ECLI:NL:RBROT:2021:10433

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 oktober 2021
Publicatiedatum
28 oktober 2021
Zaaknummer
C/10/613849 / HA ZA 21-175
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Goederenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg erfdienstbaarheid recht van uitzicht en de gevolgen van belemmeringen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen [naam eiseres] en Rotterdam Airport B.V. over de uitleg van een erfdienstbaarheid van uitzicht. [naam eiseres] vorderde dat de rechtbank zou verklaren dat de erfdienstbaarheid zodanig moet worden uitgelegd dat het niet is toegestaan om het uitzicht vanuit de brasserie op de start- en landingsbaan te belemmeren, met uitzondering van situaties die verband houden met de veiligheid van het luchtverkeer. De rechtbank heeft vastgesteld dat Rotterdam Airport inbreuk maakt op de erfdienstbaarheid door objecten te plaatsen die het uitzicht belemmeren, zoals hekwerken en vliegtuigen. De rechtbank heeft de vorderingen van [naam eiseres] gedeeltelijk toegewezen en Rotterdam Airport veroordeeld om de belemmerende objecten te verwijderen. Tevens is de zaak naar de rol verwezen voor verdere behandeling, waarbij beide partijen de gelegenheid krijgen om aanvullende aktes in te dienen. De rechtbank heeft benadrukt dat de uitleg van de erfdienstbaarheid moet worden gebaseerd op de akte van vestiging en de partijbedoelingen, en dat de belangen van beide partijen zorgvuldig moeten worden afgewogen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/613849 / HA ZA 21-175
Vonnis van 27 oktober 2021
in de zaak van
[naam eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats eiseres] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. A.G.A. van Rappard te Den Haag,
tegen
ROTTERDAM AIRPORT B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. B. Martens te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [naam eiseres] en Rotterdam Airport genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 11 februari 2021, met producties 1 tot en met 15;
  • de conclusie van antwoord, tevens houdende voorwaardelijke eis in reconventie, met producties 1 tot en met 12;
  • de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie tevens houdende akte overlegging producties, met producties 16 tot en met 21;
  • de spreekaantekeningen van beide partijen voor de mondelinge behandeling op 23 juni 2021, waarvan geen proces-verbaal is opgemaakt.
1.2.
Na het hiertoe strekkende verzoek van [naam eiseres] van 14 september 2021 is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
Rotterdam Airport is sinds 2006 erfpachter van diverse percelen, waaronder, voor zover van belang, de huidige percelen Overschie sectie [sectie 1] nummers [nummer 1] , [nummer 2] en [nummer 3] en Schiebroek sectie [sectie 2] nummer [nummer 4] . Op de kadastrale kaart ziet de situatie er thans als volgt uit:
[afbeelding kadasterkaart]
Het niet weergegeven perceel [nummer 4] bevindt zich ten noordoosten van perceel [nummer 3] . De taxi-, start- en landingsbaan van het vliegveld bevinden zich op de genoemde percelen.
2.2.
[naam eiseres] heeft sinds 16 oktober 2013 een perceel grond, gelegen aan de start- en landingsbaan van Rotterdam The Hague Airport, in ondererfpacht van Rotterdam Airport Vastgoed B.V. (hierna: RAV). Op dit perceel bevindt zich Brasserie Waalhaven (hierna: de brasserie; ingetekend op de hiervoor weergegeven kadastrale kaart) met een ongeveer één meter boven het maaiveld gelegen terras.
2.3.
Een plattegrond van het vliegveld, met daarop onder meer ingetekend de brasserie en de start- en landingsbanen, is hieronder weergegeven.
2.4.
De brasserie is door middel van een doorzichtig hekwerk afgescheiden van de start- en landingsbaan van het vliegveld.
2.5.
Op 9 september 2014 is ten behoeve van [naam eiseres] bij notariële akte een erfdienstbaarheid gevestigd. De akte luidt, voor zover van belang:

C. Overeenkomst
C.1. [naam eiseres] en RA [Rotterdam Airport; opmerking rechtbank] op twintig december tweeduizend twaalf met andere partijen een vaststellingsovereenkomst zijn aangegaan waarbij is overeengekomen dat aan [naam eiseres] Registergoed 1 in ondererfpacht zal worden uitgegeven door (…)
RAV, waarbij aan [naam eiseres] en zijn rechtverkrijgende(n) gedurende de duur van de erfpacht van Registergoed 2 een recht op uitzicht vanuit het restaurant en de terrassen op het vliegveld en de start- en landingsbaan/banen zal worden verleend; direct ten noorden van de “rooilijn toekomstige hangar/rand terras”, zoals aangegeven op de aan deze akte als
Bijlage IIte hechten tekening (…).
In de onder B.1. vermelde akte vestiging ondererfpacht zijn RAV en [naam eiseres] een kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 6:252 van het Burgerlijk Wetboek overeengekomen waarbij RAV aan [naam eiseres] een recht van uitzicht heeft verleend als in artikel 22 van de onder B.1. vermelde akte is omschreven.
RA en [naam eiseres] in verband daarmee en in verband met het bepaalde in de voornoemde vaststellingsovereenkomst een erfdienstbaarheid van uitzicht wensen te vestigen ten behoeve van Registergoed 1 en ten laste van Registergoed 2, zulks onder de voorwaarden als hierna in deze akte vermeld.
