ECLI:NL:RBROT:2021:10425

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 oktober 2021
Publicatiedatum
28 oktober 2021
Zaaknummer
10-048917-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens overtreding van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 na verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 oktober 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een verkeersongeval op 5 juli 2019 te Rockanje. De verdachte, geboren in 1942, werd beschuldigd van het veroorzaken van een ongeval door aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag, wat resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor de motorrijder, die een permanente dwarslaesie opliep. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet voldoende rechts had gehouden en niet doorgereden was tot de haaientanden op het wegdek, waardoor hij de motorrijder niet tijdig opmerkte. De rechtbank heeft de eis van de officier van justitie, die een taakstraf van 60 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 6 maanden had gevorderd, gedeeltelijk overgenomen. De verdachte kreeg een voorwaardelijke taakstraf van 60 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn leeftijd en het feit dat hij niet eerder was veroordeeld. De uitspraak benadrukt de ernst van verkeersveiligheid en de gevolgen van onoplettend rijgedrag.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10-048917-20
Datum uitspraak: 21 oktober 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte]
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte]
,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte],
raadsman mr. drs. A.R. Mes, advocaat te Zoetermeer.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 7 oktober 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J.B. Wooldrik heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 60 uur subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis;
  • ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Daartoe is – kort gezegd – aangevoerd dat ter plaatse sprake is een gevaarlijke verkeerssituatie, onder andere vanwege belemmerd uitzicht door bermbegroeiing, dat de snelheid van de motorrijder gezien die omstandigheden mogelijk te hoog was voor veilige verkeersdeelname en dat dus niet kan worden gesteld dat de verdachte het gevaar (mede) heeft veroorzaakt.
Beoordeling
Vast staat dat de verdachte op 5 juli 2019 te Rockanje met zijn auto vanaf de Hilseweg linksaf is geslagen de Zwartedijk, een voorrangsweg, op. Verder staat vast dat hij bij die kruising op de Zwartedijk in botsing is gekomen met een motorrijder, [naam slachtoffer] (hierna: het slachtoffer), die daar reed met een snelheid die niet hoger lag dan het daar geldende maximum van 80 km/u. Het slachtoffer is tegen de linker voorzijde van de auto aangereden, waarna hij met zijn hoofd voorwaarts door de voorruit van de auto is gegaan. Hij heeft daarbij met zijn rug de dakrand van de auto geraakt en is vervolgens op de passagiersstoel terechtgekomen. Als gevolg van deze aanrijding heeft het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel opgelopen, namelijk een permanente dwarslaesie met alle ernstige en blijvende gevolgen van dien.
Bij de vraag of sprake is van 'schuld' aan een verkeersongeval in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: de WVW) komt het aan op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan van en de overige omstandigheden van het geval. Daarbij komt dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin.
Om te beginnen kan worden vastgesteld dat de verdachte geen voorrang heeft verleend aan het slachtoffer. Dat hij hem niet heeft kunnen zien vanwege – zo begrijpt de rechtbank het betoog – buiten zijn schuld liggende gevaarzettende omstandigheden ter plaatse, wordt niet gevolgd. Het rapport van de verkeersongevallenanalyse biedt daarvoor geen enkele steun. Daaruit blijkt namelijk dat de verdachte niet is opgereden tot de haaientanden, maar de bocht heeft afgesneden over de doorgetrokken streep waardoor zijn zicht naar links mogelijk is belemmerd door de A-stijl van de auto. Verder blijkt uit de foto’s bij het rapport, in het bijzonder foto 16, dat als de verdachte wel tot de haaientanden was opgereden geen sprake was geweest van een belemmerd zicht door die A-stijl, noch door enige begroeiing. Hieruit wordt opgemaakt dat hij in dat geval het slachtoffer wel degelijk had kunnen zien aankomen. De wijze waarop de verdachte de afslag naar links heeft genomen, lijkt te passen bij zijn verklaring dat hij dat ‘op de automatische piloot’ deed omdat hij al vele malen diezelfde kruising was opgereden.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het rijgedrag van de verdachte, zoals hiervoor omschreven, worden gekwalificeerd als aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend, zodat hij in de betekenis van artikel 6 WVW schuld heeft aan het ongeval. Het primair ten laste gelegde feit zal daarom bewezen worden verklaard.
