ECLI:NL:RBROT:2021:10533

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 oktober 2021
Publicatiedatum
1 november 2021
Zaaknummer
C/10/626372 / FA RK 21-7420
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting crisismaatregel op grond van de WvGGZ

Op 5 oktober 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 4 oktober 2021 een verzoek ingediend om de op 2 oktober 2021 opgelegde crisismaatregel te verlengen. Tijdens de mondelinge behandeling, die plaatsvond op 5 oktober 2021, werd betrokkene gehoord met bijstand van een tolk, aangezien hij de Nederlandse taal niet machtig was. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting op het verzoek nodig achtte.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er bij betrokkene aanvankelijk sprake was van een gedragsstoornis en agressief gedrag, maar dat er op het moment van de behandeling geen psychiatrisch toestandsbeeld aanwezig was dat klinische behandeling vereiste. De arts die tijdens de zitting werd gehoord, bevestigde dat er zorgen waren, maar dat deze niet voldoende waren om een dwangmaatregel te rechtvaardigen. De rechtbank concludeerde dat er geen onmiddellijk dreigend ernstig nadeel was, zoals vereist door de Wvggz, en heeft het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter L.A.C. van Nifterick en is op 15 oktober 2021 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/626372 / FA RK 21-7420
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 5 oktober 2021 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] , [geboorteland betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
thans verblijvende te [plaats] ,
advocaat mr. J. Bolt te Groningen.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 4 oktober 2021, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 2 oktober 2021 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 2 oktober 2021;
  • de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater] , psychiater, van 2 oktober 2021;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens en strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 5 oktober 2021. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam arts] , arts, verbonden aan Antes.
Aangezien betrokkene de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de Poolse taal, heeft de rechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van mevrouw [naam tolk] , tolk in de Poolse taal.
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1
Bij aanvang van de opname was er bij betrokkene sprake van een disruptieve, impulsbeheersings-of andere gedragsstoornis met een sterk vermoeden van een stoornis in het middelengebruik. Daarnaast vertoonde betrokkene (onvoorspelbaar) agressief gedrag. De arts verklaart tijdens de mondelinge behandeling dat er op dit moment weliswaar nog sprake is van zorgen ten aanzien van betrokkene, maar dat er geen sprake is van een psychiatrisch toestandsbeeld dat klinisch behandeld dient te worden. Om die reden bestaat er geen grond meer voor een dwangmaatregel. Er is daarmee ook geen sprake meer van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel zoals bedoeld in artikel 7:1 Wvggz.
2.2
Gelet op het voorgaande wordt het verzoek afgewezen.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 5 oktober 2021 mondeling gegeven door mr. L.A.C. van Nifterick, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier, en op 15 oktober 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.