C.2. Ingevolge de onder B.1. vermelde akte vestiging ondererfpacht is de ondererfpachter van Registergoed 1 verplicht alle wettelijke bepalingen, besluiten, voorschriften en reglementen (daaronder begrepen de “Aeronautical Information Publications” en het “Luchthavenreglement Rotterdam The Hague Airport”) en daaruit voortvloeiende of daarmee verbandhoudende voorschriften die van toepassing zijn of in de toekomst zullen worden op de luchthaven, het als Rotterdam The Hague Airport bekend staande gebied, mede omvattende de krachtens de Wet Luchtvaart aangewezen luchthaven, stipt na te leven.
(…)
D. Vestiging erfdienstbaarheid
Ter uitvoering van het onder C.1. bepaalde wordt bij deze ten behoeve van Registergoed 1, als heersend erf, en ten laste van Registergoed 2, als dienend erf, gevestigd en aanvaard de erfdienstbaarheid van uitzicht, inhoudende de verplichting voor de gerechtigde tot Registergoed 2 te dulden, dat de gerechtigde(n) tot en/of gebruikers van Registergoed 1 vanuit het restaurant en de terrassen een recht van uitzicht hebben over Registergoed 2 op de start- en landingsbaan/banen. Het staat de gerechtigde tot Registergoed 2 niet vrij om het hekwerk aan de noordkant, oostkant en westkant van Registergoed 2 te voorzien van ondoorzichtig materiaal, of het uitzicht anderszins te belemmeren, tenzij een regeling, zoals hiervoor omschreven onder C.2., anders bepaalt, of tenzij de veiligheid van het luchtverkeer of beveiliging van de luchthavens zulks vergt.”
2.6.
De in de akte als bijlage II aangeduide tekening wordt op de volgende bladzijde weergegeven. Het rood-wit gearceerde vlak is het perceel dat [naam eiseres] in ondererfpacht heeft. Het in dat perceel getekende bouwwerk is de brasserie met haar terrassen. De (denkbeeldige) zicht/rooilijn strekt zich uit over de percelen die Rotterdam Airport in erfpacht heeft.
2.7.
Per e-mail van 3 augustus 2018 heeft [naam eiseres] aan Rotterdam Airport, voor zover van belang, het volgende bericht:
“Zoals maandag 13 juli jl. toegezegd, heb ik met [naam 1] [exploitant van de brasserie; opmerking rechtbank] dinsdag 1 augustus jl. de plannen en de daarbij behorende tekening iz. de verplaatsing van de vliegclub RAC [Rotterdamsche Aeroclub; opmerking rechtbank] besproken. Dat de verplaatsing nu door jullie wordt opgepakt, vind[t] [naam 1] een verbetering en [hij] ziet dit eveneens graag gerealiseerd worden.
(…)
Ook wil hij met jullie spreken over een laag doek, ca. 1 meter hoog, dat tegen het hek aangespannen dient te worden i.v.m. het stof etc. dat de vliegtuigen bij het taxi[ë]n verplaatsen en dat anders richting het terras van Brasserie Waalhaven waait.”
2.8.
De op de volgende bladzijde weergegeven plattegrond van 19 maart 2020 van een gedeelte van het vliegveld geeft de locatie van de brasserie (oranje gebouw rechtsonder), het RAC-clubhuis (oranje gebouw midden onder met vermelding RAC), de vliegtuigopstelplaatsen van de RAC (VOP’s, tien grijs geruite vakken) en de sportkooi voor de brandweer (de groene lijnen linksonder) weer.
2.9.
Op 28 mei 2020 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [naam eiseres] en Rotterdam Airport over de nieuwbouw ten behoeve van de RAC. De gespreksnotitie van 29 mei 2020 van Rotterdam Airport vermeldt, voor zover van belang:
  • “ [naam 2] [ [naam 2] , aanwezig namens Rotterdam Airport; opmerking rechtbank] geeft uitleg over de verschillende deelprojecten m.b.t. het project RAC: de aanleg van taxiway (TWY) ‘Q’ met bijbehorende Vliegtuigopstelplaatsen (VOP’s) voor hun vloot en hun bezoekers (ontworpen op ICAO/EASA vliegtuigcategorie ‘A’ met bijbehorende maximale afmetingen) en de realisatie van het clubgebouw (…).
  • [naam 2] geeft aan dat TWY Q wordt aangelegd voor ICAO/EASA vliegtuigcategorie ‘B’ i.v.m. mogelijke toekomstige ontwikkelingen (bijvoorbeeld vliegtuighangars met bijbehorend platform en ontsluiting naar de hoofdtaxibaan) in het gebied tussen RAC en de nieuwe brandweerkazerne. De VOP’s in relatie tot de RAC zijn uitgelegd op vliegtuigcategorie ‘A’.
  • [naam 2] geeft aan dat er een (periferie) hekwerk conform bestaand hek rondom het Waalhavengebouw aangebracht zal worden als afscheiding tussen landzijde en de VOP’s op luchtzijde (DAR gebied) en tussen dit DAR gebied en CP-SRA.
  • [naam 3] [ [naam 3] ; opmerking rechtbank] en [naam 4] [ [naam 4] , aanwezig namens Rotterdam Airport; opmerking rechtbank] spreken af dat er in een later stadium afstemming zal plaatsvinden over het wel of niet aanbrengen van een stof/wind kerend doek op het periferiehekwerk tussen de VOPs en Waalhaven en zo ja over de hoogte, kleur, materiaal etc. Dit mogelijk toe te passen doek zal zo laag mogelijk uitgevoerd dienen te worden om het zicht zo min mogelijk te beperken. Dit in overleg met [naam 3] en/of [naam 1] .
  • [naam 2] geeft aan dat het gebouw buiten de lijn van de afgesproken erfdienstbaarheid valt.
