ECLI:NL:RBROT:2021:10514

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 augustus 2021
Publicatiedatum
1 november 2021
Zaaknummer
C/10/624285 / FA RK 21-6398
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel op basis van WvGGZ voor betrokkene met bipolaire stoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 augustus 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene die lijdt aan een bipolaire stoornis. De officier van justitie had verzocht om de voortzetting van de op 20 augustus 2021 opgelegde crisismaatregel, omdat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene. De betrokkene was opgenomen met een maniform psychotisch toestandsbeeld en had zelfstandig de medicatiedosering (lithium) verlaagd, wat leidde tot een verslechtering van haar toestand.

Tijdens de mondelinge behandeling op 24 augustus 2021 werd de betrokkene gehoord, samen met haar advocaat en enkele zorgverleners. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een ernstig risico op levensgevaar en dat de situatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. De rechtbank achtte het noodzakelijk om verplichte zorg toe te passen, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.

De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken, tot en met 14 september 2021. De rechtbank weigerde echter enkele andere door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht. De betrokkene verzet zich tegen de zorg, maar de rechtbank concludeerde dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren. De beschikking is mondeling gegeven door rechter W.H.S. Duinkerke en schriftelijk uitgewerkt op 26 augustus 2021. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/624285 / FA RK 21-6398
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 24 augustus 2021 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende te [plaats] ,
advocaat mr. M. Mook te Dordrecht.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 23 augustus 2021, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 20 augustus 2021 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 20 augustus 2021;
  • de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater] , psychiater, van 20 augustus 2021;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • het bericht dat er geen relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 24 augustus 2021. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam arts] , arts, en
  • [naam verpleegkundige] , verpleegkundige, beiden verbonden aan Yulius.
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige materiële schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.2.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van bipolaire stemmingsstoornissen. Betrokkene is opgenomen vanwege een maniforme psychose in het kader van de bipolaire stoornis. Betrokkene is bij Yulius in de zorg en zij is ontregeld geraakt doordat de dosering van haar medicatie (lithium) is verlaagd. Betrokkene vertoonde overmoedig en druk gedrag, ging uit contact met haar echtgenoot en stiefdochter, kwam haar afspraken met de behandelaar niet meer na en sliep slecht. Daarnaast was er sprake van conflicten en fysiek handgemeen, decorumverlies en putte betrokkene zichzelf uit.
2.3.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. Tijdens de mondelinge behandeling verklaart de arts dat er nog steeds sprake is van een manische ontregeling. Zo vertoont betrokkene druk gedrag, praat zij veel maar ontbreekt het haar aan ziektebesef. Betrokkene wordt in de kliniek opnieuw ingesteld op medicatie. De situatie van betrokkene is nu nog te kwetsbaar om met ontslag te gaan en de verwachting is dat zij thuis zal stoppen met de medicatie met opnieuw een ontregeling als gevolg.
2.4.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie;
  • het verrichten van medische controles;
  • het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het opnemen in een accommodatie.
2.5.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht, het toedienen van voeding, het insluiten, het uitoefenen van toezicht op betrokkene, het onderzoek aan kleding of lichaam, het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen en het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.6.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Volgens de advocaat is betrokkene al jaren bekend met de stoornis en is zij onbekend in het gedwongen circuit. Betrokkene is welwillend ten aanzien van de opname en de medicatie indien de arts dit nodig acht, waardoor er sprake is van vrijwilligheid. Het verzoek dient volgens de advocaat dan ook te worden afgewezen. De rechtbank ziet echter geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De opname is nog noodzakelijk om de medicatie instelling te optimaliseren zodat betrokkene meer kan stabiliseren voordat zij met ontslag kan.
2.7.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 14 september 2021;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 24 augustus 2021 mondeling gegeven door mr. W.H.S. Duinkerke, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier, en op 26 augustus 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.