ECLI:NL:RBROT:2021:10435

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 oktober 2021
Publicatiedatum
28 oktober 2021
Zaaknummer
C/10/612078 / HA ZA 21-73
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zaakschade en aansprakelijkheid onder een aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Construx-Dijkhor B.V. en HDI Gerling Verzekeringen N.V. en HDI Global SE. Construx, een onderneming gespecialiseerd in het ontwerpen en leveren van bekistingen, had een aansprakelijkheidsverzekering afgesloten bij HDI Gerling. De zaak ontstond na een incident waarbij een bekistingsconstructie voor een voetgangersbrug niet correct was gemonteerd, wat leidde tot schade aan de gebruikte componenten. Construx vorderde schadevergoeding van HDI, maar de verzekeraar weigerde dekking te bieden, stellende dat er geen sprake was van zaakschade zoals gedefinieerd in de polis.

De rechtbank oordeelde dat er wel degelijk sprake was van zaakschade aan de componenten, zoals betonmortel en wapening, die oorspronkelijk een zelfstandige stoffelijke structuur hadden. De rechtbank stelde vast dat de schade voortkwam uit de gebrekkige uitvoering van de bekistingsconstructie, waardoor de componenten niet meer geschikt waren voor het beoogde doel. De rechtbank verwierp het verweer van HDI dat de schade niet onder de verzekering viel, en oordeelde dat de visie van de assurantietussenpersoon niet bindend was. Uiteindelijk werd HDI veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 17.918,10, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/612078 / HA ZA 21-73
Vonnis van 20 oktober 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CONSTRUX-DIJKHOR B.V.,
gevestigd te Veenendaal,
eiseres,
advocaat mr. A.J.H.W. Coppelmans te Tilburg,
tegen
1. de naamloze vennootschap
HDI GERLING VERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
2. de naamloze vennootschap
HDI GLOBAL SE,
gevestigd te ROTTERDAM,
gedaagden,
advocaat mr. O.B. Zwijnenberg te Rotterdam.
Eiseres zal hierna Construx worden genoemd, gedaagde sub 1 HDI Gerling, gedaagde sub 2 HDI Global en gedaagden gezamenlijk HDI.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 11 december 2020, met producties 1-19;
  • de conclusie van antwoord, met productie 1;
  • de brief van de rechtbank van 18 mei 2021, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de brief van de rechtbank van 22 juli 2021, met nadere informatie over de zitting;
  • het emailbericht van Construx van 19 augustus 2021 met haar pleitnotities en productie 20;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling via
  • de brief van HDI van 14 september 2021 in reactie op het proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
Construx is gespecialiseerd in het ontwerpen, leveren en monteren van bekistingen en andersoortige constructies (mallen) waarmee derden betonnen kunstwerken vervaardigen en leveren.
2.2.
Construx heeft via haar assurantietussenpersoon Meeus, thans genaamd Aon Meeus Assurantiën (hierna: Aon), bij HDI Gerling onder (thans) polisnummer [polisnummer] een aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven afgesloten (hierna: de verzekering), waarop onder meer de "A VB.CM.1 Bijzondere voorwaarden Aansprakelijkheidsverzekering voor Bedrijven” (hierna: de voorwaarden) van toepassing zijn. Construx is op grond van deze verzekering verzekerd voor de aansprakelijkheid tegenover derden in verband met een aanspraak tot vergoeding van schade. Onder schade in de zin van de polis wordt verstaan personenschade en/of zaakschade (zie art. 1.6 van de voorwaarden). Zaakschade is gedefinieerd als: "beschadiging, vernietiging of verloren gaan van zaken van derden, met inbegrip van de direct daaruit voortvloeiende schade” (zie art. 1.6.2 van de voorwaarden behorend bij de verzekering).
De verzekerde som voor algemene aansprakelijkheid van Construx is € 2.500.000,00 per aanspraak. Voorts geldt een eigen risico van € 1.000,00.
2.3.
Ergon N.V., een vennootschap naar Belgisch recht, (hierna: Ergon) heeft op 14 maart 2018 aan Construx b.v.b.a, de Belgische zustervennootschap van Construx, opdracht verstrekt voor het ontwerpen, produceren en monteren van een bekistingsconstructie ten behoeve van een voetgangersbrug over een spoorweg te Evere. Construx b.v.b.a. heeft deze opdracht in onderaanneming laten uitvoeren door Construx.
2.4.