  • [naam 3] geeft aan dat de verhardingen aan airside (TWY Q en de VOP’s) hier wel binnen vallen, maar dat het beoogd parkeren op deze VOP’s voor hem acceptabel is. Dit dient wat [naam 3] betreft wel notarieel vastgelegd te worden.
  • [naam 3] geeft aan dat de ingetekende ‘bowser’ op een van de VOP’s (exacte locatie is nog in concept) nader beschouwd dient te worden om zo de impact op de zicht beperking te kunnen beoordelen. De details t.a.v. de bowser en de locatie dienen na instemming wat [naam 3] betreft ook vastgelegd te worden in de notariële akte.
  • [naam 5] [ [naam 5] , aanwezig namens [naam eiseres] (hierna: [naam 5] ); opmerking rechtbank] geeft aan op korte termijn te komen met een officiële reactie op de getoonde plannen.
  • [naam 3] verzoekt om meer informatie over de gerealiseerde brandweerkazerne. [naam 2] zal hier bij de projectmanager informatie over verzamelen en het initiatief nemen om samen met [naam 4] een overleg met [naam 3] en [naam 5] te plannen om de plannen door te nemen en toe te lichten namens de verantwoordelijk opdrachtgever (RABV/Airport Operations) en projectmanager. Het streven is om deze afspraak in juni te laten plaatsvinden.”
2.10.
Per brief van 3 juni 2020 heeft [naam 5] namens [naam eiseres] als volgt op de onder 2.9 aangehaalde notitie gereageerd:
“(…) Ik merk op dat wij deze gespreksnotitie zien als een weergave van de door u tijdens de bespreking gemaakte aantekeningen. De notitie geeft naar de mening van [ [naam eiseres] ] een niet juiste en volledige weergave van hetgeen is besproken en bevat bovendien een aantal niet besproken details.
[naam eiseres] kent aan betreffende notitie dan ook geen verdere waarde en/of rechtskracht toe (…).
(…)
Zienswijze [ [naam eiseres] ] t.a.v. nieuwbouw RAC
(…)
Ten aanzien van airside geldt dat bij akte van 9 september 2014 (…) ten gunste van [naam eiseres] een erfdienstbaarheid [is] gevestigd, waarbij een recht van uitzicht vanuit het restaurant en de terrassen (HRA: van Brasserie Waalhaven) op het vliegveld en de start- en landingsbaan/-banen is verleend.
De plannen met betrekking tot de RAC aan airside betreffen onder meer de aanleg van een taxiway met bijbehorende vliegtuigopstelplaatsen.
Met deze plannen wordt de gevestigde erfdienstbaarheid van uitzicht geschonden.”
2.11.
Per e-mail van 15 juli 2020 heeft [naam 5] voor zover van belang het volgende aan Rotterdam Airport bericht:
“Bijgaand de brief van 3 juni jl., die blijkbaar ergens in het ongerede is geraakt.
Ik maak van de gelegenheid gebruik om namens [naam eiseres] op te merken dat de erfdienstbaarheid van uitzicht naast de ontwikkelingen voor de RAC tevens wordt geschonden door de aan de brandweerkazerne verbonden voetbalkooi.
Voor het moment blijft het bij deze constatering. In de komende overleggen zullen wij hier in samenhang met de ontwikkelingen voor de RAC verder over spreken.”
2.12.
Inmiddels heeft Rotterdam Airport het clubgebouw van de RAC gerealiseerd. Voor het clubgebouw bevindt zich een platform met tien VOP’s. Het (ten tijde van de mondelinge behandeling nog niet in gebruik genomen) platform is afgesloten met een hekwerk.
2.13.
Als onderdeel van een nieuwe brandweerkazerne is voor de medewerkers van de kazerne een met een hekwerk omheind sportveld (sportkooi) gerealiseerd.
2.14.
Per brief van 25 november 2020 heeft [naam eiseres] Rotterdam Airport gesommeerd om:
“(…) de locatie van het clubhuis, de vliegtuigopstelplaatsen (VOP’s) en de kooi zodanig aan te passen dat geen inbreuk meer wordt gemaakt op het recht op uitzicht en geen objecten, waaronder vliegtuigen en/of andere voertuigen etc. op te stellen die inbreuk maken op het recht van uitzicht. Dat wil zeggen dat die niet voorbij de rooilijn worden gesitueerd c.q. worden opgesteld. Vanzelfsprekend impliceert dit dat eventuele lopende werkzaamheden ter zake per omgaand worden stilgelegd, indien en voor [zover] deze niet uit veiligheidsoverwegingen noodzakelijk zijn.”
2.15.
De hieronder weergegeven tekening van 12 februari 2021 geeft een gedeelte van het vliegveld weer. De tussen partijen overeengekomen zichtlijn voor de erfdienstbaarheid is met een oranje stippellijn ingetekend, hekwerken met een dikgedrukte zwarte lijn met gelijkmatig verdeelde zwarte punten.
2.16.
De volgende foto’s geven het uitzicht vanaf de zijkant van het terras kijkend naar de start- en landingsbaan weer.
2.17.
Per brief van 3 mei 2021 heeft Rotterdam Airport alle gebruikers van Rotterdam The Hague Airport, waaronder [naam eiseres] , geïnformeerd over de in 2021 geplande bouwactiviteiten aan de noordkant van het vliegveld. De brief vermeldt onder meer:
“Daarnaast leggen we parallel naast de baan vanaf de zomer een nieuw zonnepark met 34.000 zonnepanelen aan.”

3..Het geschil in conventie

3.1.
