ECLI:NL:RBROT:2021:10483

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 oktober 2021
Publicatiedatum
1 november 2021
Zaaknummer
10/652015-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van witwassen en veroordeling voor medeplichtigheid aan witwassen met betrekking tot dure goederen en contant geld

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 oktober 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van witwassen van een Audi en een Volkswagen, alsook van medeplichtigheid aan witwassen van dure goederen en een geldbedrag van € 7.700,-. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de witwasbeschuldigingen met betrekking tot de Audi en de Volkswagen, omdat de verdachte een concrete en verifieerbare verklaring heeft gegeven over de herkomst van het geld waarmee deze voertuigen zijn aangeschaft. De rechtbank oordeelde dat het Openbaar Ministerie onvoldoende bewijs had geleverd dat de voertuigen van misdrijf afkomstig waren.

Echter, de verdachte werd wel veroordeeld voor medeplichtigheid aan witwassen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk heeft geholpen bij het verplaatsen van goederen die van misdrijf afkomstig waren, door deze uit de woning van een medeverdachte te halen en in zijn auto te laden. De rechtbank concludeerde dat de verdachte op de hoogte moest zijn van de criminele herkomst van deze goederen, gezien de omstandigheden waaronder deze handelingen plaatsvonden. De verdachte kreeg een taakstraf van 80 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand opgelegd, mede vanwege de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/652015-17
Datum uitspraak: 18 oktober 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte] , [postcode verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. K. Blonk, advocaat te Spijkenisse.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 4 oktober 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdachte wordt - kort gezegd - onder feit 1 verweten dat hij in de periode van
17 juli 2015 tot en met 23 augustus 2015 samen met een ander een Audi heeft witgewassen.
Onder feit 2 wordt hem verweten dat hij in de periode 19 augustus 2015 tot en met
4 augustus 2015 samen met een ander een Volkswagen heeft witgewassen.
Onder feit 3 wordt hem primair verweten dat hij op 26 augustus 2015 medeplichtig is geweest aan het witwassen door [naam medeverdachte 1] van merkkleding, schoenen, tassen, accessoires, een gouden armband en een geldbedrag van € 7.700,-, door genoemde goederen uit de woning van [naam medeverdachte 1] te halen, in zijn auto te laden en vervolgens met die goederen naar zijn woning te rijden. Subsidiair is dit ten laste gelegd als begunstiging.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. T. Lucas heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1,2 en 3 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf van 120 uur, met aftrek van 1 dag voorarrest, in totaal 118 uur, te vervangen door 59 dagen hechtenis, en een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak feit 1 (Audi [kentekennummer 1] )
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Uit opgenomen tapgesprekken volgt dat de verdachte de Audi met kenteken [kentekennummer 1] met geld van [naam medeverdachte 2] heeft gehuurd voor die [naam medeverdachte 2] . [naam medeverdachte 2] heeft op 23 juli 2015 vóór de huur van de nieuwe auto telefonisch aan de verdachte doorgegeven naar welk soort auto hij op zoek was, waar zijn voorkeur naar uitging en hoe dit contractueel geregeld moet worden. [naam medeverdachte 2] heeft verder bij een incident met een lekke band met deze Audi tegen een bekende over de telefoon gezegd: “Ik liet de man die de auto voor mij huurde bellen naar het verhuurbedrijf.” Daarbij komt dat pintransactiebonnen met betrekking tot deze huurauto in een tas met andere persoonlijke spullen van [naam medeverdachte 2] zijn aangetroffen. Dat [naam medeverdachte 2] ook daadwerkelijk in de auto reed is door de politie waargenomen.
Op grond van al het voorgaande wordt de verklaring van de verdachte, dat hij de auto voor zichzelf heeft gehuurd, weersproken. Daarmee kan worden aangenomen dat de verdachte samen met [naam medeverdachte 2] bewust heeft gewerkt aan een witwasconstructie en dus heeft witgewassen zoals ten laste is gelegd. In ieder geval heeft de verdachte door mee te werken aan de heimelijkheid van de constructie, waarbij hij zich liet gebruiken door [naam medeverdachte 2] , bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij zich daaraan zou schuldig maken.