Construx heeft begin juli 2018 de bekistingsconstructie voor een brugdeel op een werkplaats van Ergon afgeleverd en gemonteerd. In deze bekisting zijn de voor dit brugdeel ontworpen wapening en hulpstukken aangebracht en vervolgens is vloeibare betonmortel in de bekistingsconstructie gegoten. Tijdens het gieten vervormde de bekistingsconstructie, in die zin dat het middendeel van de bekistingsconstructie op meerdere plaatsen omhoog werd gedrukt, waardoor het beton vervormd is uitgehard. De reden hiervoor was dat medewerkers van Construx bij de montage van de bekistingsconstructie in het middendeel van de constructie in plaats van de 24 beoogde neerhouders slechts 14 neerhouders hadden aangebracht. Het uitgeharde beton was door de vervorming niet meer bruikbaar als brugdeel voor de voetgangersbrug.
2.5.
Bij brief van 22 augustus 2018 heeft Ergon Construx b.v.b.a. formeel aansprakelijk gesteld en opgave gedaan van de door haar geleden schade, bestaande uit de kosten van verlies van het voor het brugdeel gebruikte (ingrediënten van het) betonmengsel en de wapening, hulpstukken, materialen en manuren. Construx b.v.b.a. heeft op haar beurt Construx aansprakelijk gesteld voor deze schade van Ergon.
2.6.
Construx heeft naar aanleiding van voormelde aansprakelijkstelling aanspraak gemaakt op dekking onder de verzekering, maar HDI Gerling heeft dekking afgewezen.
2.7.
Op 7 september 2020 heeft een fusie tussen de HDI Gerling en HDI Global plaatsgevonden, met als verkrijgende rechtspersoon HDI Global. De registratie van HDI Gerling is met ingang van 17 december 2020 beëindigd.
3. Het geschil
3.1.
Construx vordert samengevat - veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van HDI tot betaling van € 31.205,80, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2018 tot aan de dag van algehele vergoeding, met veroordeling van HDI in de kosten ter vaststelling van de schade van € 2.249,54, de buitengerechtelijke kosten van
€ 500,00 en de kosten van de procedure, vermeerderd met wettelijke rente.
3.2.
HDI concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring van Construx in de vordering, althans afwijzing daarvan, met veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van Construx in de (na)kosten van de procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente over de kosten vanaf veertien dagen na dagtekening van dit vonnis.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

HDI Gerling en HDI Global
Inmiddels is tussen partijen niet meer in geschil dat enkel HDI Global in deze procedure kan worden aangesproken voor nakoming van de verzekering. De vordering op HDI Gerling zal dan ook worden afgewezen. Nu Construx tegenover HDI Gerling in het ongelijk is gesteld, moet zij daarom in beginsel de proceskosten van HDI Gerling dragen. Omdat gesteld noch gebleken is dat HDI Gerling separate proceskosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen, begroot de rechtbank die kosten op nihil.
de kern van het geschil
4.1.
De kern van het geschil is of de schade van Ergon waarvoor Construx door Construx b.v.b.a. aansprakelijk wordt gehouden, als zaakschade moet worden beschouwd als bedoeld in de verzekering.
de stellingen van Construx
4.2.
Volgens Construx zijn de betonmortel, de wapening en hulpstukken zelfstandige zaken die gebruikt zijn voor het brugdeel, en zijn deze teniet gegaan door verwerking en vermenging tijdens het brugdeel-vormingsproces (het productieproces) in de gebrekkige bekistingsconstructie. Deze zaken moeten daardoor als beschadigd worden beschouwd.
de verweren van HDI
4.3.
Volgens HDI hebben de beton(mortel), wapening en hulpstukken hun status van zelfstandige zaak verloren op het moment dat zij met elkaar vermengd werden in de bekisting ten einde er het brugdeel mee te fabriceren. Nu het brugdeel, zijnde het eindproduct, niet goed was, is die nieuwe zaak nooit gaaf geweest en kan van beschadiging daarvan geen sprake zijn. HDI wijst vermengingsschade af omdat het door Construx geleverde product niet verwerkt of vermengd wordt met producten van Ergon. Het is daarnaast niet zo dat HDI onder de verzekering het hele ondernemersrisico van Construx ten aanzien van het productieproces moet dragen. De uitleg van de assurantietussenpersoon van Construx ten aanzien van zaakschade onderschrijft het standpunt van HDI en die uitleg is bindend, aldus HDI.
is er sprake van zaakschade aan het brugdeel - het eindproduct?
