In de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het verspreiden, verwerven en in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal op haar mobiele telefoon, heeft de rechtbank Rotterdam op 18 oktober 2021 uitspraak gedaan. De verdachte werd bijgestaan door haar raadsvrouw, mr. M.J.R. Roethof. De officier van justitie, mr. T. Lucas, heeft na wijziging van eis vrijspraak gevorderd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er vertrouwelijke informatie tussen de verdachte en haar advocaat in het dossier was opgenomen, wat niet had mogen gebeuren. Dit vormverzuim leidde tot bewijsuitsluiting, waardoor er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte de telefoon met het kinderpornografisch materiaal in bezit had of gebruikte.
De rechtbank oordeelde dat de vertrouwelijkheid van de communicatie tussen advocaat en cliënt was doorbroken, wat in strijd is met het recht op een eerlijk proces zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. De rechtbank concludeerde dat het bewijs dat de verdachte de gebruiker van de telefoon was, niet kon worden gebruikt, en sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, mr. U. Ramdihal-Poeran, en is op 4 oktober 2021 openbaar uitgesproken. De rechtbank heeft de beslissing genomen dat hetgeen aan de verdachte was ten laste gelegd niet bewezen kon worden verklaard.