ECLI:NL:RBROT:2021:1036

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 januari 2021
Publicatiedatum
11 februari 2021
Zaaknummer
8675355
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na wijziging van autoverzekering van allrisk naar WA en gevolgen van diefstal

In deze zaak heeft eiseres, een autoverzekerde, een vordering ingesteld tegen Allianz Benelux N.V. en Allianz Nederland Schadeverzekering na de diefstal van haar auto. Eiseres had op 4 februari 2019 een allriskverzekering afgesloten, maar heeft in maart 2019, na telefonisch contact met Allianz, haar verzekering gewijzigd naar een WA-verzekering. Eiseres was zich niet bewust van de gevolgen van deze wijziging, met name dat haar auto niet meer tegen diefstal verzekerd was. Na de diefstal van haar auto op 25 september 2019 heeft zij Allianz aangesproken voor schadevergoeding, maar Allianz weigerde dit, stellende dat de dekking niet meer van toepassing was na de wijziging.

De kantonrechter heeft de procedure beoordeeld en vastgesteld dat er een wijziging van de verzekeringsovereenkomst heeft plaatsgevonden. Eiseres had verzocht om een lagere premie, wat leidde tot de wijziging van allrisk naar WA. De kantonrechter oordeelde dat Allianz aan haar informatieverplichting had voldaan en dat eiseres op de hoogte had moeten zijn van de gevolgen van de wijziging. De kantonrechter concludeerde dat Allianz niet gehouden was om de schade te vergoeden, omdat de dekking voor diefstal niet meer van toepassing was. Eiseres werd in het ongelijk gesteld en haar vorderingen werden afgewezen, inclusief de vorderingen tot betaling van rente en buitengerechtelijke kosten. Eiseres werd veroordeeld in de proceskosten van Allianz.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8675355 \ CV EXPL 20-26207
uitspraak: 29 januari 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats eiseres] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. R.B. van Heijningen te Den Haag,
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
Allianz Benelux,
mede handelend onder de naam Allianz Benelux N.V. en Allianz Nederland Schadeverzekering,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M.P. Vink te Amsterdam.
Partijen worden hierna [eiseres] en Allianz genoemd.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 14 juli 2020;
  • het akte-verzoek overlegging producties van [eiseres] ;
  • de conclusie van antwoord met producties;
  • de conclusie van repliek tevens vermeerdering van eis;
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1.
[eiseres] heeft met ingang van 4 februari 2019 bij Allianz een autoverzekering afgesloten, met de dekking ‘aansprakelijkheid + volledig casco’, oftewel een zogenoemde allriskverzekering, met een jaarpremie van € 3.620,14, ten behoeve van haar auto, een Audi Q5 met kenteken [kentekennummer] (hierna: de auto).
2.2.
In maart 2019 heeft [eiseres] telefonisch contact opgenomen met Allianz en te kennen gegeven dat zij een lagere premie voor haar autoverzekering wenste overeen te komen. Allianz heeft daarop de dekking van de autoverzekering van [eiseres]
per 27 maart 2019 gewijzigd van allrisk naar wettelijke aansprakelijkheid (hierna: WA), met een jaarpremie van € 1.076,39.
2.3.
Omstreeks 25 september 2019 is de auto van [eiseres] gestolen.
2.4.
[eiseres] heeft de diefstal van de auto gemeld bij Allianz. Allianz heeft daarop aan haar meegedeeld dat de auto sinds de dekkingswijziging van 27 maart 2019 niet meer tegen diefstal verzekerd is en dat Allianz de schade daarom niet in behandeling zal nemen.