[naam eiseres] vordert dat de rechtbank, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
voor recht verklaart dat de erfdienstbaarheid aldus moet worden uitgelegd dat het, behoudens uitzonderingen in verband met de veiligheid, niet is toegestaan om het uitzicht vanuit de brasserie op de start- en landingsbaan/-banen direct ten noorden van de rooilijn geheel of gedeeltelijk te belemmeren, waaronder in ieder geval is begrepen dat het niet is toegestaan gebouwen, hekwerken en andere objecten, waaronder uitdrukkelijk mede begrepen zonnepanelen en vliegtuigen, op de VOP’s, te plaatsen en dat de in alinea 2.10 van de dagvaarding omschreven bouwwerken en objecten inbreuk maken op het recht van erfdienstbaarheid;
Rotterdam Airport veroordeelt om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis alle door haar aangebrachte bouwwerken en objecten die het bij akte van 9 september 2014 gevestigde recht van uitzicht vanuit de brasserie op de start- en landingsbanen belemmeren en zijn geplaatst ten noorden van de rooilijn te verwijderen en verwijderd te houden, waartoe in ieder geval behoren de in alinea 2.10 van de dagvaarding omschreven bouwwerken en objecten, op straffe van een dwangsom van € 2.000,- per overtreding per dag, een dagdeel daaronder gerekend, dat Rotterdam Airport met de nakoming van haar verplichtingen uit dit vonnis in gebreke blijft, met een maximum van € 1.000.000,-;
Rotterdam Airport veroordeelt tot vergoeding aan [naam eiseres] van alle schade die zij door het onrechtmatig handelen van Rotterdam Airport heeft geleden en thans lijdt, op te maken bij staat en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding;
Rotterdam Airport veroordeelt in de kosten van de procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na het vonnis;
Rotterdam Airport veroordeelt in de nakosten conform het liquidatietarief.
3.2.
[naam eiseres] legt, samengevat, het volgende aan haar vorderingen ten grondslag.
De door Rotterdam Airport ten gunste van [naam eiseres] gevestigde erfdienstbaarheid verbiedt Rotterdam Airport om ten noorden van de overeengekomen zichtlijn objecten te plaatsen en geplaatst te houden die het uitzicht vanuit het restaurant en de terrassen van de brasserie op het vliegveld en de start- en landingsbanen belemmeren, tenzij dat noodzakelijk is met het oog op de veiligheid van het vliegverkeer. Door het plaatsen van met hekwerken omringde VOP’s, het balkon van het clubgebouw van de RAC, de sportkooi van de brandweer en de zonnepanelen maakt Rotterdam Airport inbreuk op dit recht. Rotterdam Airport handelt hierdoor onrechtmatig.
3.3.
Rotterdam Airport concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van [naam eiseres] in haar vorderingen althans afwijzing van deze vorderingen, met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van [naam eiseres] in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Rotterdam Airport betwist dat de erfdienstbaarheid de door [naam eiseres] gestelde omvang heeft. De geplaatste objecten maken geen inbreuk op de erfdienstbaarheid. Naar objectieve maatstaven is geen sprake van een recht op een onbelemmerd vrij uitzicht op alles wat zich voorbij de overeengekomen zichtlijn bevindt. Als wel sprake is van een inbreuk op de erfdienstbaarheid, dan lijdt [naam eiseres] geen schade, zodat een belang bij haar vorderingen ontbreekt. Ook heeft zij niet tijdig geklaagd over de vermeende inbreuken, zodat zij haar recht om Rotterdam Airport in verband daarmee te dagvaarden heeft verwerkt. De gevorderde uitvoerbaarheid bij voorraad dient gelet op de verstrekkende gevolgen van een veroordeling, te weten het moeten verwijderen van objecten en het als gevolg daarvan in het gedrang raken van de veiligheid van de luchthaven, te worden afgewezen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt in rubriek 5 verder ingegaan voor zover dat van belang is voor de beoordeling.

4..Het geschil in voorwaardelijke reconventie

4.1.
Rotterdam Airport vordert dat de rechtbank, indien zij oordeelt dat de vorderingen van [naam verweerster] (gedeeltelijk) toewijsbaar zijn, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
bepaalt dat de erfdienstbaarheid wordt gewijzigd, in die zin dat is toegestaan dat op het dienende erf is of zal worden aangebracht en toegestaan:
het balkon van het clubgebouw van de RAC;
(asfalt)verhardingen ten behoeve van VOP’s alsmede ten behoeve van taxi-, start- en landingsbanen;
opstellen, manoeuvreren en parkeren van vliegtuigen;
opstellen, manoeuvreren en parkeren van voer- en werktuigen noodzakelijk voor het afhandelen, tanken e.d. van vliegtuigen op de VOP’s en het faciliteren van de bijbehorende operationele activiteiten;
doorzichtige hekwerken (zoals de afscheiding van de taxi-, start- en landingsbaan, de afscheiding van de VOP’s en de sportkooi ten behoeve van de brandweer);
objecten die noodzakelijk zijn dan wel voorgeschreven zijn op grond van nationale of internationale (luchtvaart) wet- en regelgeving, waaronder maar niet beperkt tot bakens, antennes e.d.;
andere objecten tot één meter boven het maaiveld;
met veroordeling van [naam verweerster] in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.2.
Rotterdam Airport legt, samengevat, het volgende aan haar vorderingen ten grondslag.
