Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[gedaagde 1] ,
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
5..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vordert de besloten vennootschap Custodian Vesteda Fund I B.V. betaling van een huurachterstand van € 396,64 van de gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. De huurachterstand is ontstaan over de periode tot en met april 2021, waarbij de huurprijs van de woning aan de [adres] te Rotterdam € 814,42 per maand bedraagt. De gedaagden hebben de huur niet tijdig voldaan, wat heeft geleid tot een vordering van buitengerechtelijke incassokosten van € 433,74 en wettelijke rente over het openstaande bedrag.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde 1] in persoon is verschenen, terwijl [gedaagde 2] verstek heeft laten verlenen. De procedure is gestart met een dagvaarding op 6 juli 2021, gevolgd door verschillende processtukken. De kantonrechter heeft de ontvangst van een aanmaning door [gedaagde 1] beoordeeld, waarbij de ontvangsttheorie van toepassing is. De kantonrechter oordeelt dat de aanmaning op 17 maart 2021 per e-mail is verzonden en dat deze de gedaagde heeft bereikt, ondanks de betwisting van [gedaagde 1].
De rechter heeft geoordeeld dat de vordering van Custodian Vesteda gegrond is, omdat de huurachterstand erkend is en de gedaagden niet binnen de gestelde termijn hebben betaald. De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van de huurachterstand, de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente toegewezen. Tevens zijn de gedaagden veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 29 oktober 2021 door mr. M.C. van der Kolk en is uitvoerbaar bij voorraad.