ECLI:NL:RBROT:2021:10505

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 augustus 2021
Publicatiedatum
1 november 2021
Zaaknummer
C/10/623713 / FA RK 21-6118
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met complexe psychische problematiek

Op 24 augustus 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden aan een betrokkene die lijdt aan ernstige psychische stoornissen, waaronder borderline persoonlijkheidsstoornis en verslavingsstoornissen. De beslissing volgde op een verzoek van de officier van justitie, ingediend op 11 augustus 2021, en na een mondelinge behandeling waarbij de betrokkene en haar advocaat aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de betrokkene, ondanks haar wens om op eigen kracht abstinent te worden, niet over de noodzakelijke motivatie en stabiliteit beschikt om vrijwillige zorg te accepteren. De betrokkene had in de maanden voorafgaand aan de beslissing een verslechterde toestand vertoond, met fors gebruik van middelen en een gebrek aan samenwerking met hulpverleners.

De rechtbank concludeerde dat er ernstig nadeel dreigde voor de betrokkene en haar omgeving, en dat verplichte zorg noodzakelijk was om haar geestelijke en fysieke gezondheid te stabiliseren. De rechtbank heeft de vormen van verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De zorgmachtiging is verleend met ingang van de uitspraak en geldt tot en met 24 februari 2022. De beschikking is mondeling gegeven door rechter W.H.S. Duinkerke en schriftelijk uitgewerkt op 26 augustus 2021. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/623713 / FA RK 21-6118
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 24 augustus 2021 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats betrokkene] , gemeente [gemeente] ,
thans verblijvende te [plaats] ,
advocaat mr. T.R. Hüpscher te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 11 augustus 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater] , psychiater, van 6 augustus 2021;
  • de zorgkaart van 8 april 2021;
  • het zorgplan, niet ondertekend door betrokkene, van 29 juli 2021;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens en de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 24 augustus 2021. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met mr. S. Kwee, namens de hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam verpleegkundig specialist in opleiding] , verpleegkundig specialist in opleiding, verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten middelgerelateerde en verslavingsstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen. Betrokkene is bekend met een borderline persoonlijkheidsstoornis, een stoornis in het gebruik van heroïne en cocaïne en complexe sociale problematiek waarbij er op dit moment geen sprake is van motivatie tot abstinentie.
2.2.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
De afgelopen maanden was er sprake van fors gebruik waardoor betrokkene verplicht is opgenomen, gevolgd door een vrijwillige opname op een andere afdeling. Betrokkene heeft echter tegen advies de kliniek verlaten. Het vormgeven van de ambulante hulp is niet gelukt. Zo miste betrokkene afspraken en huisbezoeken lukten niet omdat betrokkene onbereikbaar bleek. In die periode verslechterde de toestand van betrokkene doordat zij fors gebruikte, vermagerde, bedelend op straat werd aangetroffen en handelde op visuele hallucinaties. Betrokkene heeft aangegeven op vrijwillige basis, samen met haar partner, aan een opname mee te werken en met methadon te starten. Echter, zowel de opname als het gebruik van methadon zijn eerder aangeboden, maar niet van de grond gekomen.
2.3.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint en om de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van haar psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor, heeft betrokkene zorg nodig.
2.4.
Tijdens de mondelinge behandeling verklaart de verpleegkundige dat betrokkene op eigen kracht abstinent wil worden. Betrokkene is hiervoor gemotiveerd maar is nog te kwetsbaar. De gebeurtenissen en de politiemeldingen waren heel zorgelijk en bij betrokkene is nog geen volledige bewustwording en inzicht hiervan aanwezig, hoewel zij dat anders beleeft. Behandelcontacten kwamen de afgelopen maanden niet vrijwillig tot stand. De verpleegkundige heeft nog onvoldoende vertrouwen in de bestendigheid van vrijwillige bereidheid tot de noodzakelijke zorg door betrokkene.
Anders dan betrokkene betoogt, is voor de rechtbank niet aannemelijk dat betrokkene thans beschikt over de bereidheid die nodig is om passende zorg op vrijwillige basis te (blijven) accepteren. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.5.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie;
  • het verrichten van medische controles;
  • het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het onderzoek aan kleding of lichaam;
  • het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • het opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht en het toedienen van voeding worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd.
2.6.
De rechtbank is van oordeel dat voor de toegewezen vormen van verplichte zorg geen minder bezwarende alternatieven zijn, die hetzelfde beoogde effect hebben. Verder is de voorgestelde verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.5. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 24 februari 2022;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 24 augustus 2021 mondeling gegeven door mr. W.H.S. Duinkerke, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier, en op 26 augustus 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.