4.1.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit en daartoe - zakelijk weergegeven - het volgende: De gedragingen van de verdachte kunnen geen bewezenverklaring opleveren van het ten laste gelegde feit, aangezien:
  • de auto niet afkomstig is van misdrijf, maar legaal is gehuurd;
  • er niets is verhuld of verborgen, er legaal is gehuurd en betaald en [naam medeverdachte 2] als 2e bestuurder is opgegeven. Zelfs als de verdachte voor een ander zou hebben gehuurd, is het niet zo dat het huren van een auto voor een ander is verboden, zeker niet als je diegene als 2e bestuurder opgeeft;
  • dat de huurprijs van de Audi door [naam medeverdachte 2] is betaald, blijkt nergens uit. De verdachte beschikt zelf over een ruim inkomen. Hij heeft, zoals hij vanaf zijn eerste verhoor bij de politie heeft verklaard, de auto betaald van het geld dat hij jarenlang gespaard heeft;
  • toepassing van het 6-stappenplan van de inmiddels bestendige jurisprudentie over witwassen (Hof Amsterdam 9 maart 2021, ECLI:NL:GHAMS:2012: BV8850) leidt tot de conclusie dat er - zelfs- geen sprake is van een vermoeden van witwassen.
4.1.3.
Beoordeling
Voor een bewezenverklaring van witwassen ingevolge artikel 420bis lid 1 onder a is allereerst vereist dat het voorwerp, in dit geval de door de verdachte gehuurde Audi, uit misdrijf afkomstig is. Uit het dossier blijkt dat deze auto is gehuurd bij een regulier verhuurbedrijf, waarbij ook een huurcontract is opgesteld. Er is geen enkele aanwijzing dat deze auto – middellijk of onmiddellijk – afkomstig is van een misdrijf. Daarmee kan het ten laste gelegde niet worden bewezen. Daarbij is niet relevant of het geld waarmee de huur is betaald mogelijk van misdrijf afkomstig is, omdat deze bedragen niet ten laste zijn gelegd.
4.1.4.
Conclusie
Het onder 1 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.2.
Vrijspraak feit 2 (Volkswagen Golf kenteken [kentekennummer 2] )
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
Ook bij dit feit heeft de officier van justitie - zakelijk weergegeven - aangevoerd dat er sprake is van een witwasconstructie waaraan de verdachte bewust heeft meegewerkt, in ieder geval in voorwaardelijke zin. Uit de getapte telefoongesprekken tussen de verdachte en [naam medeverdachte 2] volgt dat de verdachte de Volkswagen Golf met kenteken [kentekennummer 2] in opdracht van, ten behoeve van, en met geld van [naam medeverdachte 2] heeft aangeschaft. Hoewel de verdachte de betalingen heeft gedaan, is [naam medeverdachte 2] de feitelijke eigenaar van de Volkswagen. Zo heeft de verdachte alles met betrekking tot de aankoop van deze auto met [naam medeverdachte 2] besproken, is de auto in aanwezigheid van [naam medeverdachte 2] gekocht en is [naam medeverdachte 2] met de nieuwe auto op de dag van de aankoop weggereden. Verder is [naam medeverdachte 2] meermalen rijdend in de Volkswagen gezien en stond deze op 4 en 5 augustus 2016 geparkeerd in de parkeergarage van de woning van [naam medeverdachte 2] en werd de autosleutel bij [naam medeverdachte 2] aangetroffen. Daarnaast bevindt zich in het dossier een tapgesprek, waarin de verdachte zegt dat het gebruik door [naam medeverdachte 2] van de auto
‘undercover’moet blijven. Gelet op het voorgaande kan het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
4.2.2.