Heeft het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel of ander lichamelijk letsel opgelopen in de zin van artikel 6 WVW?
Het slachtoffer is direct na het ongeval opgenomen geweest in het Erasmus MC te Rotterdam en aldaar geopereerd. Er is een metalen frame in zijn ruggenwervels voor stabiliteit geplaatst. Naast een breuk van de 6e ruggenwervel waardoor er sprake was van druk op het ruggenmerg had hij meerdere ribbreuken. Ook had hij zijn linker sleutelbeen gebroken, waaraan hij geopereerd is en een plaatfixatie heeft gekregen.
Het slachtoffer heeft op de intensive care gelegen. Daarna heeft hij gerevalideerd in het Rijndam revalidatiecentrum.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat het slachtoffer een complete dwarslaesie vanaf tepelhoogte heeft opgelopen. Hij heeft hierdoor meerdere operaties moeten ondergaan. Gevolg van de dwarslaesie is onder meer urine-incontinentie. Daarnaast heeft hij zenuwpijn klachten en spasticiteit ontwikkeld door gebrek aan aansturing via het centrale zenuwstelsel. Als gevolg van dit letsel kan hij zijn werk als opmeter en werkvoorbereider niet meer doen en moet zijn woning aangepast worden.
De rechtbank stelt vast dat bij het slachtoffer na het ongeval uitgebreid medisch ingrijpen nodig is geweest. Dit, in combinatie met het blijvende ernstige letsel en de verdere fysieke en maatschappelijke gevolgen voor het slachtoffer, maakt dat naar algemeen spraakgebruik sprake is van (zeer) zwaar lichamelijk letsel.
4.1.1.
Conclusie
Gelet op de hiervoor genoemde gedragingen en verkeersovertredingen van verdachte, is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag van verdachte in de zin van artikel 6 WVW. Dit rijgedrag van verdachte heeft bij het slachtoffer geleid tot zwaar lichamelijk letsel.
4.2
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op of omstreeks 5 juli 2019 te Rockanje, gemeente Westvoorne
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden door met dat motorrijtuig aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend, te rijden op
de kruising gevormd door de voor het openbaar verkeer openstaande wegen, de
Hilsewegen de Zwartedijk,
althans op één van deze wegen,
welke rijgedrag hierin heeft bestaan dat verdachte toen daar
- bij het naderen van bovengenoemde kruising niet uiterst rechts althans niet
voldoende rechts heeft gehouden en- niet is doorgereden tot de voor hem geldende haaientanden op het wegdek en-(aldus rijdende) niet of onvoldoende zicht heeft gehad op het voor hem van links
komende verkeer dat die kruising naderde en
-ondanks dat hij die kruising niet geheel kon overzien die kruising is opgereden
en
-niet (tijdig) heeft opgemerkt dat een motorrijder, genaamd [naam slachtoffer], die
voor hem, verdachte, van links kwam, die eerder genoemde kruising (inmiddels)
zeer dicht genaderd was en-in strijd met voor hem, verdachte, geldende haaientanden die [naam slachtoffer] niet
heeft laten voorgaan en
-(vervolgens) in aanrijding is gekomen met die [naam slachtoffer],
waardoor die [naam slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel
(te weten een permanente dwarslaesie), werd
toegebracht;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straffen

De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft als bestuurder van een auto een verkeersongeval veroorzaakt, waarbij het slachtoffer op zijn motor in botsing is gekomen met de auto van de verdachte. Het slachtoffer heeft aan dit ongeluk een permanente dwarslaesie overgehouden. De gevolgen zijn voor hem dus zeer ernstig en blijvend. Hoewel dit natuurlijk nooit de bedoeling is geweest van de verdachte, heeft hij zich wel zodanig gedragen in het verkeer dat hem dat strafrechtelijk wordt aangerekend.