Rotterdam Airport heeft in redelijkheid niet kunnen voorzien dat het clubgebouw van de RAC, de met een hekwerk omheinde VOP’s en de sportkooi, die naar hun aard tot een vliegveld behoren en zich bovendien niet alle in de zichtlijn tussen de brasserie en de start- en landingsbaan bevinden, afbreuk zouden doen aan het recht van uitzicht. Indien aan de erfdienstbaarheid de uitleg van een recht van onbelemmerd en vrij uitzicht wordt gegeven, is dit een disproportionele belasting voor Rotterdam Airport. De in dat geval te maken belangenafweging leidt er dan ook toe dat de erfdienstbaarheid dient te worden gewijzigd wegens onvoorziene omstandigheden.
4.3.
[naam verweerster] concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van Rotterdam Airport in haar vorderingen althans afwijzing van deze vorderingen, met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van Rotterdam Airport in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente en de nakosten.
[naam verweerster] betwist dat sprake is van onvoorziene omstandigheden die nopen tot wijziging van de erfdienstbaarheid. Bij het vestigen van de erfdienstbaarheid hebben partijen uitvoerig stilgestaan bij geoorloofde belemmeringen van het recht van uitzicht en daarover concrete afspraken gemaakt, die tot de uiteindelijke tekst in de akte hebben geleid. De uitleg die [naam verweerster] aan de tekst van de akte heeft gegeven, kan niet worden aangemerkt als onvoorziene omstandigheid.

5..De beoordeling

Klachtplicht

5.1.
Als meest verstrekkende verweer voert Rotterdam Airport dat [naam eiseres] niet tijdig over de vermeende inbreuken op de erfdienstbaarheid heeft geklaagd als bedoeld in artikel 6:89 BW, zodat een eventuele rechtsvordering is vervallen. De stelplicht en (als aan bewijslevering wordt toegekomen) de bewijslast van dit verweer rust( en ) op Rotterdam Airport. Dit betekent allereerst dat Rotterdam Airport voldoende feiten en omstandigheden moet aanvoeren waaruit volgt dat [naam eiseres] eerder had kunnen en moeten klagen dan zij deed. Bij de beoordeling of tijdig is geprotesteerd, komt mede betekenis toe aan de vraag of de partij die zich op artikel 6:89 BW beroept door het tijdverloop in haar belangen is geschaad.
5.2.
Rotterdam Airport heeft onvoldoende gemotiveerd gesteld dat de onder 2.7 weergegeven positieve reactie van/namens een derde op de plannen van Rotterdam Airport aan [naam eiseres] kan worden toegerekend. Rotterdam Airport heeft aan [naam eiseres] bovendien geen voorstel gedaan tot wijziging van de erfdienstbaarheid en dan is het niet vreemd dat [naam eiseres] ervan uitging dat de plannen van Rotterdam Airport daarop geen inbreuk zouden maken. Nadat [naam eiseres] uit het gesprek van 28 mei 2020 bleek dat dit mogelijk wel het geval was, heeft zij met de onder 2.10 bedoelde brief vrijwel meteen geprotesteerd. Daarbij komt dat Rotterdam Airport niet concreet heeft gemaakt in welke belangen zij is geschaad doordat [naam eiseres] niet eerder heeft geklaagd en waarom daaraan de door Rotterdam Airport bepleite verstrekkende consequentie moet worden verbonden.
5.3.
Het beroep van Rotterdam Airport op artikel 6:89 BW faalt dan ook.
Erfdienstbaarheid
5.4.
Uit artikel 5:73 lid 1 BW volgt dat de inhoud van de erfdienstbaarheid en de wijze van uitoefening daarvan bepaald worden door de akte van vestiging. Bij de uitleg van de akte van vestiging van een erfdienstbaarheid komt het aan op de in de notariële akte tot uitdrukking gebrachte partijbedoeling, die moet worden afgeleid uit de in de akte gebezigde bewoordingen, uit te leggen naar objectieve maatstaven in het licht van de gehele inhoud van de akte (vergelijk Hoge Raad 14 februari 2014, ECLI:NL: HR :2014:337).
5.5.
Gelet op de in 5.4 bedoelde maatstaf is de formulering van de erfdienstbaarheid in de akte van vestiging het uitgangspunt bij het bepalen van de reikwijdte van de erfdienstbaarheid. Deze formulering is opgenomen in onderdeel D van de akte. Weliswaar is in onderdeel C.1 van de akte, waarop [naam eiseres] nadrukkelijk een beroep doet, weergegeven wat partijen zijn overeengekomen over de te vestigen erfdienstbaarheid, maar onderdeel D van de akte beschrijft welke erfdienstbaarheid ter uitvoering van die overeenkomst daadwerkelijk is gevestigd. Indien en voor zover de door partijen overeengekomen erfdienstbaarheid ruimer zou zijn dan de erfdienstbaarheid die daadwerkelijk is gevestigd, leidt het stelsel van artikel 3:84 lid 1 BW ertoe dat slechts de gevestigde erfdienstbaarheid tot stand is gekomen, omdat het meerdere niet is geleverd (vergelijk Hoge Raad 8 december 2000, ECLI:NL: HR :2000:AA8901). Als [naam eiseres] meent dat partijen een ruimere erfdienstbaarheid zijn overeengekomen, kan hij nakoming van die overeenkomst vorderen. Een dergelijke vordering is echter niet ingesteld, ook niet nadat dit punt tijdens de mondelinge behandeling aan de orde is gekomen. De rechtbank beoordeelt de vorderingen dan ook op basis van de thans gevestigde erfdienstbaarheid, uit te leggen naar de onder 5.4 aangehaalde maatstaf.
5.6.