Standpunt verdediging
Bepleit is om de verdachte ook van dit feit vrij te spreken. Hierbij is het volgende aangevoerd:
Uit de verklaring van de garagehouder blijkt dat de verdachte alles zelf deed met betrekking tot de auto, waaronder ook de onderhandelingen. [naam medeverdachte 2] heeft de verdachte alleen vergezeld. Bovendien gaan de taps in het bewijsmiddelenoverzicht over een andere auto en over een ander persoon. Dat [naam medeverdachte 2] af en toe gebruik maakte van de auto is niet strafbaar.
Met
‘undercover’bedoelde de verdachte dat [naam medeverdachte 2] geen overtredingen moest begaan met de auto. De Volkswagen is verder met legaal geld van de verdachte gekocht. Uit de mappen met jaaroverzichten die zijn overgelegd tijdens het politieverhoor van de verdachte en die volgens de raadsvrouw daarna nog maandenlang bij de politie hebben gelegen, blijkt dat de verdachte en zijn vriendin hebben gespaard en dat die -bij elkaar gespaarde- bedragen zijn gestort en gepind. Volgens het 6 stappen-arrest is daarmee een concrete, min of meer verifieerbare verklaring gegeven, die niet hoogst onwaarschijnlijk is. Het Openbaar Ministerie heeft hiernaar onvoldoende onderzoek gedaan en daardoor is niet komen vast te staan dat het geld waarmee de auto is aangekocht een criminele herkomst had.
4.2.3.
Beoordeling
Voor een bewezenverklaring van witwassen is vereist dat komt vast te staan dat de Volkswagen middellijk of onmiddellijk- van enig misdrijf afkomstig is en dat verdachte dat wist dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden. Nu in dit geval geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, zal allereerst moeten worden vastgesteld of de door het openbaar ministerie aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank af dat de verdachte een groot gedeelte van het aankoopbedrag van de betreffende Volkswagen Golf in contanten heeft betaald, te weten een bedrag van € 26.000,-. Daarnaast heeft hij een bedrag van € 10.000 gepind, welk bedrag hij kort daarvoor contant op zijn rekening had gestort.
Ten aanzien van het voorhanden hebben van een dergelijke hoeveelheid contant geld, zonder noodzaak daartoe op grond van bedrijf of beroep, zijn meerdere witwasindicatoren van toepassing. In zijn algemeenheid geldt dat geldbedragen van behoorlijke omvang in contante coupures, die niet terug zijn te voeren op een aantoonbare bron van inkomsten vermoedens oproepen van witwassen. Het voorhanden hebben van grote contante geldbedragen door privépersonen is hoogst ongebruikelijk vanwege het risico van onder meer diefstal, waarbij het geld niet is verzekerd.
De rechtbank deelt daarmee het standpunt van de officier van justitie dat de genoemde feiten en omstandigheden een vermoeden van witwassen rechtvaardigen.
Daarom mag van de verdachte worden verwacht dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand als hoogst onwaarschijnlijk aan te merken verklaring geeft waaruit zou volgen dat het geld niet van misdrijf afkomstig is. De verdachte heeft verklaard dat hij het aankoopbedrag in contanten door de jaren heen bij elkaar heeft gespaard en onder zijn matras heeft bewaard. Dit sparen was mogelijk, omdat hij en zijn vriendin allebei een goede baan met bijbehorend salaris hebben. Een deel van dit salaris heeft de verdachte jarenlang contant opgenomen.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte met die verklaring een voldoende concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring voor de herkomst van het geld gegeven. De verklaring is immers verifieerbaar, nu deze (voor een groot deel) door de verdachte is onderbouwd door al bij het politieverhoor ingebrachte mappen met financiële gegevens over de verdachte en zijn partner en hun opnamen.
