ECLI:NL:RBROT:2021:10357

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 oktober 2021
Publicatiedatum
26 oktober 2021
Zaaknummer
10/692055-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hypotheekfraude door valselijk opgemaakte facturen en oplichting van de ING Bank

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 oktober 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan hypotheekfraude. De verdachte heeft valselijk opgemaakte facturen gebruikt om de ING Bank te misleiden en heeft daarmee een bedrag van ongeveer € 384.003,86 verkregen uit een bouwdepot. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de bank heeft bewogen tot de afgifte van deze geldbedragen door middel van listige kunstgrepen. De verdachte heeft de valse facturen naar de bank gestuurd, waarbij hij gebruik heeft gemaakt van briefpapier van een ander bedrijf en de handtekening van de directeur onder de facturen heeft geplaatst. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast is er een gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, die € 356.035,84 aan schadevergoeding heeft gevorderd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte de schade moet vergoeden, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 21 april 2015. De rechtbank heeft ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder het tijdsverloop sinds de gepleegde feiten en het feit dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/692055-18
Datum uitspraak: 8 oktober 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] ,
raadsman mr. D.A Siddiqui, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 24 september 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. M. van den Berg, heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 2 ten laste gelegde is voor zover bewezen verklaard door de verdachte bekend. Dit feit zal in zoverre zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewijswaardering feit 1
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit, omdat een medewerker van de [naam bank] (hierna: [naam bank] ) goedkeuring heeft gegeven om bepaalde bedragen voor andere doeleinden te gebruiken dan in de akte van depot bepaald was.
4.2.2.
Beoordeling
Het verweer mist feitelijke grondslag, nu de verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij een “hint” had ontvangen van een medewerker van [naam bank] . Een dergelijke “hint” kan niet gelijkgesteld worden met goedkeuring door of vanwege [naam bank] als in het verweer gesteld. Dat geldt te meer nu de verdachte ter terechtzitting desgevraagd heeft verklaard dat hij zich er terdege van bewust was dat het niet toegestaan was om de geldbedragen voor andere doeleinden dan de bouw van een woning in Duitsland te gebruiken. Uit het dossier blijkt ook anderszins niet van enige goedkeuring of toestemming. Uit de aangifte blijkt juist dat [naam bank] nimmer akkoord was gegaan met uitbetaling als zij had geweten waarvoor deze zouden worden aangewend.
4.2.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte [naam bank] heeft bewogen tot verstrekking van geldbedragen door middel van listige kunstgrepen, door valselijk opgemaakte facturen op te sturen naar de [naam bank] , waarna de [naam benadeelde] tot uitbetaling vanuit het bouwdepot is overgegaan. Het totaal van gefactureerde en door de verdachte ontvangen bedragen is € 384.003,86.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode
4 december2008 tot en met 28 december 2011 te Klaaswaal, gemeente Cromstrijen, in elk geval in Nederland,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door door listige kunstgrepen [naam bank] , meermalen heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten achttien (18) geldbedragen van in totaal ongeveer 384.003,78 euro, zijnde uitbetalingen vanuit een bouwdepot , door
- valselijk opgemaakte facturen naar de [naam bank] te sturen;
2
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode
4 december2008 tot en met 28 december 2011 te Klaaswaal, gemeente Cromstrijen, meerdere geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
zestien, facturen ten name van [naam bedrijf 1] valselijk heeft opgemaakt , door
- briefpapier van [naam bedrijf 1] te gebruiken voor die facturen,
- op die facturen werkzaamheden te vermelden die in werkelijkheid nooit zijn
verricht en
- de handtekening van de directeur van [naam bedrijf 1] onder die facturen te plaatsen, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1..oplichting, meermalen gepleegd;