Uit de tekst van de akte volgt ondubbelzinnig dat het recht van uitzicht zich uitstrekt ( en is beperkt) tot het zicht, vanuit de brasserie met haar terrassen, over de percelen van Rotterdam Airport, op de start- en landingsbaan. In die omschrijving valt niet (bijvoorbeeld) “het vliegveld” als geheel, de taxibaan, de hoofdopstelplaats voor vliegtuigen of de terminal van het vliegveld te lezen, zodat die reikwijdte niet aan de erfdienstbaarheid kan worden gegeven. Met het voorgaande is ook het belang van [naam eiseres] , te weten het uitzicht vanuit de brasserie op de start- en landingsbaan met haar opstijgende en landende vliegtuigen, gegeven. Dit te beschermen belang is door partijen geconcretiseerd door in de akte tot uiting te brengen dat verboden belemmeringen zijn (i) het bestaande hekwerk voorzien van ondoorzichtig materiaal en (ii) het anderszins belemmeren van het uitzicht. Dat de brasserie (tijdelijk) gesloten is of was, neemt anders dan Rotterdam Airport lijkt te stellen het belang van [naam eiseres] bij haar vorderingen niet weg, nu [naam eiseres] voldoende heeft toegelicht dat naar een nieuwe exploitant wordt gezocht en dat het voortbestaan van de brasserie, met uitzicht op de start- en landingsbaan, dus het uitgangspunt is.
Uitleg: belemmeren van het uitzicht
5.7.
In de akte is het begrip uitzicht niet nader geduid. Wel blijkt uit de akte dat het gaat om het vanuit de brasserie met haar terrassen kunnen kijken naar de start- en landingsbaan, waar logischerwijs opstijgende en landende vliegtuigen bij horen. Terecht voert Rotterdam Airport aan dat uit de akte niet blijkt dat de gevestigde erfdienstbaarheid een recht op onbelemmerd vrij uitzicht betreft. Een dergelijke uitleg zou niet stroken met het feit dat er ten tijde van vestiging reeds sprake was van een feitelijke belemmering van het uitzicht op de start- en landingsbaan in de vorm van het al bestaande hek. Dat hek bevindt zich – kijkend vanaf het terras naar de start- en landingsbaan – immers in het zichtveld. Dat vanaf het terras wel vliegtuigen kunnen worden gezien, doet er niet aan af dat het hekwerk ervoor zorgt dat het uitzicht op de start- en landingsbaan minder vrij is dan dat het zonder dat hekwerk zou zijn. Dat [naam eiseres] het reeds bestaande doorzichtige hekwerk duldt, is het gevolg van het feit dat het er al stond op het moment dat de erfdienstbaarheid werd gevestigd ( en mogelijk ook in de zin van de akte een toegestane belemmering is) en betekent niet dat een doorzichtig hekwerk als zodanig feitelijk geen belemmering vormt, laat staan dat Rotterdam Airport naar eigen goeddunken nieuwe doorzichtige hekwerken mag plaatsen op haar met de erfdienstbaarheid belaste percelen. Hekken zoals te zien op de foto’s onder 2.16 zijn weliswaar doorzichtig, maar zij belemmeren wel in meerdere of mindere mate het uitzicht, zeker als er meerdere hekken achter elkaar worden geplaatst. De rechtbank volgt Rotterdam Airport dan ook niet in haar uitleg van de zinsnede “Het staat de gerechtigde tot Registergoed 2 niet vrij om het hekwerk aan de noordkant, oostkant en westkant van Registergoed 2 te voorzien van ondoorzichtig materiaal, of het uitzicht anderszins te belemmeren” dat partijen een doorzichtig hekwerk op zichzelf niet als verboden belemmering zien, mits het niet van materiaal wordt voorzien waar niet doorheen kan worden gekeken. Met die bewoordingen wordt immers slechts aangeknoopt bij de feitelijke situatie op dat moment, dus met het al bestaande hek. Bovendien mag Rotterdam Airport het uitzicht op grond van de akte ook niet anderszins belemmeren, waaronder mede moet worden verstaan het plaatsen van niet volledig transparante hekken, voor zover dat niet het in de akte bedoelde bestaande hekwerk aan de noord-, oost- en westkant van de brasserie betreft. Dit betekent dat het (door het bestaande hekwerk onderbroken) uitzicht niet verder mag worden belemmerd. Nu ieder niet volledig transparant object dat zich in het zichtveld van de brasserie/het terras naar de start- en landingsbaan bevindt feitelijk een deel van dat uitzicht onderbreekt of wegneemt, is het in beginsel niet toegestaan dergelijke objecten op het met de erfdienstbaarheid belaste terrein te plaatsen of te handhaven. Dit betekent niet dat geen enkel object op dat terrein mag worden geplaatst of gehandhaafd, maar dat per object moet worden beoordeeld of het, kijkend vanaf het terras naar de start- en landingsbaan, in het zichtveld ligt en zo ja, of dat object desondanks is toegestaan uit een oogpunt van veiligheid of beveiliging in de zin van de akte.
Toegestane belemmering
5.8.
Met de woorden “tenzij de veiligheid van het luchtverkeer of beveiliging van de luchthavens zulks vergt” hebben partijen concrete omstandigheden vastgelegd waaronder een inbreuk op de erfdienstbaarheid, in de vorm van een belemmering van het uitzicht, is toegestaan. Of van zo een rechtvaardiging sprake is, zal per inbreukmakend object moeten worden beoordeeld.
Vordering 1: verklaring voor recht
5.9.