Nu dit nader onderzoek achterwege is gebleven, kan de lezing van de verdachte niet worden uitgesloten en dus niet worden geoordeeld dat het niet anders kan zijn dan dat het dat het geld waarmee de auto is betaald (en daarmee de auto) van enig misdrijf afkomstig is.
4.2.4.
Conclusie
Dit betekent dat ook feit 2 niet wettig en overtuigend bewezen is en dat verdachte voor dit feit zal worden vrijgesproken.
4.3.
Bewijswaardering feit 3
4.3.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van medeplichtigheid aan witwassen en baseert zich onder andere op het tapgesprek tussen [naam medeverdachte 1] en [persoon A] , waaruit blijkt dat de verdachte de spullen in bewaring kreeg van [naam medeverdachte 1] . Dit sluit ook aan bij de overige bevindingen uit het dossier, waaruit volgt dat de spullen snel uit huis werden gehaald zodra er een risico was dat de politie tot nader onderzoek in de woning zou overgaan. De verdachte is bij het plegen van dit feit opzettelijk behulpzaam geweest, door de voorwerpen uit de woning van [naam medeverdachte 1] te halen en in zijn auto te laden. Hij heeft opgetreden als bewaarder. Het (voorwaardelijk) opzet volgt uit het handelen zelf, waarbij gebleken is dat de met steentjes bezette armband in een sok in de luchtkoker en het geldbedrag onder de lederen bekleding van de auto verstopt waren.
4.3.2.
Standpunt raadsvrouw
De verdediging heeft vrijspraak voor dit feit bepleit.
Aangevoerd is dat de verdachte geheel te goeder trouw kledingstukken, tassen, schoenen, en accessoires bij [naam medeverdachte 1] heeft opgehaald. [naam medeverdachte 1] belde hem overstuur op en vroeg hem om langs te komen. De verdachte hoorde pas toen hij ter plaatse was van de problemen tussen [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] en over de kleding. Zij was boos en wilde alles wat met [naam medeverdachte 2] te maken had weg doen. De verdachte heeft toen de spullen meegenomen om deze bij het Leger des Heils af te geven. Hij vermoedde dat er kleding in de zakken zat, maar heeft er niet in gekeken. De verdachte had geen wetenschap van de armband en het geldbedrag. Uit het dossier volgt dat ene ‘ [persoon B] ’ heeft geholpen met inladen, dus het kan niet anders dan dat hij deze spullen heeft verstopt. De verdachte had op het moment van inladen ook geen wetenschap van de aanhouding van [naam medeverdachte 2] .
Voor medeplichtigheid is dubbel opzet vereist. Er moet zowel opzet zijn op de hulpverlening, als op het witwassen. Dat laatste ontbreekt.
Subsidiair is aangevoerd dat de waarde van de armband niet is getaxeerd. Bij een mogelijk laag taxatiebedrag kan er dus niet gesproken worden van een vermoeden dat die van misdrijf afkomstig is.
4.3
Beoordeling
Op grond van het dossier en het onderzoek ter zitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
  • Op 25 augustus 2015 wordt [naam medeverdachte 2] in een auto aangehouden in verband met een witwasverdenking. Bij onderzoek aan de kleding werden een cashbedrag van € 8.598,20 en sieraden met een getaxeerde waarde van € 22.500 aangetroffen. Zijn partner, de medeverdachte [naam medeverdachte 1] , en hun twee kinderen zaten tijdens de aanhouding eveneens in de auto.
  • Op 26 augustus 2015 heeft de verdachte [naam verdachte] diverse goederen in vuilniszakken weggehaald uit de woning van [naam medeverdachte 1] , deze snel ingeladen in een Volkswagen Golf met het kenteken [kentekennummer 3] en naar zijn eigen woning/woonplaats vervoerd. [naam medeverdachte 2] verbleef ook in deze woning.
  • Bij onderzoek bleken de uit de woning van [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] afkomstige vuilniszakken gevuld te zijn met exclusieve merken mannen- en vrouwenkleding. Op sommige zaten nog prijskaartjes tot wel € 1.000,-.