3..De vordering

3.1.
[eiseres] heeft bij dagvaarding (verkort weergegeven) gevorderd Allianz te veroordelen:
om binnen 7 werkdagen na betekening van dit vonnis een akte van eigendomsoverdracht met betrekking tot de auto aan [eiseres] te sturen;
om vervolgens binnen 10 dagen nadat Allianz deze akte getekend terug heeft ontvangen aan [eiseres] te betalen,
o primair een bedrag van € 17.745,- zo nodig verminderd met een door de kantonrechter in redelijkheid te bepalen bedrag wegens genoten voordeel,
o subsidiair een zodanig bedrag als de kantonrechter redelijk acht,
in beide gevallen zoals genoemd onder b. tot betaling van de wettelijke rente vanaf 25 september 2019;
tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 1.152,46 (inclusief btw), althans een door de kantonrechter te bepalen bedrag, te vermeerderen met rente vanaf de dagvaarding;
tot betaling van de proceskosten, te vermeerderen met rente vanaf vijftien dagen na de datum van dit vonnis, nakosten en betekeningskosten.
3.2.
Aan haar vordering heeft [eiseres] (samengevat) het volgende ten grondslag gelegd. Tijdens het telefoongesprek in maart 2019 heeft Allianz haar niet meegedeeld dat de wijziging van de dekking van allrisk naar WA mede inhield dat de auto niet meer verzekerd was tegen diefstal. [eiseres] wist ook niet wat de term WA-verzekering precies inhoudt. [eiseres] heeft daarnaast geen polisblad ontvangen, zodat voor haar niet duidelijk was welke gevolgen de wijziging voor de dekking van haar verzekering had. Door dit handelen c.q. nalaten is Allianz tekortgeschoten in de zorg- en mededelingsplicht die op haar als verzekeraar rust. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid kan Allianz zich nu daarom niet op het standpunt stellen dat zij de schade niet behoeft te vergoeden. [eiseres] vordert daarom schadevergoeding van Allianz, die door haar wordt vastgesteld op € 17.745,-. Aangezien in de toepasselijke polisvoorwaarden is bepaald dat Allianz pas tot vergoeding overgaat na eigendomsoverdracht van de auto heeft [eiseres] haar vordering op bovengenoemde wijze ingesteld.
3.3.
Allianz betwist de vordering van [eiseres] en voert daartoe (verkort weergegeven) het volgende aan. Op uitdrukkelijk verzoek van [eiseres] is de dekking van haar autoverzekering gewijzigd van allrisk naar WA. Allianz heeft [eiseres] zowel telefonisch als via het op 26 maart 2019 toegezonden polisblad gewezen op de toepasselijke voorwaarden. Na deze dekkingswijziging heeft Allianz aan [eiseres] een creditnota gestuurd en heeft [eiseres] in de daaropvolgende maanden een aanzienlijk lagere premie betaald. Als gevolg van de gewijzigde dekking van de verzekering van [eiseres] is de auto niet langer verzekerd tegen diefstal, zodat Allianz de gevorderde schade van [eiseres] niet behoeft te vergoeden.
3.4.
Op hetgeen partijen verder hebben aangevoerd zal de kantonrechter, voor zover van belang, hierna ingaan.

