ECLI:NL:RBROT:2021:1067

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 februari 2021
Publicatiedatum
11 februari 2021
Zaaknummer
C/10/610817 / KG ZA 21-2
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verstrekking van informatie en dwangsom in kort geding tussen ECP Factoring B.V. en [naam gedaagde]

In deze zaak heeft ECP Factoring B.V. een kort geding aangespannen tegen [naam gedaagde] met als doel dat laatstgenoemde een overzicht verstrekt van alle betalingen die zij rechtstreeks van debiteuren heeft ontvangen met betrekking tot aan ECP Factoring gecedeerde vorderingen. De procedure is gestart na een reeks van gebeurtenissen waarin ECP Factoring heeft geconstateerd dat [naam gedaagde] betalingen heeft ontvangen zonder deze aan ECP Factoring te melden, wat in strijd is met de contractuele verplichtingen die voortvloeien uit de Overeenkomst Debiteurenbeheer en Factoring. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Overeenkomst niet daadwerkelijk is beëindigd en dat [naam gedaagde] nog steeds verplicht is om informatie te verstrekken aan ECP Factoring. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van een spoedeisend belang bij de vordering van ECP Factoring, gezien de aanzienlijke bedragen die nog niet zijn ontvangen. De rechtbank heeft [naam gedaagde] veroordeeld om binnen tien werkdagen na betekening van het vonnis een overzicht van de betalingen te verstrekken, vergezeld van de bijbehorende dagafschriften. Tevens is een dwangsom opgelegd voor iedere dag dat [naam gedaagde] niet aan deze veroordeling voldoet. De proceskosten zijn toegewezen aan ECP Factoring.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/610817 / KG ZA 21-2
Vonnis in kort geding van 11 februari 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ECP FACTORING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. M.P.J. Kik te Amsterdam,
tegen
de stichting
[naam gedaagde],
gevestigd te [vestigingsplaats gedaagde],
gedaagde,
verschenen bij [naam] (bestuurder).
Partijen zullen hierna ECP Factoring en [naam gedaagde] genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 20 januari 2021;
  • de 19 producties van ECP Factoring;
  • de 13 producties van [naam gedaagde];
  • de mondelinge behandeling op 28 januari 2021;
  • de pleitaantekeningen van ECP Factoring;
  • de pleitaantekeningen van mr. V.H.M. Voorn, namens [naam gedaagde].
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
ECP Factoring maakt deel uit van een groep van vennootschappen die samen het (voormalige) factoringbedrijf ‘European Credit Partners’ (hierna: ECP) vormden. ECP bestond naast ECP Factoring onder andere uit ECP Nederland B.V. (hierna: ECP Nederland). ECP Factoring richt zich op financiering van ondernemingen middels factoring. ECP Nederland bood diensten aan op het gebied van debiteurenbeheer, incasso en kredietcontroles.
2.2.
[naam gedaagde] houdt zich bezig met praktijken van psychiaters en dagbehandelcentra voor geestelijke gezondheids- en verslavingszorg.
2.3.
Op 31 januari 2019 hebben ECP Factoring en ECP Nederland met [naam gedaagde] een ‘Overeenkomst Debiteurenbeheer en Factoring’ (hierna: de Overeenkomst) gesloten, op grond waarvan ECP Nederland het debiteurenbeheer voor [naam gedaagde] verzorgt en ECP Factoring vorderingen van [naam gedaagde] overneemt op basis van een openbare cessie ex artikel 3:94 lid 1 BW. Op de Overeenkomst zijn de ‘Algemene Voorwaarden Debiteurenbeheer en Factoring’ (hierna: de Algemene voorwaarden) van toepassing verklaard.
2.4.
In de Algemene voorwaarden is, voor zover relevant, het volgende vermeld:
“(…)
4. Debiteurenbeheer
(…)
4.2.
Gedurende de looptijd van de Overeenkomst mag ECP op ieder moment om inzage in en afgifte van de administratie van Opdrachtgever verlangen, waaronder – doch niet uitsluitend – de debiteuren- en crediteurenadministratie, bankafschriften, projectadministratie en grootboek en/of jaarcijfers van Opdrachtgever. (…) Opdrachtgever is verplicht om binnen een redelijke termijn gehoor te geven aan verzoeken van ECP.
4.3.
Indien Opdrachtgever in sommige gevallen rechtstreeks van Debiteuren (deel)betalingen op haar facturen op haar (G-)rekening(en) ontvangt, zal Opdrachtgever aan ECP inzage in haar (G-)rekening(en) verstrekken.
(…)