4.4.
De rechtbank overweegt als volgt. Tussen partijen is niet in geschil dat het brugdeel als eindproduct nooit gaaf is opgeleverd. Daarmee heeft zich volgens het oordeel van de rechtbank als eindproduct geen zelfstandige zaak gevormd waarbij sprake kan zijn van zaaksbeschadiging.
is er sprake van zaakschade aan de componenten?
4.5.
Vervolgens komt de vraag aan de orde of er sprake is van zaakschade aan de beton(mortel), de wapening en de hulpstukken, kortweg: de componenten.
Vast staat dat de componenten een stoffelijke structuur hadden die aanvankelijk gaaf was en die voldeed aan alle kenmerken en eisen om te kunnen uitharden tot een betonnen brug zonder gebreken (vgl. HR 11 maart 2005, ECLI:NL: HR; AR6163). Ten gevolge van het plaatsen van -slechts- 14 in plaats van 24 neerhouders, hebben de componenten nadien een ongewenste gedaantewisseling ondergaan waarmee ze niet meer te beschouwen zijn als gaaf, want de componenten zijn niet meer geschikt voor het doel waarvoor ze bestemd waren. Als gevolg hiervan is er materiële schade aan die componenten ontstaan (vgl. rechtbank Amsterdam, 12 januari 1994, rolnr H 91.1819, ng, besproken door mr. T.J. Dorhout Mees in ‘De CAR-verzekering’). De rechtbank oordeelt dat het teniet gaan van de stoffelijke zelfstandigheid van de componenten waaruit door de verwerking met de door de verzekerde geleverde zaak het volwaardige eindproduct had moeten ontstaan, als zaaksbeschadiging moet worden beschouwd. Zonder een technische ingreep kunnen de componenten niet meer worden hersteld en de aantasting en waardevermindering van de componenten is objectief, voor iedere toeschouwer duidelijk (vgl. prof. mr. J. H. Wansink, De algemene aansprakelijkheidsverzekering, 2006).
is het (gehele) ondernemingsrisico verzekerd onder de voorwaarden?
4.6.
De rechtbank overweegt dat het gestelde niet-verzekeren van het ondernemersrisico als zodanig niet is terug te vinden in de voorwaarden. Er staat in de voorwaarden evenmin een bepaling waaruit zou volgen dat de componenten niet meer verzekerd zijn als zij worden gebruikt in het productieproces (vgl. Dorhout Mees in `De CAR-verzekering (Recht en Praktijk nr VR7a) 7.2.5.2.1 en de bespreking van de arbitrale uitspraak van 8 november 1996). Had HDI dit wel zo bedoeld, dan had het op de weg van HDI gelegen dit expliciet als uitsluiting op te nemen.
is de visie van de assurantietussenpersoon op de uitleg van het begrip zaakschade bindend?
4.7.
HDI voert tot slot als verweer dat Aon als assurantietussenpersoon is opgetreden voor Construx en dat Aon de stelling inneemt dat de onderhavige schade geen zaakschade is. Die uitleg strookt met de uitleg die HDI geeft aan het begrip zaakschade en die uitleg moet worden gevolgd.
4.8.
De rechtbank overweegt als volgt. Voor het antwoord op de vraag of de schade van Ergon waarvoor Construx aansprakelijk wordt gehouden, als zaakschade moet worden beschouwd als bedoeld in de verzekering, komt het aan op uitleg van dit begrip uit de verzekeringsvoorwaarden. Voor deze uitlegvraag is het arrest van de Hoge Raad van 16 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2793 (Chubb/Europoint) richtinggevend nu tussen partijen vast staat dat over de verzekeringsvoorwaarden niet is onderhandeld. In dat geval is de uitleg met name afhankelijk van objectieve factoren zoals de bewoordingen waarin de desbetreffende bepaling is gesteld, gelezen in het licht van de polis als geheel en van de in voorkomend geval bij de verzekeringsvoorwaarden behorende toelichting, de gebruiken in de branche en de branchevoorwaarden op dit punt, alsook het beoogde doel en de functie van de verzekering, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen (de zogenoemde geobjectiveerde Haviltex-norm).
Het enkele feit dat Aon voor Construx is opgetreden als assurantietussenpersoon, betekent -gezien die objectieve uitlegfactoren- zonder nadere toelichting, die ontbreekt niet dat haar visie op de uitleg van het algemene juridische begrip zaakschade aan Construx moet worden tegengeworpen.
conclusie: vergoedbare schade
4.9.
