Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De beschuldiging in de tenlastelegging
N-formylamfetamine) uiteindelijk synthetische drugs te maken. Bovendien was niet alle daarvoor benodigde apparatuur aangesloten.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen van het medeplegen van het aanwezig hebben van MDMA of amfetamine en medeplichtigheid aan de productie van deze stoffen. De zitting vond plaats op 28 september 2021, en het vonnis werd uitgesproken op 12 oktober 2021. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine en/of MDMA in de periode van 29 mei 2018 tot en met 8 juni 2018, samen met medeverdachten in een schuur die hij ter beschikking had gesteld. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De officier van justitie en de verdediging waren het erover eens dat het bewijs voor de productie van amfetamine of MDMA niet wettig en overtuigend was. De verdediging voerde aan dat de verdachte geen wetenschap had van de aanwezigheid van een drugslab in de schuur. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was dat de medeverdachten daadwerkelijk de stoffen hadden geproduceerd of aanwezig hadden gehad. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Het vonnis werd ondertekend door de voorzitter en de andere rechters, met de griffier aanwezig.