4..De beoordeling

4.1.
Bij conclusie van repliek heeft [eiseres] haar eis gewijzigd. Zij verzoekt “
wijziging van haar primaire eis als volgt: betaling van een bedrag vanprimair€ 17.745,=, zo nodig verminderd met een zodanig bedrag wegens genoten voordeel, als door uw rechtbank in redelijkheid te bepalen,subsidiaireen zodanig schadebedrag als door een door partijen gezamenlijk, dan wel een door de kantonrechter op kosten van Allianz te benoemen deskundige te bepalen”. De kantonrechter gaat er vanuit dat [eiseres] hiermee haar eis zoals genoemd in r.o. 3.1. onder b. heeft willen wijzigen. De vordering zal als zodanig worden beoordeeld.
4.2.
Waar het in deze procedure kort gezegd om gaat is de vraag of Allianz de schade die [eiseres] heeft geleden (door de diefstal van haar auto) dient te vergoeden. Voor zover [eiseres] zich op het standpunt heeft willen stellen dat er in maart 2019 geen gewijzigde overeenkomst tussen haar en Allianz tot stand is gekomen overweegt de kantonrechter het volgende. Partijen twisten er niet over dat [eiseres] in maart 2019 contact heeft opgenomen met Allianz omdat zij een lagere maandpremie voor haar autoverzekering wilde betalen. Naar de kantonrechter begrijpt stelt [eiseres] zich op het standpunt dat Allianz haar in het telefoongesprek wel heeft meegedeeld dat dit mogelijk was als de dekking van de verzekering werd aangepast van allrisk naar WA, maar wist [eiseres] niet wat de term WA inhoudt. Door [eiseres] is niet betwist dat zij heeft ingestemd met het voorstel van Allianz om de dekking van de verzekering aan te passen naar WA. Haar eventuele onbekendheid met de betekenis hiervan staat niet in de weg aan de totstandkoming van de overeenkomst tussen partijen. Of [eiseres] expliciet heeft verzocht om wijziging van de dekking naar WA, zoals door Allianz aangevoerd, of dat Allianz dit uit eigen beweging heeft voorgesteld is daarbij niet relevant, aangezien onbetwist is dat partijen (hoe dan ook) deze gewijzigde dekking zijn overeengekomen.
4.3.
Verder heeft [eiseres] aangevoerd dat zij het polisblad dat Allianz stelt te hebben verstuurd nooit heeft ontvangen. Voor zover [eiseres] hiermee heeft willen aanvoeren dat de overeenkomst niet tot stand is gekomen volgt de kantonrechter haar stellingen niet. Weliswaar rust op Allianz de verplichting om een polisblad aan [eiseres] te sturen, conform artikel 7:932 lid 1 en 2 BW. Deze verplichting betreft echter geen constitutief vereiste voor de verzekeringsovereenkomst, maar het betreft een bepaling die er ‘slechts’ toe dient om de verzekeringnemer bewijs te verschaffen van de inhoud van een overeenkomst (MvA, Kamerstukken I 2004/05, 19 529, nr. B, p. 8-9). In geval er discussie bestaat over de dekking van de verzekering, dan kan dit polisblad duidelijkheid bieden. Partijen twisten echter niet over het type dekking van de overeengekomen verzekering, zodat zelfs indien vast komt te staan dat [eiseres] geen polisblad heeft ontvangen, dit niet in de weg staat aan totstandkoming van de overeenkomst.
4.4.
Op grond van het voorgaande oordeelt de kantonrechter dat als uitgangspunt heeft te gelden dat partijen in maart 2019 zijn overeengekomen dat de dekking van de autoverzekering is gewijzigd van allrisk naar WA en dat Allianz als gevolg hiervan niet gehouden is de schade die [eiseres] door de diefstal van de auto geleden heeft te vergoeden.
4.5.
[eiseres] heeft gesteld dat het in strijd met de redelijkheid en billijkheid is dat Allianz de schade van [eiseres] niet dekt, omdat Allianz, in strijd met haar zorgplicht, heeft nagelaten [eiseres] te informeren over de inhoud van de dekkingswijziging van maart 2019. De kantonrechter begrijpt deze stelling als een beroep op artikel 6:248 lid 2 BW, waarin is bepaald dat een tussen partijen als gevolg van de overeenkomst geldende regel niet van toepassing is, voor zover dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. De kantonrechter stelt voorop dat, volgens vaste jurisprudentie, een dergelijk beroep met terughoudendheid dient te worden toegepast
4.6.
In dat kader overweegt de kantonrechter het volgende. Blijkens de dagvaarding was het voor [eiseres] duidelijk dat een aanpassing van de premie ook een wijziging van de voorwaarden met zich zou brengen, getuige onder meer haar stelling op pagina 4 van de dagvaarding, dat [eiseres] het is geweest die heeft gevraagd om tussentijdse wijziging van de voorwaarden. Voor zover dit voor [eiseres] niet duidelijk was heeft Allianz gesteld dat het [eiseres] in ieder geval duidelijk had moeten zijn dat het betalen van ongeveer 70% minder premie niet mogelijk is zonder een wijziging van de toepasselijke voorwaarden, hetgeen door [eiseres] niet gemotiveerd is betwist.
4.7.