9..Koopsom en betaling

9.1
Indien een Debiteur rechtstreeks op de bankrekening van Opdrachtgever betaalt, in plaats van op de bankrekening van ECP, dan dient Opdrachtgever binnen 24 uur na ontvangst van betaling, ECP te informeren en het ontvangen bedrag, onder vermelding van het desbetreffende debiteuren- en factuurnummer, binnen drie dagen aan ECP door te betalen.
(…)

16.. Rechten en verplichtingen na beëindiging

16.1
Partijen zullen na opzegging of beëindiging van de Overeenkomst zo spoedig mogelijk tot afwikkeling van de wederzijdse rechten en verplichtingen overgaan. Partijen zullen elkaar alle noodzakelijk geachte medewerking verlenen.
16.2
Tijdens de in het vorige lid bedoelde afwikkelingsperiode blijven de bepalingen van de Overeenkomst en de Algemene Voorwaarden onverminderd van kracht.

22..Diversen

(…)

22.6
Geschillen die uit de Overeenkomst voorvloeien, zullen worden beslecht door de rechtbank te Rotterdam, tenzij op grond van de wet een andere rechter dwingend rechtelijk bevoegd is.
(…)”
2.5.
Op 1 februari 2019 is tussen ECP Factoring, ECP Nederland en [naam gedaagde] een ‘Allonge Overeenkomst Debiteurenbeheer en Factoring’ (hierna: de Allonge) tot stand gekomen. In de Allonge is, voor zover relevant, het volgende vermeld:
“(…)
1.
Partijen komen een proefperiode van 3 maanden overeen met ingang van (laatste) datum ondertekening van de Overeenkomst. (…)
2.
Beide partijen kunnen de Overeenkomst gedurende deze 3 maanden per direct tussentijds beëindigen middels een aangetekend schrijven, dan wel middels schriftelijke beëindiging op andere wijze, mits de andere Partij ontvangst daarvan heeft bevestigd.
(…)
4.
Indien één van beide Partijen binnen de genoemde 3 maanden tot tussentijdse beëindiging overgaat, zal ECP tot afwikkeling overgaan, waarbij artikel 16 van de Algemene Voorwaarden geldt: gedurende de afwikkeling blijven de bepalingen uit de Overeenkomst en de Algemene Voorwaarden onverminderd van kracht. Dit houdt onder andere, doch niet uitsluitend, in dat Opdrachtgever gedurende de afwikkeling verplicht is om Vorderingen bij ECP in te dienen en de cessiemelding moet vermelden op alle facturen. Waar nodig zal ECP Vorderingen middels retro-cessie terugleveren. (…)
2.6.
Eind april en eind juli 2019 hebben partijen, met de ondertekening van Allonge II respectievelijk Allonge III, de in de Allonge bedoelde proefperiode verlengd tot 31 juli 2019 en daarna tot 31 oktober 2019.
2.7.
Op 29 oktober 2019 hebben partijen gesproken over een beëindiging van de samenwerking. Bij e-mail van 30 oktober 2019 hebben ECP Factoring en ECP Nederland, voor zover relevant, het volgende aan [naam gedaagde] medegedeeld:
“(…)
Onderstaand treffen jullie in bullets de kernpunten van wat er gisteren is besproken en kan het volgende op hoofdlijnen bevestigen.
