Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 13 augustus 2021en het oproepingsexploot van 22 september 2021, met producties en aanvullende producties;
- de producties van [naam gedaagde];
- de mondelinge behandeling gehouden op 30 september 2021;
- de pleitnota van [naam eiser].
2..De feiten
- partijen wonen sinds 7 november 2012 onafgebroken samen en voeren een gemeenschappelijke huishouding;
- tussen partijen bestaat geen gemeenschap van goederen, behoudens de mogelijkheid dat goederen door hen gezamenlijk zijn verkregen;
- de inboedel aanwezig in de woning is privé-eigendom van [naam 2], zulks met uitzondering van de aan [naam eiser] toebehorende inboedelgoederen, vermeld op een door partijen ondertekende nog op te stellen lijst.
Ik bepaal dat hetgeen mijn kleindochter mocht zij een beroep doen op haar legitieme portie, ten gevolge van mijn overlijden zal verkrijgen vanaf mijn overlijden gedurende haar leven onder bewind zal staan. Ik benoem tot bewindvoerder mijn genoemde zoon.”
Het hof is daarom van oordeel dat de voorzieningenrechter op goede gronden heeft
De komende drie weken zullen geen executiemaatregelen worden genomen.
4..De beoordeling
- Factuur BCC van 1 augustus 2009 ter zake van twee televisietoestellen;
- Facturen van Gamma van 14 december 2015 (wandklok) en 18 oktober 2007 (tv-meubel)
- Factuur van De Steigeraar van 29 april 2016 (kast)
- Facturen van Electroworld Vogel van 8 januari 2021, 8 februari 2019 en 10 april 2012;
- IKEA “hetelucht inbouwoven” 149 29/35
1.016,00