  • Bij onderzoek aan de Volkswagen Golf (kenteken [kentekennummer 3] ) werd, verstopt in een zwarte sok in een ventilator van het voertuig, een met steentjes bezette armband aangetroffen en in beslag genomen.
  • Daarnaast bleek een bedrag van € 7.700,- cash in de auto te zijn verstopt onder de lederen bekleding van de achterbank. Dit geld was met behulp van een elastiek bij elkaar gebundeld. De stapel eurobiljetten bestond uit coupures van € 200,00 euro (3 biljetten), € 100,00 euro (54 biljetten) en € 50,00 euro (34 biljetten).
  • [naam medeverdachte 1] had in de jaren voor het aantreffen van de spullen een zeer beperkt inkomen, terwijl [naam medeverdachte 2] helemaal geen legaal inkomen had.
Gelet op de hiervoor beschreven feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat er een vermoeden is dat de in de tenlastelegging genoemde goederen van misdrijf afkomstig zijn. Nu een concrete, verifieerbare verklaring omtrent de herkomst van de goederen ontbreekt, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat deze goederen van misdrijf afkomstig zijn.
Gelet op het tapgesprek tussen [naam medeverdachte 1] en [persoon A] op 26 augustus 2015 en gelet op het feit dat meteen na de aanhouding van [naam medeverdachte 2] spullen uit de woning van [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] zijn weggehaald, gaat de rechtbank ervan uit dat alle spullen (inclusief de armband en het geldbedrag) afkomstig waren uit deze woning en dat [naam medeverdachte 1] wist dat de spullen en het geld van misdrijf afkomstig waren. Zij heeft deze goederen opzettelijk voorhanden gehad. Door de spullen vervolgens aan de verdachte mee te geven heeft zij tevens de herkomst hiervan verhuld. De verdachte heeft geholpen door de spullen in zijn auto te plaatsen en weg te brengen.
Anders dan de raadsvrouw heeft betoogd, had de verdachte naar het oordeel van de rechtbank niet alleen opzet op de hulpverlening, maar ook opzet op het witwassen. De verklaring van de verdachte dat hij te goeder trouw was, dat hij niet wist van het geld en de armband en niet wist om wat voor kleding het ging en hij deze conform afspraak met [naam medeverdachte 1] naar een kledingbak van het Leger des Heils zou brengen, acht de rechtbank niet aannemelijk. De armband en het geldbedrag waren op twee verschillende, moeilijk bereikbare, plaatsen in de auto verstopt. Het inladen van de spullen heeft blijkens de observatie maar een paar minuten geduurd. Zelfs als iemand anders heeft geholpen met het inladen van de spullen, zoals de verdachte stelt, dan moeten die armband en het geld met medeweten van de verdachte zijn verstopt in zijn auto.
4.3.3.