De rechtbank heeft een uittreksel uit de justitiële documentatie van 22 juli 2021 gezien, waaruit blijkt dat de verdachte niet is eerder is veroordeeld.
Bij het bepalen van de op te leggen straf is verder gekeken naar straffen die in min of meer vergelijkbare zaken zijn opgelegd. Ook is rekening gehouden met het tijdsverloop en de leeftijd van de verdachte. Een en ander is voor de rechtbank aanleiding om af te wijken van de door de officier van justitie gevorderde straf.
Alles afwegend wordt passend en geboden geacht dat aan de verdachte wordt opgelegd een voorwaardelijke taakstraf van 60 uur en een onvoorwaardelijke rijontzegging voor de duur van zes maanden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 60 (zestig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan,
geheel voorwaardelijk;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
30 (dertig) dagen;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft gedurende de proeftijd;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig zal maken;
ontzegtde verdachte
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van
6 (zes) maanden.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R.J.A.M. Cooijmans, voorzitter,
en mrs. V.F. Milders en F.J.E. van Rossum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.M.H. van der Wal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 5 juli 2019 te Rockanje, gemeente Westvoorne
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden door met dat motorrijtuig zeer, althans
aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam en/of met
aanmerkelijke verwaarlozing van de te dezen geboden zorgvuldigheid, te rijden op
de kruising gevormd door de voor het openbaar verkeer openstaande wegen, de
Hilleweg en de Zwartedijk, althans op één van deze wegen,
welke rijgedrag hierin heeft bestaan dat verdachte toen daar
- bij het naderen van bovengenoemde kruising niet uiterst rechts althans niet
voldoende rechts heeft gehouden en/of
- niet is doorgereden tot de voor hem geldende haaientanden op het wegdek en/of
-(aldus rijdende) niet of onvoldoende zicht heeft gehad op het voor hem van links
komende verkeer dat die kruising naderde en/of
-ondanks dat hij die kruising niet geheel kon overzien die kruising is opgereden
en/of
-niet (tijdig) heeft opgemerkt dat een motorrijder, genaamd [naam slachtoffer], die
voor hem, verdachte, van links kwam, die eerder genoemde kruising (inmiddels)
zeer dicht genaderd was en/of
-in strijd met voor hem, verdachte, geldende haaientanden die [naam slachtoffer] niet
heeft laten voorgaan en/of
-(vervolgens) in botsing of aanrijding is gekomen met die [naam slachtoffer],
waardoor die [naam slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel
(te weten een permanente dwarslaesie), of zodanig lichamelijk letsel werd
toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de
normale bezigheden is ontstaan;
( art 6 Wegenverkeerswet 1994 )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 juli 2019 te Rockanje, gemeente Westvoorne
als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de
kruising Zwartedijk / Hilleweg, althans op één van deze wegen,
welke rijgedrag hierin heeft bestaan dat verdachte toen daar
- bij het naderen van bovengenoemde kruising niet uiterst rechts althans niet
voldoende rechts heeft gehouden en/of
-niet is doorgereden tot de voor hem geldende haaientanden op het wegdek en/of
-(aldus rijdende) niet of onvoldoende zicht heeft gehad op het voor hem van links
komende verkeer dat die kruising naderde en/of
-ondanks dat hij die kruising niet geheel kon overzien die kruising is opgereden
en/of
-niet (tijdig) heeft opgemerkt dat een motorrijder, genaamd [naam slachtoffer], die
voor hem, verdachte, van links kwam, die eerder genoemde kruising (inmiddels)
zeer dicht genaderd was en/of
-in strijd met voor hem, verdachte, geldende haaientanden die [naam slachtoffer] niet
heeft laten voorgaan en/of
-(vervolgens) in botsing of aanrijding is gekomen met die [naam slachtoffer],
waardoor de bestuurder van die motor (genaamd [naam slachtoffer]) zwaar lichamelijk
letsel (te weten een permanente dwarslaesie), heeft bekomen en/of
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
( art 5 Wegenverkeerswet 1994 )