  • Geduld Interventies en ECP gaan het “huwelijk” verbreken en zorgen dat de openstaande posten zo spoedig mogelijk betaald worden zodat ECP zijn geld terug krijgt;
  • Geduld Interventies gaat in gesprek met de zorgverzekeraars zodat zij in betaal stand gaan komen. Dit moet o.a. ertoe leiden dat de openstaande vorderingen betaald worden. Mochten de betalingen bij geduld interventies betaald worden dan zullen deze doorgestort worden naar ECP;
  • Geduld Interventies zal per omgaande opzoek gaan naar een andere partij om Geduld Interventies van financiering te voorzien zodat ECP betaald kan worden;
(…)
Het doel van bovenstaande is erom te zorgen dat partijen goed uit elkaar gaan. Echter met daarin in ogenschouw dit zo spoedig mogelijk te organiseren.
(…)”
2.8.
Bij antwoordmail van 31 oktober 2019 heeft [naam gedaagde], voor zover relevant, het volgende medegedeeld:
“(…)
Dank voor de uiteenzetting, bij deze is dus onze samenwerking beëindigd en ontbonden, fijn dat wij gezamenlijk plan van aanpak volgende week vrijdag zullen bespreken.
(…)”
2.9.
Bij e-mail van 12 november 2019 hebben ECP Factoring en ECP Nederland daarop gereageerd met:
“Ik las zojuist je mail en wil even aangeven dat onze samenwerking is nog niet beëindigd en daarmee ook niet ontbonden. Wij hebben daar gezamenlijk wel voornemens toe maar dan dient er eerst een andere partij voor in de plaats te komen. Voor de duidelijkheid: de verplichten uit de Overeenkomst blijven dus doorlopen nu de Overeenkomst niet daadwerkelijk beëindigd is. We moeten elkaar op de hoogte houden hoe de verzekeraars reageren op de nieuwe situatie en of ECP nog dient te retrocederen? Heb je al betalingen van verzekeraars ontvangen? Of is er reeds een andere partij waar je mee in gesprek bent?
Hoor graag een update van je.”
2.10.
Bij brief van 18 december 2019 is [naam gedaagde] door ECP Factoring en ECP Nederland gesommeerd tot nakoming van haar verplichtingen uit de Overeenkomst, zijnde het indienen van nieuwe vorderingen op debiteuren en de inlossing van het negatieve saldo van € 484.292,34.
2.11.
Op 25 maart 2020 heeft deze rechtbank het faillissement van ECP Nederland uitgesproken.
2.12.
Bij brief van 17 augustus 2020 is [naam gedaagde] door de advocaat van ECP Factoring gesommeerd om het negatieve saldo van € 710.078,79 in te lossen.
2.13.
Bij e-mail van 4 december 2020 heeft de advocaat van ECP Factoring aan [naam gedaagde] medegedeeld dat ECP Factoring heeft ontdekt dat [naam gedaagde] rechtstreeks op haar eigen rekening betalingen van zorgverzekeraars heeft ontvangen op aan ECP Factoring overgedragen vorderingen, zonder die ontvangsten aan ECP Factoring te hebben gemeld. Naar aanleiding daarvan is [naam gedaagde] gesommeerd om een correct en volledig overzicht te verstrekken van alle betalingen die zij vanaf 1 januari 2019 tot heden rechtstreeks van debiteuren heeft ontvangen met betrekking tot aan ECP Factoring gecedeerde vorderingen.