Conclusie
Dit betekent dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte medeplichtig is aan witwassen.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder
3 primairten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
[naam medeverdachte 1] op of omstreeks 26 augustus 2015, te Rotterdam, althans in Nederland,
a)
van voorwerpen te weten
- merkkleding (en -schoeisel) en tassen en accessoires van onder meer de merken Valentino, Philip Plein, Pierre Balmain, DSquare, Forali Menkind en Louis Vuitton en
- een goudkleurige armband en/
- een geldbedrag van totaal 7.700 euro,
de herkomst, de vindplaats, en de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie deze voorwerpen voorhanden heeft gehad,
Terwijl zij wist, dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk –afkomstig waren uit enig misdrijf bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 26 augustus 2015 te Rotterdam en/of Zoetermeer,
opzettelijk behulpzaam is geweest, door genoemde voorwerpen vanuit de woning
van die [naam medeverdachte 1] te halen en in zijn, verdachtes, auto te laden en vervolgens met die voorwerpen in zijn auto naar zijn, verdachtes, woning te rijden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit onder
3 primairlevert op:
Medeplichtigheid aan witwassen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich als medeplichtige schuldig gemaakt aan witwassen. Hij heeft geregeld dat een kennis dure, van misdrijf verkregen goederen uit haar woning kon verwijderen door die voorwerpen op te halen en weg te brengen naar zijn eigen woonplaats. Dit is een ernstig feit. Witwassen faciliteert de misdaad. Door witwassen wordt de integriteit van het financiële en economische verkeer aangetast en de verdachte heeft daaraan een bijdrage geleverd.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 9 juli 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld. Zijn strafblad werkt dus niet strafverhogend.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Bij de berechting van een zaak, waarbij geen sprake is van bijzondere omstandigheden heeft als uitgangspunt te gelden dat de behandeling van de zaak op de terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar na aanvang van de redelijke termijn. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat een verdachte in redelijkheid de verwachting kan hebben dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. De inverzekeringstelling van een verdachte kan als een zodanige handeling worden aangemerkt. De verdachte is in de onderhavige zaak op 27 augustus 2015 in verzekering gesteld. Op deze datum is de redelijke termijn daarom aangevangen.
Naar het oordeel van de rechtbank is er in deze zaak geen sprake van bijzondere omstandigheden. Het horen van de getuigen op verzoek van de verdediging heeft slechts vier maanden gekost.
Tussen 27 augustus 2015 en de datum van het eindvonnis ligt een periode van ruim zes jaar. Uitgaande van een redelijke termijn van twee jaar is er in de onderhavige zaak sprake van een forse overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) van vier jaar. Nu deze overschrijding niet is toe te rekenen aan de verdachte, dient dit gecompenseerd te worden.
In beginsel is gelet op de waarde van de witgewassen spullen een gevangenisstraf passend. Gelet op de forse overschrijding van de redelijke termijn zal hiervan worden afgezien en zal een taakstraf worden opgelegd.
Mede gelet op het feit dat de rechtbank tot de bewezenverklaring van minder feiten komt dan de officier van justitie, legt de rechtbank een lagere taakstraf op dan door de officier van justitie is geëist, namelijk een taakstraf van 80 uren.
Daarnaast wordt een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand opgelegd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaring, passend en geboden.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het hieronder genoemde in beslag genomen voorwerp verbeurd te verklaren:
1
STK Sieraad 1730.00
ARMBAND met steentjes bezet, mist een steentje
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft geen expliciet standpunt ingenomen over het in beslaggenomen goed.
8.3.
Beoordeling
De in beslag genomen armband wordt verbeurd verklaard. Het bewezen feit is met betrekking tot dit voorwerp begaan.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 48, 49 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 3 primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van één (1) maand;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
veroordeelt de verdachte daarnaast tot een taakstraf voor de duur van
80 (zegge: tachtig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
78 (zegge: achtenzeventig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
39 dagen;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor het bewezenverklaarde feit 3:
1
STK Sieraad 1730.00 ARMBAND
met steentjes bezet, mist een steentje.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. F.A. Hut, voorzitter,
en mrs. I.M.A. Hinfelaar en E. IJspeerd, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. U. Ramdihal-Poeran, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 oktober 2021.
De oudste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

2.

hij in of omstreeks de periode van 19 augustus 2015 tot en met 04 augustus 2016
,te Heemskerk en/of Zoetermeer en/of Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, van een voorwerp, te weten een personenauto (merk Volkswagen kenteken [kentekennummer 2] ) de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op dat voorwerp was en/of heeft verborgen en/of verhuld wie dat voorwerp voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk, -onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;

3.