Nu de rechtbank in het voorgaande tot het oordeel is gekomen dat sprake is van zaakschade als bedoeld in de polis, komt de schade van Construx als zaakschade voor vergoeding in aanmerking, behalve de manuren. Dit laatste onderdeel -bij elkaar opgeteld
€ 12.287,70- betreft geen zaakschade, hetgeen Construx ter zitting ook heeft erkend. Na aftrek van het toepasselijke eigen risico van € 1.000,00, komt het bedrag dat voor vergoeding in aanmerking komt uit op € 17.918,10.
wettelijke rente
4.10.
De wettelijke rente is toewijsbaar vanaf de datum dat HDI Global in verzuim is voor wat betreft het vergoeden van de schade. Verzuim treedt ingevolge art. 6:82 lid 1 BW in, wanneer de schuldenaar in gebreke wordt gesteld bij een schriftelijke aanmaning waarbij hem een redelijke termijn voor nakoming wordt gesteld, en nakoming binnen deze termijn uitblijft. Construx vordert de wettelijke rente over het schadevergoedingsbedrag vanaf 18 augustus 2018, een dag na haar e-mail van 17 augustus 2018 aan Construx met de onderwerpregel “Ingebrekestelling”. Op 24 augustus 2018 heeft Construx middels het “Schademeldingsformulier Bedrijven” de onderhavige schade gemeld bij Aon, nadat genoemde schade telefonisch was gemeld. Gesteld noch gebleken is dat nadien sprake is geweest van een schriftelijke aanmaning waarbij Aon nog een redelijke termijn is gesteld om tot vergoeding van de schade over te gaan. De conclusie van de rechtbank is dat HDI Global niet in gebreke is gesteld, als bedoeld in art. 6:82 lid 1 BW.
Ingevolge art. 6:83 sub c BW treedt verzuim zonder ingebrekestelling in wanneer de schuldeiser uit een mededeling van de schuldenaar moet afleiden dat deze in de nakoming van de verbintenis zal tekortschieten.
Bij e-mail van 20 mei 2019 heeft Aon een afwijzend standpunt ingenomen voor wat betreft de schade. Uit die mededeling heeft Construx kunnen afleiden dat Aon in de nakoming van haar verbintenis tekort zou schieten en vanaf dat moment is -zo concludeert de rechtbank- sprake van verzuim, waarmee de wettelijke rente is gaan lopen. De wettelijke rente is dan ook verschuldigd vanaf 20 mei 2019.
buitengerechtelijke kosten
4.11.
Construx vordert € 2.449,54 ter zake redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid vanwege kosten rechtsbijstand die in juli 2020 zijn gemaakt, naar aanleiding van de afwijzing van de dekking door HDI. Daarnaast vordert Construx € 500,00 wegens correspondentie door haar advocaat met HDI in /vanaf augustus 2020. HDI verweert zich tegen de gevorderde kosten. De buitengerechtelijke kosten bevatten een dubbeltelling en de vordering is niet onderbouwd, aldus HDI.
4.12.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft Construx voldoende aannemelijk gemaakt dat in de periode juli en (vanaf) augustus 2020 diverse werkzaamheden zijn verricht door haar advocaat. Voor de hoogte van de toewijsbare incassokosten zoekt de rechtbank aansluiting bij het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief op basis van het toegewezen bedrag. Derhalve is aan buitengerechtelijk incassokosten een bedrag van € 954,19 toewijsbaar.
4.13.
HDI Global zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Construx worden begroot op:
- dagvaarding € 83,38
- griffierecht € 2.076,00
- salaris advocaat
1.442,00(2 punten × tarief III € 721,00)
Totaal € 3.601,38

5..De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt HDI Global om aan Construx tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag ad € 17.918,10, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 mei 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt HDI Global in de buitengerechtelijke incassokosten, aan de zijde van Construx begroot op € 954,19, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 14 dagen na dagtekening van dit vonnis tot aan de voldoening;
5.3.
veroordeelt HDI Global in de proceskosten, aan de zijde van Construx tot op heden begroot op € 3.601,38, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 14 dagen na dagtekening van dit vonnis tot aan de voldoening;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders verzochte af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Witkamp. Het is ondertekend en in het openbaar uitgesproken door de rolrechter op 20 oktober 2021.
3246/801/ 2054