3..Het geschil

3.1.
ECP Factoring vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
[naam gedaagde] te gebieden om uiterlijk binnen 5 werkdagen na het te wijzen vonnis aan ECP Factoring een volledig en correct overzicht te verstrekken van alle betalingen die [naam gedaagde] in de periode van 31 januari 2019 tot heden rechtstreeks van debiteuren heeft ontvangen, op aan ECP Factoring gecedeerde vorderingen, een en ander vergezeld van ter staving dienende bescheiden, waaronder in ieder geval alle dagafschriften over 2019, 2020 en 2021 ter zake van de bankrekening(en) van [naam gedaagde] (zodat ECP Factoring het door [naam gedaagde] te verstrekken overzicht aan de hand van die dagafschriften op juistheid kan controleren) alsmede documenten waaruit blijkt op welke wijze [naam gedaagde] de betreffende betalingen in haar (debiteuren)administratie heeft verwerkt (waarbij patiëntgegevens kunnen worden weggelakt, indien en voor zover AVG technisch vereist);
te bepalen dat voor iedere overtreding door [naam gedaagde] van de veroordeling onder sub 1. een dwangsom aan ECP Factoring wordt verbeurd van € 20.000,00 per dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen dat een overtreding voortduurt, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen dwangsom;
3. [naam gedaagde] te veroordelen in de kosten van de procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
ECP Factoring legt aan haar vordering ten grondslag dat de verplichting van [naam gedaagde] tot het verstrekken van de gevraagde informatie primair voortvloeit uit artikel 4.2 en 9.1 van de Algemene voorwaarden en subsidiair uit artikel 843a Rv.
3.3.
Het verweer van [naam gedaagde] strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van ECP Factoring in de kosten van de procedure.
[naam gedaagde] voert aan dat ECP Factoring geen beroep kan doen op de Overeenkomst, omdat deze reeds is beëindigd per 30 oktober 2019.
Voor zover de Overeenkomst niet zou zijn geëindigd, is sprake van een ernstige tekortkoming aan de kant van ECP Factoring, doordat zij niet in staat is gebleken de facturen van [naam gedaagde] bij de zorgverzekeraars te incasseren. ECP Factoring is door deze tekortkoming in schuldeisersverzuim komen te verkeren, zodat [naam gedaagde] de nakoming van haar verplichtingen (als die er al zouden zijn) kan opschorten ex artikel 6:59 BW.
Tussen partijen spelen nog andere discussiepunten die het geschil kleuren. Zo zijn de door ECP Factoring gekochte vorderingen nog niet volledig betaald en is ECP Nederland inmiddels failliet. In het kader van de afwikkeling van de Overeenkomst dient de curator van ECP Nederland tevens te worden betrokken.
Er is geen sprake van een (spoedeisend) belang dat een voorlopige voorziening rechtvaardigt. De Overeenkomst is al lang geëindigd en betwist wordt dat [naam gedaagde] de afwikkeling van de Overeenkomst zou tegenwerken. De vordering is te ruim geformuleerd en ECP Factoring vraagt om duidelijkheid over iets dat zij zelf kan achterhalen als zij de overeengekomen incassowerkzaamheden verricht jegens de zorgverzekeraars.
[naam gedaagde] maakt bezwaar tegen de gevorderde dwangsom en de hoogte daarvan.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
De voorzieningenrechter stelt vast dat hij op grond van artikel 22.6 van de Algemene voorwaarden bevoegd is om het onderhavige geschil in behandeling te nemen.
4.2.
Ter zitting heeft [naam gedaagde] verklaard dat haar aanvankelijke verweer, dat de dagvaarding niet voldoet aan bepaalde vormvereisten, kan worden gepasseerd, zodat aan dit verweer voorbij wordt gegaan.
4.3.
Tussen partijen is, naar de voorzieningenrechter begrijpt, niet in geschil dat de Overeenkomst (tijdens de proefperiode) per 30 oktober 2019 is beëindigd en dat partijen tot een afwikkeling van de Overeenkomst moeten komen. In geschil is de vraag waartoe partijen verplicht zijn in het kader van die afwikkeling.
4.4.
Uit artikel 4 van de Allonge en artikel 16 van de Algemene voorwaarden vloeit voort dat de bepalingen uit de Overeenkomst en de Algemene voorwaarden tussen partijen blijven gelden gedurende de afwikkelingsperiode. Anders dan [naam gedaagde] meent, heeft de beëindiging van de Overeenkomst dan ook niet tot gevolg dat zij vanaf 30 oktober 2019 niet meer gebonden is aan de bepalingen uit de Overeenkomst.
4.5.
Naar voorlopig oordeel is [naam gedaagde] op grond van artikel 4.2. van de Algemene voorwaarden in beginsel gehouden tot inzage in en afgifte van haar administratie aan ECP Factoring en ECP Nederland, indien daarom wordt verzocht. Voorts vloeit uit artikel 4.3. en 9.1. van de Algemene voorwaarden voort dat [naam gedaagde] verplicht is ECP Factoring en ECP Nederland in kennis te stellen van betalingen die zij rechtstreeks van zorgverzekeraars ontvangt met betrekking tot de gecedeerde vorderingen, die betalingen door te storten aan ECP Factoring en ECP Nederland en, zo nodig, inzage te verstrekken in haar bankrekeningen.
