ECLI:NL:RBROT:2021:10307

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 augustus 2021
Publicatiedatum
22 oktober 2021
Zaaknummer
C/10/623827 / FA RK 21-6168
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting van crisismaatregel op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 16 augustus 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had verzocht om de voortzetting van de op 12 augustus 2021 opgelegde crisismaatregel, omdat er sprake was van een zorgelijke stoornis in alcoholmisbruik bij de betrokkene. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde datum, waarbij de betrokkene en haar advocaat, mr. T.S. Kessel, aanwezig waren. Ook werden twee artsen gehoord die betrokken waren bij de zorg voor de betrokkene.

Tijdens de behandeling werd duidelijk dat, hoewel er een stoornis in het gebruik van alcohol aanwezig was, er op dat moment geen onmiddellijk dreigend ernstig nadeel meer voor de betrokkene was. De artsen gaven aan dat de crisissituatie, die bij aanvang van de opname aanwezig was, niet meer bestond en dat het beter zou zijn om de betrokkene nog langer binnen de kliniek te laten stabiliseren. De rechtbank oordeelde dat het stellen van verplichte zorg het uiterste middel is en dat er onvoldoende grond was om het verzoek van de officier van justitie toe te wijzen.

Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en schriftelijk uitgewerkt en getekend op 25 augustus 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/623827 / FA RK 21-6168
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 16 augustus 2021 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene], [geboorteplaats betrokkene],
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats betrokkene],
thans verblijvende [verblijfplaats betrokkene],
advocaat mr. T.S. Kessel te Dordrecht.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 13 augustus 2021, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 12 augustus 2021 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 12 augustus 2021;
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1], psychiater, van 12 augustus 2021;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz; en
  • de relevante politiegegevens en de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 16 augustus 2021. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2], verslavingsarts, en
  • [naam 3], arts, beiden verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

Het uitgangspunt van de Wvggz is dat het stellen van verplichte zorg het uiterste middel is.
Ten aanzien van betrokkene is weliswaar sprake van een stoornis in het gebruik van alcohol, wat een reden tot ernstige zorg is, maar er doet zich op dit moment geen onmiddellijk dreigend ernstig nadeel meer voor. Tijdens de mondelinge behandeling verklaart de arts dat het de voorkeur heeft om betrokkene nog langer binnen de kliniek te laten stabiliseren, maar dat de crisissituatie, zoals deze was bij aanvang van de opname, niet meer aanwezig is. Gelet op het voorgaande bestaat er onvoldoende grond om verplichte zorg toe te kunnen wijzen. De rechtbank wijst het verzoek daarom af.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 16 augustus 2021 mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier, en op 25 augustus 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.