In deze zaak, die diende als kort geding, heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Vestia en een gedaagde die niet in de procedure is verschenen. De eiseres, Stichting Vestia, vorderde ontruiming van een woning in Rotterdam, die door de burgemeester was gesloten. Vestia stelde dat de huurovereenkomst buitengerechtelijk was ontbonden omdat de gedaagde het gehuurde zonder recht of titel gebruikte. Daarnaast was er sprake van een huurachterstand van € 2.816,97, die de gedaagde niet had voldaan. De mondelinge behandeling vond plaats op 15 oktober 2021, waarbij de gedaagde niet aanwezig was, wat leidde tot verstek. De kantonrechter oordeelde dat Vestia een spoedeisend belang had bij de ontruiming en dat de vordering niet ongegrond of onrechtmatig was. De rechter heeft de gedaagde veroordeeld om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis de woning te ontruimen en te verlaten, en om de huurachterstand te betalen, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die door de kantonrechter zijn vastgesteld op een totaalbedrag van € 1.250,39, inclusief griffierecht en kosten voor de gemachtigde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.