4.6.
Voor zover [naam gedaagde] betoogt dat een verzoek tot afgifte van de administratie moet worden gedaan door ECP Factoring en (de curator van) ECP Nederland gezamenlijk, wordt dat standpunt, in de onderhavige omstandigheden, niet gevolgd. Hoewel artikel 4.2. van de Algemene voorwaarden, naar de letter genomen, inderdaad impliceert dat het moet gaan om een verzoek van ECP Factoring en ECP Nederland samen, kan [naam gedaagde] dit redelijkerwijs niet tegenwerpen aan ECP Factoring. Het artikel strekt er klaarblijkelijk toe dat [naam gedaagde] die informatie moet aanleveren aan ECP Factoring en/of ECP Nederland die van belang is om de overeengekomen werkzaamheden op het gebied van factoring respectievelijk debiteurenbeheer te kunnen verrichten. De in de Overeenkomst neergelegde rechten en verplichtingen van ECP Factoring en ECP Nederland hangen weliswaar nauw met elkaar samen, maar iedere vennootschap heeft eigen taken en werkzaamheden die van elkaar zijn te onderscheiden. In het onderhavige geval vraagt ECP Factoring om bescheiden die haar inzicht verschaffen in door [naam gedaagde] van zorgverzekeraars ontvangen betalingen op vorderingen die aan ECP Factoring zijn overgedragen. Hierbij is dus ECP Factoring betrokken, en niet ECP Nederland. Niet ter discussie staat dat [naam gedaagde] contractueel verplicht is dergelijke ontvangsten aan ECP Factoring door te storten. Gelet op die verplichting brengt een redelijke uitleg van artikel 4.2. van de Algemene voorwaarden mee dat de daarin opgenomen informatieverplichting jegens ECP Factoring geldt voor zover het gaat om dergelijke aanspraken op doorstorting. Overigens heeft ECP Factoring in deze procedure gesteld dat deze informatieverplichting mede jegens haar geldt en heeft [naam gedaagde] dit niet betwist. Het faillissement van ECP Nederland staat dan ook niet in de weg aan aanspraken die ECP Factoring aan de Overeenkomst kan ontlenen.
4.7.
Onder verwijzing naar haar productie 7 heeft ECP Factoring gesteld dat zorgverzekeraar VGZ alleen al in de periode tussen 19 december 2019 en 24 december 2019 met betrekking tot de gecedeerde vorderingen een bedrag van bijna € 100.000,00 heeft overgemaakt naar de bankrekening van [naam gedaagde]. Dat is door [naam gedaagde] niet bestreden. Zij heeft ter zitting desgevraagd bevestigd dat zij na oktober 2019 nog betalingen heeft ontvangen van zorgverzekeraars die betrekking hebben op vorderingen die aan ECP Factoring zijn gecedeerd. Daarbij heeft [naam gedaagde] verklaard dat zij, wat betreft die rechtstreekse betalingen, een bedrag van € 500.000,00 - € 600.000,00 heeft ontvangen.
Op de vraag waarom die bedragen niet zijn doorgestort, kon [naam gedaagde] geen afdoende verklaring geven. Haar standpunt dat zij daartoe niet verplicht is, omdat de Overeenkomst was geëindigd, is, zoals eerder overwogen, onjuist. Zij miskent daarmee dat aan ECP Factoring gecedeerde vorderingen ook na het einde van de Overeenkomst eigendom blijven van ECP Factoring. In het geval dat de gecedeerde vorderingen niet volledig zijn betaald door ECP Factoring, zoals door [naam gedaagde] gesteld, heeft [naam gedaagde] mogelijk een vordering op ECP Factoring tot betaling voor de cessie, maar die omstandigheid doet er niet aan af dat de betreffende vorderingen in eigendom zijn overgedragen aan ECP Factoring. Hetzelfde geldt voor de afspraak die partijen op een gegeven moment hebben gemaakt dat [naam gedaagde] de zorgverzekeraars rechtstreeks zou benaderen om de gecedeerde facturen betaald te krijgen.
4.8.
Aan [naam gedaagde] komt geen beroep op opschorting toe. ECP Factoring heeft betwist dat zij zou zijn tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen en [naam gedaagde] heeft de gestelde tekortkoming vooralsnog onvoldoende onderbouwd. Verder geldt dat, voor zover er al sprake zou zijn van een tekortkoming van ECP Factoring, gesteld noch gebleken is dat ECP Factoring door [naam gedaagde] in gebreke is gesteld of op andere wijze in verzuim is komen te verkeren, zodat ook om die reden geen sprake kan zijn van schuldeisersverzuim zijdens ECP Factoring.
4.9.