2..valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan hypotheekfraude van bijna vier ton bestaande uit het valselijk opmaken en gebruiken van facturen en oplichting van de [naam bank] . Door valse facturen op te maken heeft de verdachte de [naam bank] ertoe bewogen geldbedragen vanuit een bouwdepot te verstrekken, terwijl de daarin gefactureerde bouwwerkzaamheden niet waren verricht.
Dit zijn ernstige feiten omdat daardoor de integriteit van het financiële en economische verkeer wordt aangetast. In het economisch verkeer spelen hypothecaire leningen een belangrijke rol. Voor de [naam benadeelde] is het van belang dat zij kunnen uitgaan van de juistheid van overgelegde stukken. De verdachte heeft misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer pleegt te worden gesteld in schriftelijke stukken met een bewijsbestemming alsook van het vertrouwen van de hypotheekverstrekker die ervan uit moet kunnen gaan dat overgelegde documenten naar waarheid zijn opgemaakt. De [naam benadeelde] heeft ook nadeel geleden, nu de verdachte het betaalde bedrag van bijna vier ton niet heeft terugbetaald en er ook geen woning is gebouwd waarop de [naam benadeelde] zich kon verhalen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 23 augustus 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Het strafblad leidt daarom niet tot strafverhoging.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan daarop in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Voor een fraudezaak met een fraudebedrag als hier aan de orde wordt meer dan eens een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden opgelegd. De rechtbank zal echter afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, omdat de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gezien het tijdsverloop niet langer passend vindt. De bewezen verklaarde feiten zijn gepleegd van 2008 tot en met 2011, de aangifte is gedaan in 2015, het onderzoek is afgerond in 2018 en het eindvonnis in eerste aanleg volgt in 2021. Ook houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat de verdachte de hypotheek wel degelijk te goeder trouw heeft afgesloten met de bedoeling daadwerkelijk een woning te bouwen en in zoverre heeft de verdachte niet al bij aanvang opzet gehad op de gepleegde fraude. Bovendien zal de verdachte vermoedelijk nog zeer lange tijd nodig hebben om de vordering van de [naam benadeelde] (inclusief alle bijbehorende kosten) terug te betalen. Het tijdsverloop in combinatie met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte alsook de aard van de gepleegde fraude maken dat de rechtbank een (maximale) taakstraf van 240 uren in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf zal opleggen. Dit voorwaardelijke strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde] ten aanzien van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 508.498,64 aan materiële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het gevorderde bedrag kan worden toegewezen voor een bedrag van € 356.035,84, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 april 2015. Voor het overige gedeelte moet de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat deze gevorderde kosten niet rechtstreeks zijn geleden als gevolg van de strafbare feiten.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging verzoekt om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering, omdat niet duidelijk is waarop het verzoek tot schadevergoeding is gebaseerd. Bovendien is het bedrag niet eenvoudig na te gaan en is (behandeling van) de vordering te complex voor deze strafzaak.
8.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij [naam benadeelde] door de onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks materiële schade is toegebracht. Dit geldt echter niet voor de gehele omvang van de gevorderde materiële schade.
De rechtbank komt tot de volgende berekening. In de periode van 4 december 2008 tot en met 28 december 2011 heeft de verdachte bij [naam benadeelde] achttien valse facturen ingediend. Deze valse facturen hebben een gezamenlijke waarde van € 384.003,68. Dit bedrag is door [naam benadeelde] aan de verdachte uitgekeerd en betreft rechtstreekse schade voor [naam benadeelde] . Verder heeft [naam benadeelde] kosten gemaakt voor het begroten van de schade en het afhandelen hiervan. Deze kosten betreffen € 960,00 euro. Uit stukken overgelegd door [naam benadeelde] blijkt dat via de gerechtsdeurwaarder inmiddels een bedrag van € 28.927,84 is geïncasseerd bij de verdachte. Dit bedrag dient in mindering te worden gebracht op € 384.963,68. De rechtbank begroot de materiële schade, die rechtstreeks is geleden als gevolg van de bewezen verklaarde feiten, op een bedrag van € 356.035,84.
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de bewijsstukken ter onderbouwing van de vordering ontoereikend zijn. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 21 april 2015.
Nu de vordering van de benadeelde partij grotendeels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde] een schadevergoeding betalen van € 356.035,84, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Over een deel van de gevorderde schadevergoeding wordt in deze procedure geen inhoudelijke beslissing genomen. De rechtbank ziet – nu de benadeelde partij een grote bank betreft – geen aanleiding om een schadevergoedingsmaatregel in de zin van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 225 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf,
groot 6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft.
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
veroordeelt de aan de benadeelde partij [naam benadeelde] , te betalen een bedrag van
€ 356.035,84 (zegge: driehonderdzesenvijftigduizend vijfendertig euro en vierentachtig cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 21 april 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. F.A. Hut, voorzitter,
en mrs. A. Bonder en M.M. Dolman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Knook, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter, de jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 18 juli 2008 tot en met 28 december 2011 te Klaaswaal, gemeente Cromstrijen, in elk geval in Nederland,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsols, (een of meerdere medewerkers van) [naam bank] , meermalen, althans eenmaal heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
de verstrekking van achttien (18) geldbedragen van in totaal (ongeveer) 384.003,78 euro, zijnde uitbetalingen vanuit een (bouw)depot en/of hypothecaire lening, door
- zonder toestemming het briefpapier van [naam bedrijf 1] en/of [naam bedrijf 2]
te gebruiken voor achttien (18) facturen,
- op die facturen werkzaamheden te vermelden die in werkelijkheid nooit zijn verricht,
- ( zonder toestemming) de stempel van [naam bedrijf 3] en/of [naam bedrijf 2] en/of de handtekeningen van de directeuren en/of medewerkers van [naam bedrijf 1] en/of [naam bedrijf 2] , onder die facturen te plaatsen en/of
- ( vervolgens) die valselijk opgemaakte) facturen naar de [naam bank] te sturen;
2
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 18 juli 2008 tot en met 28 december 2011 te Klaaswaal, gemeente Cromstrijen, in elk geval in Nederland, een of meerdere geschriften die/dat bestemd was/waren om tot bewijs van enig
feit te dienen, te weten achtien (18), alhthans een of meerdere facturen ten name van [naam bedrijf 1] valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, door
- ( zonder toestemming) briefpapier van [naam bedrijf 1] en/of [naam bedrijf 2] te gebruiken voor die facturen,
- op die facturen werkzaamheden te vermelden die in werkelijkheid nooit zijn
verricht en/of
- ( zonder toestemming) de stempel van [naam bedrijf 3] . en/of [naam bedrijf 2] en/of de handtekenineng van de directeuren en/of medewerkers van [naam bedrijf 1] en/of [naam bedrijf 2] , onder die facturen te plaatsen, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;