Zoals overwogen onder 4.2. begrijpt de kantonrechter dat Allianz aan [eiseres] heeft meegedeeld dat de dekking van de autoverzekering wijzigt naar WA. Hiermee heeft Allianz voldaan aan haar informatieverplichting. Op Allianz rust immers uit hoofde van artikel 4:20 Wft de verplichting om aan [eiseres] , voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst, informatie te verstrekken die redelijkerwijs relevant is voor een adequate beoordeling van de verzekering. De kantonrechter oordeelt dat deze verplichting in casu voor Allianz niet de verplichting omvat om [eiseres] te informeren over de exacte inhoudelijke verschillen tussen de allrisk- en WA-verzekering, aangezien deze informatie al eerder aan haar verstrekt was. Immers partijen discussiëren er niet over dat op de allriskverzekering tussen partijen de polisvoorwaarden PM18 van toepassing waren, zoals ook gesteld door [eiseres] op pagina twee van de dagvaarding. [eiseres] heeft (bij conclusie van repliek) slechts de toepasselijkheid van deze voorwaarden betwist ten aanzien van de gewijzigde overeenkomst. In de voorwaarden die van toepassing waren op de allriskverzekering was reeds bepaald welke schade wordt gedekt door een allriskverzekering en welke schade door een WA-verzekering (beperkt casco). Allianz mocht er vanuit gaan dat deze informatie bij [eiseres] bekend is. Zij was dan ook niet verplicht deze voorwaarden nogmaals te verstrekken aan [eiseres] . Informatie die reeds eerder is verstrekt is immers niet redelijkerwijs relevant voor de beoordeling van de verzekering (Vierde NvW, Kamerstukken II 2005/06, 29708, 19, p. 510).
4.8.
Voor zover het voor [eiseres] (ondanks dat zij beschikte over de voorwaarden) niet duidelijk was wat de term WA inhoudt en ook niet duidelijk was of de gewijzigde verzekering dekking bood voor diefstal, had zij Allianz om verduidelijking moeten vragen. Dit heeft des te meer te gelden nu [eiseres] stelt dat voor haar expliciet van belang was dat de auto tegen diefstal verzekerd beleef. Gesteld noch gebleken is dat [eiseres] dit aan de orde heeft gesteld. Mocht zij dit in het telefoongesprek wel hebben aangekaart dan had het op haar weg gelegen om dit te stellen, en zo nodig te onderbouwen aan de hand van de gespreksopname waarnaar zij verwijst. Dit heeft [eiseres] echter nagelaten. In die omstandigheden kan van Allianz niet worden verwacht dat zij [eiseres] expliciet wijst op alle inhoudelijke verschillen tussen beide dekkingsvormen, gezien de hiervoor overwogen omstandigheden dat [eiseres] wist dat een premiewijziging gepaard zou gaan met gewijzigde voorwaarden en dat zij reeds beschikte over de toepasselijke voorwaarden. De kantonrechter oordeelt daarom dat Allianz heeft voldaan aan de precontractuele informatieverplichting die op haar rust.
4.9.
Om de voornoemde redenen oordeelt de kantonrechter dat niet is komen vast te staan dat Allianz de op haar rustende zorg- en informatie plicht geschonden heeft. Voor afwijking van hetgeen is overeengekomen, conform het hiervoor aangehaalde artikel 6:248 lid 2 BW, is dan ook geen plaats.
4.10.
[eiseres] stelt verder nog dat de tussentijdse wijziging van de polisvoorwaarden onredelijk bezwarend is. Zij heeft deze blote in algemene termen luidende stelling echter niet onderbouwd en hieraan bovendien geen rechtsgevolg verbonden, zodat de kantonrechter aan deze stelling voorbij zal gaan.
4.11.
[eiseres] citeert ten slotte nog artikel 13 van de polisvoorwaarden, waarin staat: “
U mag de verandering ook niet weigeren als u minder gaat betalen terwijl de voorwaarden hetzelfde blijven. Of als we de voorwaarden verbeteren terwijl u evenveel blijft betalen.”[eiseres] stelt dat a contratrio heeft te gelden dat zij de verzekering wel mocht weigeren als de voorwaarden niet hetzelfde blijven en dat daarom de inhoudelijk wijziging van de voorwaarden eerst aan haar moest worden voorgelegd. Los van het feit dat [eiseres] geen rechtsgevolg heeft verbonden aan deze stelling, ziet het betreffende artikel 13 niet op overeengekomen wijzigingen van de polis, maar op eenzijdige wijzigingen vanuit Allianz. Dit artikel kan daarom niet dienen tot onderbouwing van de vordering van [eiseres] .
4.12.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de kantonrechter dat er geen rechtsgrond is op basis waarvan Allianz gehouden is de schade te vergoeden die [eiseres] heeft geleden als gevolg van de diefstal van haar auto. De daarop gerichte vorderingen van [eiseres] worden daarom afgewezen, met inbegrip van de daarmee samenhangende vorderingen tot betaling van rente en buitengerechtelijke kosten.
4.13.
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt [eiseres] , conform de conclusie van Allianz, veroordeeld in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Allianz vastgesteld op € 720,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten à € 360,-), vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 14 dagen na de datum van dit vonnis. De apart gevorderde nakosten zullen worden toegewezen zoals hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.

5..De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vorderingen van [eiseres] af;
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Allianz vastgesteld op € 720,- aan salaris voor de gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande veertien dagen na de datum van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening, en indien [eiseres] niet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis vrijwillig aan dit vonnis heeft voldaan, begroot op € 120,- aan nasalaris. Indien daarna betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, dient het bedrag aan nasalaris nog te worden verhoogd met de kosten van betekening.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
33394