In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 augustus 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene die lijdt aan een bipolaire stoornis. De officier van justitie had verzocht om de voortzetting van de op 20 augustus 2021 opgelegde crisismaatregel, omdat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene. De betrokkene was opgenomen met een maniform psychotisch toestandsbeeld en had zelfstandig de medicatiedosering (lithium) verlaagd, wat leidde tot een verslechtering van haar toestand.
Tijdens de mondelinge behandeling op 24 augustus 2021 werd de betrokkene gehoord, samen met haar advocaat en enkele zorgverleners. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een ernstig risico op levensgevaar en dat de situatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. De rechtbank achtte het noodzakelijk om verplichte zorg toe te passen, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.
De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken, tot en met 14 september 2021. De rechtbank weigerde echter enkele andere door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht. De betrokkene verzet zich tegen de zorg, maar de rechtbank concludeerde dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren. De beschikking is mondeling gegeven door rechter W.H.S. Duinkerke en schriftelijk uitgewerkt op 26 augustus 2021. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.