeboden, waarna hij een afspraak heeft gemaakt met een voor hem onbekend persoon. Deze onbekende persoon bleek een pseudokoper van de politie te zijn. Daarnaast heeft de verdachte professioneel (zwaar) vuurwerk opgeslagen in de schuur behorende bij de woning waar hij met zijn moeder woont. De verdachte heeft door zijn handelwijze aanzienlijke veiligheidsrisico’s genomen gelet op de reële kans op ontploffing. Hij heeft zijn nietsvermoedende moeder en buurtgenoten aan gevaar blootgesteld door het professioneel vuurwerk op te slaan in een schuur in een woonwijk. De verdachte heeft hiervoor geen dan wel onvoldoende oog gehad. Door zo te handelen heeft de verdachte zich daarmee schuldig gemaakt aan ernstige strafbare feiten. De verdachte was op de hoogte van het strafbare karakter van zijn gedragingen, maar heeft zich daardoor niet laten weerhouden. De rechtbank rekent de verdachte dit aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
21 september 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
7.3.2.
Rapportages
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 15 oktober 2021. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte heeft op een naïeve wijze gehandeld met zwaar en illegaal vuurwerk, ondanks dat hij wist dat dit verboden is. Hij heeft onvoldoende besef gehad van de vele gevaren die het afsteken en het opslaan in de schuur van het illegale vuurwerk met zich brengen. De verdachte lijdt sinds twee jaar aan spanningen. Eind december 2020 is de huidige GGZ behandelaar gestart met onderzoeken en individuele behandeling, waarbij cognitieve gedragstherapie geïndiceerd is. De verdachte is zeer coöperatief en gemotiveerd voor behandeling. Het recente IQ onderzoek (juni 2021) heeft aangetoond dat de verdachte een beneden gemiddeld IQ heeft. Hij kan hierdoor impulsief handelen; de gevolgen van zijn handelen niet altijd overzien en informatie beperkt verwerken.
Het delict lijkt een incident te zijn geweest en de verdachte lijkt geleerd te hebben van de gevolgen. Hij toont verantwoordelijkheid door schuld te bekennen. De Raad vindt een taakstraf in de vorm van een werkstraf op dit moment dan ook de meest wenselijke reactie, waarbij rekening gehouden dient te worden met het niveau van de verdachte en hij voldoende individuele begeleiding en sturing dient te krijgen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie, zoals ook door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank zal echter afzien van het opleggen van jeugddetentie en in plaats daarvan volstaan met het opleggen van een voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf. De rechtbank houdt daarbij in het voordeel van de verdachte rekening met het feit dat de verdachte een kwetsbaar persoon is en dat zijn aanhouding voor hem traumatisch is geweest. Eveneens wordt meegewogen dat de verdachte na zijn aanhouding en op de terechtzitting openheid van zaken heeft gegeven. Bovendien lijkt dit een incident te zijn geweest en is de verdachte ervan doordrongen dat hij niet opnieuw illegaal vuurwerk moet willen verkopen of in bezit moet willen hebben. De voorwaardelijke taakstraf dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen:
- 77 a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77gg van het Wetboek van Strafrecht,
- 1 a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten;
- 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer;
- 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uur, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
bepaalt dat deze taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde;
stelt de proeftijd vast op 2 jaren onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Verweij, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mr. J.S. van den Berge en mr. dr. A. Wolthuis, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.J. van Heel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 oktober 2021.
De oudste rechteren de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij, op of omstreeks 20 mei 2021 te Spijkenisse, in elk geval in Nederland, opzettelijk
aan een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, te weten aan een
pseudokoper, professioneel vuurwerk, te weten één of meer stuks knalvuurwerk
(Cobra 8), ter beschikking heeft gesteld;
2.
hij, op of omstreeks 20 mei 2021 te Spijkenisse, althans in Nederland, opzettelijk, als
een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, een hoeveelheid
professioneel vuurwerk, te weten:
- één of meer stuks knalvuurwerk (Scream 100 Limited Edition en/of Super Cracker)
in een schuur heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad;