ECLI:NL:RBROT:2021:10363

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 september 2021
Publicatiedatum
26 oktober 2021
Zaaknummer
C/10/624094 / JE RK 21-2252
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 september 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [naam kind 1] en [naam kind 2]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 2 oktober 2021, en de gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, heeft verzocht om een verdere verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van één jaar. Dit verzoek is gedaan omdat de kinderen nog niet zijn gestart met hun behandeling, wat noodzakelijk is voor hun ontwikkeling en het herstel van contact met de vader. De moeder heeft haar bezorgdheid geuit over het gebrek aan voortgang en de vader heeft aangegeven dat hij het verzoek steunt, maar ook dat hij zelf geen behandeling nodig acht.

De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld en de belangen van de kinderen vooropgesteld. Uit de stukken en de zitting is gebleken dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd door hun onrustige opvoedsituatie en het gebrek aan contact met de vader. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om op een constructieve manier met elkaar te communiceren, wat de situatie voor de kinderen bemoeilijkt. De kinderrechter heeft daarom besloten om de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] te verlengen tot 2 oktober 2022, met de nadruk op het belang van de kinderen en de noodzaak van passende hulp en ondersteuning voor hen.

De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 7 oktober 2021.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/624094 / JE RK 21-2252
datum uitspraak: 23 september 2021

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam kind 1],

geboren op [geboortedatum kind 1] 2008 te [geboorteplaats kind 1], hierna te noemen [naam kind 1],

[naam kind 2],

geboren op [geboortedatum kind 2] 2011 te [geboorteplaats kind 2], hierna te noemen [naam kind 2].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 17 augustus 2021, ingekomen bij de griffie op 18 augustus 2021.
Op 23 september 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- de vader, die telefonisch gehoord is,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam].
[naam kind 1] is in de gelegenheid gesteld om zijn mening kenbaar te maken.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind 1] en [naam kind 2] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind 1] en [naam kind 2] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 15 september 2020 is de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] verlengd tot 2 oktober 2021.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] te verlengen voor de duur van één jaar.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De behandeling voor [naam kind 1] en [naam kind 2] heeft nog niet kunnen starten. De kinderen zijn hierdoor nog niet toegekomen aan hun traumaverwerking en daardoor kan er nog niet gewerkt worden aan mogelijk contactherstel met de vader. Daarnaast is de vader niet gestart met passende hulpverlening, terwijl dit wel nodig wordt geacht. Yulius heeft toegezegd dat de behandeling van de kinderen eind september of begin oktober van dit jaar kan starten. Nu de situatie vrijwel onveranderd is ten opzichte van een jaar geleden, is de GI van mening dat de ondertoezichtstelling verlengd dient te worden.

De standpunten

De moeder heeft ter zitting naar voren gebracht dat er niks gebeurd is de afgelopen jaren en is het daarom niet eens met het verzoek van de GI. De moeder wil graag dat haar kinderen behandeld worden, maar de behandeling is tot op heden niet gestart. De kinderen hebben veel meegemaakt. De kinderen hebben geen contact meer gehad met de vader sinds de moeder in 2018 in het bijzijn van de kinderen door de vader is mishandeld. De vader heeft daarvoor ook een straat- en contactverbod opgelegd gekregen. Het contact tussen de moeder en de vader is hierdoor moeizaam, maar ook omdat de vader geen toestemming geeft voor belangrijke zaken die de kinderen aangaan. De vader toont geen betrokkenheid bij de kinderen, waardoor de moeder steeds achter de vader aan moet gaan. Daarnaast acht de moeder het belangrijk dat de vader behandeling krijgt voor het omgaan met zijn emoties voordat hij contact kan hebben met de kinderen, maar de vader toont hierin geen initiatief.
De vader is het eens met het verzoek. Omdat het de ouders niet lukt om met elkaar te communiceren, is het belangrijk dat er een tussenpersoon in de vorm van een jeugdbeschermer betrokken blijft. De vader vindt het spijtig dat de behandeling van de kinderen nog niet heeft kunnen starten. De vader mist zijn kinderen en hoopt een gezonde verstandhouding met zijn kinderen te krijgen. De vader vindt het niet nodig om zelf behandeling te krijgen voor zijn emotieregulatie.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind 1] en [naam kind 2] nog ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De kinderen hebben een belast verleden en zijn in een onrustige en instabiele opvoedsituatie opgegroeid. [naam kind 1] en [naam kind 2] kampen met kindeigen problematiek en hebben al jarenlang geen contact meer met de vader. Het is belangrijk dat [naam kind 1] en [naam kind 2] passende hulp en ondersteuning krijgen alvorens contactherstel met de vader aan de orde is. [naam kind 1] en [naam kind 2] kunnen binnenkort starten met een passende behandeling bij Yulius. Het is zeer spijtig dat het vanwege de lange wachtlijsten niet is gelukt om die behandeling eerder te bieden. Naast het volgen van een behandeling door de kinderen is het voor het herstellen van het contact tussen de vader en de kinderen ook van belang dat de vader inzicht kan tonen in de problematiek van de kinderen en in staat is bij hen aan te sluiten. Mogelijk zal de vader daarbij hulp nodig hebben. Het is van belang dat de vader bereid is die hulp te aanvaarden en daaraan mee te werken indien de GI dat in het belang van de kinderen noodzakelijk vindt. Het belang van de kinderen is leidend.
Tot op heden zijn de ouders niet in staat om op een voor de kinderen niet-belastende manier met elkaar te communiceren. De kinderen wonen bij de moeder, maar voor de moeder is het vanwege de slechte communicatie lastig om samen met de vader het gezag uit te oefenen. De vader ervaart een barrière tussen hem en de moeder waardoor de communicatie tussen hen niet goed verloopt. Het is belangrijk dat de ouders zich ervoor inzetten om de communicatie tussen hen, met hulp van de jeugdbeschermer, te verbeteren en om met elkaar afspraken te maken in het belang van de kinderen.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] daarom verlengen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] tot 2 oktober 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C.M. Persoon, kinderrechter, in tegenwoordigheid van I.E. Teunissen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 23 september 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 7 oktober 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.