Voor zover de vordering ertoe strekt dat voor recht wordt verklaard wat uit de akte volgt, heeft [naam eiseres] daar geen belang bij, ook nu de tekst van onderdeel D van de akte duidelijk is. Voor zover de formulering van de gevorderde verklaring voor recht afwijkt van de formulering in de akte, moet voldoende aannemelijk zijn dat er goede gronden zijn voor die afwijking. [naam eiseres] heeft dat onvoldoende onderbouwd. Zo ontbreekt in de formulering van de vordering de uitzondering “beveiliging van de luchthaven” zonder dat [naam eiseres] deze afwijking heeft onderbouwd. Ook voor de afwijking op het punt van de geformuleerde gebiedsafbakening – in de vordering “vanuit de brasserie op de start- en landingsbaan/-banen direct ten noorden van de rooilijn”; in de akte “vanuit het restaurant en de terrassen (…) over Registergoed 2 op de start- en landingsbaan/banen” – heeft [naam eiseres] geen toereikende onderbouwing gegeven. In zoverre is er geen grond voor toewijzing van vordering 1.
5.10.
Ten aanzien van het deel van vordering 1 dat ziet op de vanaf alinea 2.10 van de dagvaarding omschreven individuele objecten (het balkon van het clubgebouw van de RAC, de met een hek omheinde VOP’s en de sportkooi) moet per object worden beoordeeld of het een in de zin van de akte verboden belemmering vormt en daarmee inbreuk maakt op de gevestigde erfdienstbaarheid. Bij een verklaring voor recht op deze onderdelen heeft [naam eiseres] geen belang, nu die verklaring ertoe strekt de bewuste objecten te laten verwijderen en [naam eiseres] daartoe onder 2 afzonderlijke vorderingen heeft ingesteld.
5.11.
Het voorgaande leidt ertoe dat vordering 1 zal worden afgewezen.
Vordering 2: verwijdering objecten
Clubgebouw RAC balkon
5.12.
De vordering strekkende tot verwijdering van het bij het clubgebouw van de RAC behorende balkon berust op het vermoeden van [naam eiseres] dat het balkon de zicht-/rooilijn aan de noordkant overschrijdt. [naam eiseres] heeft niets in het geding gebracht dat dit vermoeden ondersteunt. Een bloot vermoeden is onvoldoende om als stelling te dienen, laat staan dat die stelling voldoende gemotiveerd is en bewijslevering aan de orde kan komen. Daarbij komt dat Rotterdam Airport het vermoeden gemotiveerd heeft betwist door met ondersteunende tekeningen toe te lichten dat het hekwerk zich, sinds het is verplaatst, niet meer op maar voor (dus ten zuiden van) de zichtlijn bevindt, wat door [naam eiseres] niet gemotiveerd is weersproken. Daarnaast betwist Rotterdam Airport dat het clubgebouw op het dienend erf is gelegen, zodat ook in dat opzicht geen sprake kan zijn van een inbreuk op de in de akte gevestigde erfdienstbaarheid. Ook dit heeft [naam eiseres] niet gemotiveerd weersproken. De conclusie is dat [naam eiseres] haar stelling dat het hekwerk en het daarboven hangende balkon zich op het dienend erf bevinden en het zicht op de start- en landingsbaan belemmeren, in het licht van de gemotiveerde betwisting door Rotterdam Airport, onvoldoende heeft onderbouwd.
5.13.
De op het balkon van het clubgebouw van de RAC gerichte vordering zal dan ook worden afgewezen.
VOP’s en hekwerken

de te plaatsen vliegtuigen
5.14.
[naam eiseres] heeft op zichzelf geen bezwaar tegen de VOP’s, maar wel tegen het beoogde gebruik ervan, te weten het opstellen van vliegtuigen van leden van de RAC. Ten tijde van de mondelinge behandeling stonden die vliegtuigen er nog niet. In zoverre kan de rechtbank zich over de vraag of zij, als zij wel staan opgesteld, een belemmering vormen om naar de start- en landingsbaan te kunnen kijken, nog geen afgewogen oordeel vormen. De rechtbank stelt zich voor dat de vraag of de op te stellen vliegtuigen het in de akte bedoelde uitzicht belemmeren in elk geval afhangt van de grootte van die vliegtuigen en de afstand tot het verhoogd gelegen terras. Zonder nadere toelichting van partijen, die onvoldoende is gegeven, kan niet worden beoordeeld of het plaatsen van vliegtuigen op de VOP’s in het licht van de erfdienstbaarheid al dan niet is toegestaan. Beide partijen mogen zich daarom bij akte gemotiveerd nader uitlaten over de vraag of de op te stellen vliegtuigen het uitzicht op de start- en landingsbaan zullen belemmeren. Als er inmiddels wel vliegtuigen zijn opgesteld, staat het partijen vrij om de huidige situatie te verduidelijken aan de hand van foto’s.

hekwerken
5.15.
Uit de onder 2.15 weergegeven tekening blijkt dat vanaf meerdere punten van het terras kijkend naar de start- en landingsbaan (een gedeelte van) het hekwerk ter afscheiding van de VOP’s in het zichtveld ligt. Uit de onder 2.16 weergegeven foto’s blijkt ook dat de start- en landingsbaan slechts onderbroken door hekwerk( en ) zichtbaar zijn. Met de onder 5.7 gegeven uitleg betekent dit dat in elk geval die in het zichtveld liggende delen van het hekwerk rondom de VOP’s belemmerend zijn als bedoeld in de akte.
5.16.
Rotterdam Airport beroept zich erop dat het hekwerk rondom de VOP’s valt onder de in de akte opgenomen uitzonderingsgrond in verband met de veiligheid van de luchtvaart dan wel de beveiliging van de luchthaven. Het is aan Rotterdam Airport om nader te onderbouwen dat de rondom de VOP’s geplaatste hekken nodig zijn vanuit het oogpunt van veiligheid van de luchtvaart en /of beveiliging van de luchthaven. Rotterdam Airport voert daartoe aan dat de omheining met een hekwerk door de Koninklijke Marechaussee is voorgeschreven. Van die door [naam eiseres] betwiste stelling heeft zij bewijs aangeboden.
