ECLI:NL:RBROT:2021:10638
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.C.W. van der Feltz
- Rechtspraak.nl
Weigering schuldhulpverlening op basis van instabiele schuldsituatie en ontbrekende schuldbewijzen
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel. De eiser had een aanvraag voor schuldhulpverlening ingediend op basis van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs). Het college weigerde deze aanvraag bij besluit van 11 september 2020, omdat de situatie van de eiser als onvoldoende stabiel werd beschouwd en hij geen schuldbewijzen had overgelegd van zijn schulden. Het bestreden besluit, waarin het bezwaar van de eiser ongegrond werd verklaard, werd door de rechtbank getoetst.
De rechtbank overwoog dat de eiser onvoldoende bewijs had geleverd van zijn schulden, wat leidde tot de conclusie dat zijn exacte schuldenpositie niet vaststond. Dit gebrek aan informatie maakte het voor het college onmogelijk om een aanbod voor schuldhulpverlening te doen. De rechtbank oordeelde dat de weigering van de aanvraag door het college in redelijkheid kon worden gedaan, gezien de beleidsvrijheid die gemeenten hebben bij de invulling van schuldhulpverlening. De rechtbank stelde vast dat de eiser niet had voldaan aan zijn inlichtingenplicht, wat een belangrijke voorwaarde is voor het verkrijgen van schuldhulpverlening.
De eiser voerde aan dat zijn schuldsituatie voldoende stabiel was en dat het college ten onrechte geen belangenafweging had gemaakt. De rechtbank verwierp dit betoog en concludeerde dat het college niet verplicht was om een belangenafweging te maken in situaties waarin onvoldoende inlichtingen zijn verstrekt. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.