ECLI:NL:RBROT:2021:10572

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 oktober 2021
Publicatiedatum
2 november 2021
Zaaknummer
10/095558-21 en 10/159276-21 (eerder ter terechtzitting gevoegd)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor bedreiging, twee mishandelingen en het voorhanden hebben van een wapen; veroordeling voor niet voldoen aan een ambtelijk bevel, vernieling en diefstal door twee of meer verenigde personen

Op 25 oktober 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder bedreiging, mishandeling en het voorhanden hebben van een wapen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de bedreiging en twee mishandelingen, omdat deze niet wettig en overtuigend bewezen konden worden. Echter, de verdachte werd wel veroordeeld voor het niet voldoen aan een ambtelijk bevel, vernieling en diefstal door twee of meer verenigde personen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van zes weken, met aftrek van het voorarrest. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de terechtzitting op 11 oktober 2021, waar de officier van justitie vrijspraak eiste voor enkele ten laste gelegde feiten en een gevangenisstraf voor andere feiten. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de bewezenverklaring van de feiten 4, 6 en 7, waarbij de verdachte onder andere een scooter in brand had gestoken en een fiets had gestolen. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een recent strafblad. De rechtbank besloot geen bijzondere voorwaarden op te leggen, gezien de lange tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/095558-21 en 10/159276-21 (eerder ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 25 oktober 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
postadres: [adres verdachte],
raadsman mr. G.A.J. Purperhart, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 11 oktober 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De rechtbank heeft de feiten die in deze dagvaardingen zijn opgenomen, van een doorlopende nummering voorzien. Zij zal die nummering in dit vonnis aanhouden.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. T. Lucas heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1, 2, 3 en 5 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 4, 6 en 7 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met aftrek van voorarrest;
  • onttrekking aan het verkeer van de bij de verdachte in beslag genomen voorwerpen, te weten: een vuurwapen, balletjespistool, vlindermes en een loper om sloten te openen.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1, 2, 3 en 5 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring feit 4
Gelet op inhoud van de bewijsmiddelen zal het onder 4 ten laste gelegde zonder nadere motivering worden bewezenverklaard.
4.3.
Bewijswaardering feit 6
Door de verdediging is aangevoerd dat vrijspraak dient volgen omdat het dossier onvoldoende wettige bewijsmiddelen bevat.
4.3.1.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat het dossier voldoende wettige bewijsmiddelen bevat. Uit de verklaring van de aangeefster en de verklaring van de getuige [naam getuige] blijkt dat de verdachte in de avond van 5 januari 2021 veelvuldig telefonisch contact zocht met de aangeefster. De getuige heeft de scooter in de nacht van 6 januari 2021 rond 4:00 uur in goede orde aan de [adres]. Op het moment dat de getuige kort daarna uit het raam keek zag zij de scooter in vlammen op gaan. De aangeefster heeft verklaard dat zij zeker weet dat de verdachte dit heeft gedaan en dat hij na afloop telefonisch aan haar meedeelde dat dit nog maar het begin was en het niet accepteert dat de aangeefster “de hoer speelt en hem vernedert”. Uit de zendmastgegevens blijkt dat de telefoon die bij de verdachte in gebruik is, tussen 03:48 uur en 04:21 uur aanstraalde op een zendmast aan de Klaprooslaan, dat hemelsbreed vierhonderd meter is van de plek waar de scooter in brand is gestoken. Het alternatieve scenario van de verdachte, dat hij die gehele nacht in een hotel was vlakbij de Erasmusbrug, komt daar niet mee overeen en kan dus niet kloppen. De verklaring van de verbalisanten die ter plaatse kwamen en via de telefoon van de aangeefster, die op de speakerfunctie stond, de verdachte hoorden roepen dat de scooter deels van hem was en dat hij met zijn eigendom mocht doen wat hij wilde, biedt ondersteunend bewijs en is doorslaggevend voor de overtuiging van de rechtbank dat de verdachte de scooter in brand heeft gestoken. De rechtbank acht daarom bewezen dat de verdachte de scooter heeft vernield.
4.4.
Bewijswaardering feit 7
Door de verdediging is aangevoerd dat vrijspraak dient te volgen. Uit het dossier blijkt onvoldoende dat de verdachte de man is op de “stills”.
4.4.1.
Beoordeling
Het dossier bevat meerdere herkenningen van politieambtenaren en de rechtbank heeft – gelet op de onderbouwing van deze herkenningen en de in de dossier aanwezige “stills” – geen redenen om te twijfelen aan deze herkenningen. Op grond van deze herkenningen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich, tezamen en in vereniging met de mededader, schuldig heeft gemaakt aan diefstal van een fiets door middel van verbreking.
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 4, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
4
hij op 5 april 2021 te Rotterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel , krachtens enig wettelijk voorschrift, te weten artikel 55e Wetboek van Strafvordering, gedaan door een ambtenaar, te weten, [naam ambtenaar] (hulpofficier van justitie ), belast met het opsporen en onderzoeken van strafbare feiten, door, nadat deze ambtenaar hem had bevolen mee te werken aan een bloedonderzoek, hieraan geen gevolg te geven.