5.17.
Gelet hierop en nu ter zitting aan de orde is gekomen dat (een) enkel(e) op de reeds in het geding gebrachte foto’s zichtbare hekwerk( en ) volgens Rotterdam Airport inmiddels is/zijn verwijderd, wordt Rotterdam Airport in de gelegenheid gesteld om bij akte foto’s in het geding te brengen van de huidige situatie. Rotterdam Airport dient daarbij voor ieder hek dat (gedeeltelijk) in de zichtlijn van de brasserie en haar terras richting de start- en landingsbaan ligt, dus ook maar niet uitsluitend van het hekwerk rondom de VOP’s, uit te leggen waarom dat hek in deze vorm noodzakelijk is voor de veiligheid van het vliegverkeer of de beveiliging van de luchthaven. Daarbij dient zij in te gaan op de vraag of er ook minder bezwarende maatregelen (zoals een afscheiding waar beter doorheen kan worden gekeken) denkbaar zijn die aan de in verband met de veiligheid van de luchtvaart en /of de beveiliging van de luchthaven gestelde eisen voldoen. Daarnaast wordt Rotterdam Airport in de gelegenheid gesteld kenbaar te maken hoe zij indien nodig nader bewijs kan leveren van haar stelling dat de hekwerken (in deze of andere vorm) in verband met de veiligheid van de luchtvaart en /of de beveiliging van de luchthaven zijn vereist.
5.18.
Op voorhand merkt de rechtbank op dat zij voorlopig van oordeel is dat, indien wordt geoordeeld dat de vliegtuigen een niet toegestane belemmering vormen en van de VOP’s verwijderd dienen te worden en /of te blijven, Rotterdam Airport bij het hekwerk rondom de VOP’s geen belang meer heeft. Partijen mogen hierop bij akte reageren.
Sportkooi
5.19.
[naam eiseres] heeft, in het licht van de expliciete betwisting door Rotterdam Airport dat de kooi ligt in de zichtlijn van de brasserie met haar terras naar de start- en landingsbaan, onvoldoende gemotiveerd gesteld dat de sportkooi het zicht op de start- en landingsbaan belemmert. Uit de foto’s die [naam eiseres] in het geding heeft gebracht blijkt dit niet, terwijl ook uit de onder 2.8 weergegeven tekening – hoewel die niet de volledige start- en landingsbaan weergeeft – eerder het tegendeel lijkt te volgen. De conclusie is dan ook dat niet is komen vast te staan dat de sportkooi inbreuk maakt op de aan de vorderingen ten grondslag gelegde gevestigde erfdienstbaarheid. Aan bewijslevering op dit punt wordt niet toegekomen. Of de kooi noodzakelijk is in verband met de veiligheid van de luchtvaart en /of de beveiliging van de luchthaven, behoeft dan ook geen beoordeling.
5.20.
De vordering met betrekking tot de sportkooi zal worden afgewezen.
Zonnepanelen
5.21.
Gelet op wat de rechtbank onder 5.6 heeft overwogen, is het belang van [naam eiseres] beperkt tot het zicht op de start- en landingsbaan. [naam eiseres] heeft niet concreet gemaakt dat de te plaatsen zonnepanelen in het voor de erfdienstbaarheid relevante zichtveld worden geplaatst. Rotterdam Airport heeft dit gemotiveerd betwist door met beeldmateriaal concreet te maken dat de zonnepanelen ten noorden van de start- en landingsbaan komen te staan, dat is vanaf de brasserie en terrassen gezien achter de start- en landingsbaan. Dit leidt tot het oordeel dat de zonnepanelen geen belemmering zullen vormen om vanaf (het terras van) de brasserie naar de start- en landingsbaan te kijken.
5.22.
De vordering met betrekking tot de zonnepanelen zal worden afgewezen.
Vervolg van de procedure
5.23.
De zaak wordt naar de rol verwezen voor het op de genoemde punten door beide partijen nemen van een akte. Vervolgens mogen beide partijen een antwoordakte nemen. Daarna mogen zij zich uitlaten over het vervolg van de procedure. Iedere verdere beslissing in conventie en iedere beslissing in voorwaardelijke reconventie wordt aangehouden.
Het staat partijen uiteraard vrij om na dit tussenvonnis of na het nemen van hun aktes dan wel antwoordaktes opnieuw met elkaar te overleggen over een minnelijke regeling voor hun geschil. Als partijen daar meer tijd voor nodig hebben, kunnen zij de rechtbank om uitstel vragen van gestelde of nog te stellen termijnen.

6..De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
verwijst de zaak naar de rol van
24 november 2021voor het nemen van een akte door beide partijen over wat onder 5.14 en 5.18 is vermeld en bepaalt dat Rotterdam Airport zich in haar akte tevens mag uitlaten over wat onder 5.17 is vermeld;
6.2.
bepaalt dat partijen
vier weken nadat beide partijen hun akte hebben genomenbij antwoordakte op elkaars akte mogen reageren;
6.3.
houdt iedere verdere beslissing aan;
in voorwaardelijke reconventie
6.4.
houdt iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. van Velzen, rechter, in aanwezigheid van mr. M. WelterDekkers, griffier. Het is ondertekend door de rolrechter en op 27 oktober 2021 uitgesproken in het openbaar.
3268/3194