[naam medeverdachte 1] op of omstreeks 26 augustus 2015, te Rotterdam, althans in Nederland,
a)
van (een) voorwerp(en), te weten
- merkkleding (en -schoeisel) en/of tassen en/of accessoires (van onder meer de merken Valentino, Philip Plein, Pierre Balmain, DSquare, ForaliMenkind en Louis Vuitton) en/of
- een goudkleurige armband en/of
- een geldbedrag van totaal 7.700 euro,
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op dit voorwerp/deze voorwerpen was, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie dit voorwerp/deze voorwerpen voorhanden heeft gehad, dan wel
b)
(een) voorwerp(en), te weten
- merkkleding (en -schoeisel) en/of tassen en/of accessoires (van onder meer de
merken Valentino, Philip Plein, Pierre Balmain, DSquare, ForaliMenkind en
Louis Vuitton) en/of
- een goudkleurige armband en/of
- een geldbedrag van totaal 7.700 euro,
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen en/of
heeft omgezet, en/of
van een of meerdere voorwerpen te weten
- merkkleding (en -schoeisel) en/of tassen en/of accessoires (van onder meer de
merken Valentino, Philip Plein, Pierre Balmain, DSquare, ForaliMenkind en
Louis Vuitton) en/of
- een goudkleurige armband en/of
- een geldbedrag van totaal 7.700 euro,
gebruik heeft gemaakt,
terwijl zij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat dat
voorwerp/die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk –afkomstig was uit enig(e) misdrijf/misdrijven,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 26 augustus 2015 te Rotterdam
en/of Zoetermeer, in elk geval in Nederland,
opzettelijk behulpzaam is geweest
,door genoemde voorwerp(en) vanuit de woning
van die [naam medeverdachte 1] te halen en in zijn, verdachtes, auto te laden en/of
vervolgens met die voorwerp(en) in zijn auto naar zijn, verdachtes, woning te
rijden.
Subsidiair
hij op of omstreeks 26 augustus 2015 te Rotterdam en/of Zoetermeer, althans in
Nederland,
lid 1 sub 2)
nadat op of omstreeks 26 augustus 2015 te Rotterdam, enig misdrijf, te weten witwassen was gepleegd,
met het oogmerk om dat misdrijf te bedekken of de nasporing of vervolging daarvan te beletten of te bemoeilijken,
een of meer voorwerpen, waarop of waarmede dat misdrijf was gepleegd en/of
andere sporen van dat misdrijf, te weten
- merkkleding (en -schoeisel) en/of tassen en/of accessoires (van onder meer de
merken Valentino, Philip Plein, Pierre Balmain, DSquare, ForaliMenkind en
Louis Vuitton) en/of
- een goudkleurige armband en/of
- een geldbedrag van totaal 7.700 euro,
heeft vernietigd, weggemaakt, verborgen en/of aan het onderzoek van de ambtenaren van de justitie of politie heeft onttrokken,
door genoemde voorwerp(en) vanuit de woning van verdachte [naam medeverdachte 1] te halen en
in zijn, verdachtes, auto te laden en/of vervolgens met die voorwerp(en) in
zijn auto naar zijn, verdachtes, woning te rijden,
danwel
lid 1 subs 3)
opzettelijk (een) voorwerp(en), te weten
- merkkleding (en -schoeisel) en/of tassen en/of accessoires (van onder meer de
merken Valentino, Philip Plein, Pierre Balmain, DSquare, ForaliMenkind en
Louis Vuitton) en/of
- een goudkleurige armband en/of
- een geldbedrag van totaal 7.700 euro,
dat kon/die konden dienen om de waarheid aan de dag te brengen en/of om
wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36c van het Wetboek
van Strafrecht aan te tonen,
met het oogmerk om de inbeslagneming daarvan te beletten, te belemmeren of te
verijdelen
heeft verborgen, vernietigd en/of weggemaakt en/of aan het onderzoek van de
ambtenaren van de justitie of politie heeft onttrokken, door genoemde
voorwerp(en) vanuit de woning van verdachte [naam medeverdachte 1] te halen en in zijn
verdachtes, auto te laden en/of vervolgens met die voorwerp(en) in zijn auto
naar zijn, verdachtes, woning te rijden.