6
hij in de periode van 5 januari 2021 tot en met 6 januari 2021 te Rotterdam
opzettelijk en wederrechtelijk een scooter die geheel of ten dele aan [naam 2] toebehoorde heeft vernield
7
hij op 24 maart 2021 te Schiedam, tezamen en in vereniging met een ander een fiets (merk/type Batavus Dinsdag),
dieaan [naam 1] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader dat weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking;
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of misslagen verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
4
opzettelijk niet voldoen aan een bevel, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar belast met het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten;
6
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
7
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen feiten en omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf zijn gebaseerd
Allereerst heeft de verdachte zich op 6 januari 2021 schuldig gemaakt aan een vernieling, door een scooter in de brand te steken. Daarnaast heeft de verdachte zich op 24 maart 2021 samen met een ander schuldig gemaakt een fietsendiefstal. Verder heeft de verdachte op
5 april 2021 geweigerd mee te werken aan een bloedonderzoek, hoewel hij daartoe verplicht was.
De scooter is volledig uitgebrand en daarmee heeft de verdachte veel schade en overlast veroorzaakt voor de gebruiker van de scooter en de omwonenden. Fietsendiefstal zorgt voor onveilige gevoelens bij de slachtoffers en in de maatschappij en veroorzaakt overlast en financieel nadeel bij de betrokkenen. De verdachte heeft zich daar niet om bekommerd en gehandeld uit eigenbelang. Door niet mee te willen werken aan een bloedonderzoek heeft de verdachte de uitvoering van wetten door het openbaar gezag ondermijnd.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
2 september 2021, waaruit blijkt dat de verdachte recentelijk – op 7 april 2021 – is veroordeeld voor een fietsendiefstal, waardoor artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
7.3.2.
Rapportages
GGZ Antes Advies heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 9 juli 2021.
Uit het rapport blijkt – onder meer – dat volgens de reclassering gesproken kan worden van een delictpatroon bij de verdachte. Op het gebied van relatie, middelengebruik, psychosociaal functioneren en de houding van de verdachte ziet de reclassering criminogene factoren. De verdachte heeft geen hulpvraag en geeft aan dat het goed gaat; vanuit het reclasseringsdossier komt echter een ander beeld naar voren. De verdachte lijkt niet intrinsiek gemotiveerd om tot structurele gedragsverandering te komen. Geadviseerd wordt om aan de verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht, een ambulante behandeling, een contactverbod ten aanzien van [naam 2] en meewerken aan middelencontrole.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en de straf die aan de verdachte is opgelegd op 7 april 2021. Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat door de verdachte al te lange tijd in voorarrest is doorgebracht. De rechtbank zal geen bijzondere voorwaarden opleggen, omdat zij – gelet op het te lange voorarrest – geen ruimte ziet voor een voorwaardelijk strafdeel.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken passend en geboden.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen voorwerpen, te weten een loper voor fietssloten ([procesverbaalnummer 1]), een vuurwapen ([procesverbaalnummer 2]), een balletjespistool ([procesverbaalnummer 3]) en een vlindermes ([procesverbaalnummer 4]), te onttrekken aan het verkeer.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
8.3.
Beoordeling
De in beslag genomen loper voor fietssloten ([procesverbaalnummer 1]) zal worden verbeurd verklaard. Het voorwerp behoort toe aan de verdachte en het bewezen feit is met behulp van dit voorwerp begaan. Niet staat vast dat het een voorwerp betreft waarvan het ongecontroleerde bezit in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
De in beslag genomen voorwerpen, te weten het vuurwapen ([procesverbaalnummer 2]), het balletjespistool ([procesverbaalnummer 3]) en het vlindermes ([procesverbaalnummer 4]), zullen worden onttrokken aan het verkeer, nu het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 57, 63, 184, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 4, 6 en 7 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) weken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de niet teruggegeven voorwerpen als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor feit 7: een loper voor fietssloten ([procesverbaalnummer 1]);
- verklaart onttrokken aan het verkeer: vuurwapen ([procesverbaalnummer 2]), balletjespistool ([procesverbaalnummer 3]) en het vlindermes ([procesverbaalnummer 4]).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. F.A. Hut, voorzitter,
en mrs. T.M. Riemens en E. IJspeerd, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Knook, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 10/095558-21
1
hij in of omstreeks de periode van 4 tot en met 5 april 2021 te Schiedam, althans in Nederland [naam 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [naam 2] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te tonen en/of daarbij te zeggen: 'weet je wat ik dadelijk met jou ga doen', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2
hij op of omstreeks 5 april 2021 te Schiedam
[naam 2] heeft mishandeld door haar
- bij de enkel en/of het been vast te pakken en/of
- ( vervolgens) van het bed te trekken en/of
- ( vervolgens) aan haar been over de vloer te trekken/slepen;
3
hij op of omstreeks 5 april 2021 te Schiedam een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen, in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van een pistool van het merk Umarex, type Walther Pk380, kaliber 9mm kort .380 voorhanden heeft gehad;
4
hij op of omstreeks 5 april 2021 te Rotterdam en/of Schiedam opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens enig wettelijk voorschrift, te weten artikel 55e Wetboek van Strafvordering, gedaan door een ambtenaar, te weten, [naam ambtenaar] (hulpofficier van justitie van politie Eenheid Rotterdam), belast met de uitoefening van enig toezicht en/of belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, door, nadat deze ambtenaar hem had bevolen of van hem had gevorderd mee te werken aan een bloedonderzoek, hieraan geen gevolg te geven;
5
hij op of omstreeks 5 februari 2021 te Rotterdam en/of Schiedam [naam 2] heeft mishandeld door haar een of meerdere keren op/in/tegen het gezicht te slaan en/of te stompen;
6
hij in of omstreeks de periode van 5 januari 2021 tot en met 6 januari 2021 te Rotterdam
opzettelijk en wederrechtelijk een scooter, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 2], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
Parketnummer 10/159276-21
7
hij op of omstreeks 24 maart 2021 te Schiedam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een fiets (merk/type Batavus Dinsdag), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [naam 1], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.