Het betoog van [naam gedaagde] dat ECP Factoring zelf kan achterhalen wat [naam gedaagde] heeft ontvangen op de gecedeerde vorderingen door simpelweg de overeengekomen incassowerkzaamheden jegens de zorgverzekeraars uit te voeren (en daarom geen belang heeft bij haar vordering), miskent de eigen contractuele verplichting die [naam gedaagde] heeft jegens ECP Factoring en geeft steun aan de stelling van ECP Factoring dat [naam gedaagde] de afwikkeling van de Overeenkomst frustreert. Deze onwillige houding is nog minder te begrijpen in het licht van de e-mail zijdens ECP Factoring van 30 oktober 2019, waaruit blijkt dat partijen in het kader van de afwikkeling van de Overeenkomst hebben afgesproken dat [naam gedaagde] de zorgverzekeraars rechtstreeks zou benaderen om hen tot betaling te bewegen en dat die betalingen dan zouden worden doorgestort aan ECP Factoring (zie 2.7 t/m 2.9.). Voor [naam gedaagde] was het dus duidelijk waartoe zij contractueel (op grond van de Overeenkomst en nog eens bevestigd tijdens het gesprek van 29 oktober 2019) gehouden was.
4.10.
Ondanks aanmaningen daartoe van ECP Factoring, heeft [naam gedaagde] geweigerd om bedragen door te storten en ECP Factoring op dat punt informatie te verschaffen. Door die handelwijze is [naam gedaagde] tekortgeschoten in haar contractuele verplichtingen. Ook is aannemelijk dat (in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat) [naam gedaagde] gehouden is tot inzage in dan wel verstrekking van (een deel van) haar administratie op dat punt aan ECP Factoring en dat zij ook in de nakoming van die verplichting is tekortgeschoten.
4.11.
Gelet op deze tekortkomingen van [naam gedaagde] – waarbij niet kan worden uitgesloten dat [naam gedaagde] een juiste en soepele afwikkeling van de Overeenkomst actief tegenwerkt – en het aanzienlijke bedrag dat ECP Factoring door de handelwijze van [naam gedaagde] nog niet heeft ontvangen, hoewel zij daarop, voorshands geoordeeld, wel recht heeft, heeft ECP Factoring een voldoende spoedeisend belang bij haar vordering. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat, hoewel de afwikkelingsperiode al loopt vanaf november 2019, ECP Factoring kennelijk pas eind 2020 tot de ontdekking is gekomen dat er sprake is van ‘achtergehouden’ betalingen van debiteuren c.q. zorgverzekeraars door [naam gedaagde]. De vordering tot de verstrekking van bescheiden zal dan ook worden toegewezen, zoals hierna vermeld.
4.12.
[naam gedaagde] zal worden veroordeeld om uiterlijk binnen tien werkdagen na de betekening van dit vonnis een overzicht te verstrekken van alle betalingen die [naam gedaagde] in de periode van 31 januari 2019 tot 20 januari 2021 rechtstreeks van debiteuren heeft ontvangen, op aan ECP Factoring gecedeerde vorderingen, vergezeld van de dagafschriften die op die ontvangsten betrekking hebben. [naam gedaagde] moet bij uitstek in staat zijn om het hiervoor bedoelde – volledige – overzicht aan ECP Factoring te verstrekken, waarbij de medegevorderde dwangsom geldt als stok achter de deur. De toe te wijzen dwangsom zal worden beperkt en gemaximeerd op de hierna te melden wijze.
4.13.
Geen aanleiding ziet de voorzieningenrechter voor een verder gaande veroordeling, zoals het ter beschikking stellen van alle afschriften van alle rekeningen van [naam gedaagde] en overige ‘ter staving dienende bescheiden’ en ‘documenten waaruit blijkt op welke wijze [naam gedaagde] de betreffende betalingen in haar administratie heeft verwerkt’. Dat gedeelte van de vordering is in de gegevens omstandigheden te ver strekkend om bij wijze van voorlopige voorziening toe te wijzen.
4.14.
Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij zal [naam gedaagde] in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van ECP Factoring worden begroot op:
- betekening oproeping € 85,81
- griffierecht € 667,00
- salaris advocaat
€ 1.016,00
Totaal € 1.768,81

5..De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
veroordeelt [naam gedaagde] om uiterlijk binnen tien werkdagen na de betekening van dit vonnis aan ECP Factoring te verstrekken:
  • een overzicht van alle betalingen die [naam gedaagde] in de periode van 31 januari 2019 tot 20 januari 2021 rechtstreeks van debiteuren heeft ontvangen, op aan ECP Factoring gecedeerde vorderingen;
  • vergezeld van de dagafschriften die op die ontvangsten betrekking hebben;
5.2.
veroordeelt [naam gedaagde] om aan ECP Factoring een dwangsom te betalen van € 5.000,00 voor iedere dag dat zij niet aan de in 5.1. uitgesproken veroordeling voldoet, tot een maximum van € 150.000,00 is bereikt;
5.3.
veroordeelt [naam gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van ECP Factoring tot op heden begroot op € 1.768,81, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de 15e dag na de uitspraak van dit vonnis;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op
11 februari 2021.
2091 / 1980