ECLI:NL:RBROT:2021:10285

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 oktober 2021
Publicatiedatum
21 oktober 2021
Zaaknummer
615336 HA RK 21-282
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een vereffenaar in een nalatenschapszaak na beneficiaire aanvaarding

In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 4 oktober 2021, is een verzoek tot benoeming van een vereffenaar behandeld. Het verzoek is ingediend door twee verzoeksters in het kader van de nalatenschap van de op 23 juli 2020 overleden erflater, die geen testament had opgesteld. De erfgenamen, drie kinderen van de erflater, hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard, wat hen verplicht om deze gezamenlijk te vereffenen. De verzoeksters, die vorderingen hebben op de nalatenschap, hebben aangevoerd dat de erfgenamen niet over de benodigde deskundigheid beschikken om de nalatenschap zelf te beheren en dat er sprake is van belangenverstrengeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de erfgenamen niet tijdig actie hebben ondernomen om de nalatenschap af te wikkelen en dat er een belang is voor de verzoeksters bij de benoeming van een professionele vereffenaar. Mr. A.C. de Bakker, verbonden aan de besloten vennootschap Uw Vereffenaar B.V., is benoemd tot vereffenaar. De rechtbank heeft de benoeming uitvoerbaar bij voorraad verklaard en verzocht om inschrijving in het boedelregister. De beschikking is gegeven door rechter G.A.F.M. Wouters en kan worden aangevochten bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team handel en haven
zaaknummer / rekestnummer: 10/615336/HA RK 21-282
Beschikking van 4 oktober 2021 betreffende de benoeming tot vereffenaar
inzake het verzoek van:

1..[naam verzoekster 1],

wonende te [woonplaats verzoekster 1],

2. [naam verzoekster 2],

wonende te [woonplaats verzoekster 2],
verzoeksters,
advocaat: mr. A.C. de Bakker, Hendrik-Ido-Ambacht.
Belanghebbenden:

1. [naam belanghebbende 1],

wonende te [woonplaats belanghebbende 1],

2. [naam belanghebbende 2],

wonende te [woonplaats belanghebbende 2],

3. [naam belanghebbende 3],

wonende te [woonplaats belanghebbende 3],
advocaat: mr. M.A. Oosterveen, Rotterdam.

1..De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:
  • het verzoekschrift, ontvangen ter griffie op 19 maart 2021;
  • het verweerschrift, ontvangen ter griffie op 9 april 2021;
  • de reactie op het verweerschrift, ontvangen ter griffie op 26 april 2021;
  • de overgelegde producties.

2..De feiten

2.1
Op 23 juli 2020 is te [plaatsnaam] overleden [naam erflater], geboren te [geboorteplaats erflater] op [geboortedatum erflater], laatstelijk wonende aan het [adres erflater] (hierna: erflater).
2.2
Erflater, die gehuwd is geweest met [naam], was ten tijde van zijn overlijden ongehuwd en niet geregistreerd als partner. Uit het huwelijk met [naam] zijn drie kinderen geboren:
  • [naam belanghebbende 1], geboren op [geboortedatum belanghebbende 1] te [geboorteplaats belanghebbende 1];
  • [naam belanghebbende 2], geboren op [geboortedatum belanghebbende 2] te [geboorteplaats belanghebbende 2];
  • [naam belanghebbende 3], geboren op [geboortedatum belanghebbende 3] te [geboorteplaats belanghebbende 3];
2.3
Uit het uittreksel uit het Centraal Testamentenregister blijkt dat erflater geen testament heeft opgesteld. Zijn nalatenschap vererft daarom naar de wettelijke erfgenamen, zijnde zijn kinderen.
2.4
Uit een afschrift uit het boedelregister d.d. 17 september 2021 blijkt dat de drie erfgenamen (de verweerders) de nalatenschap van erflater beneficiair hebben aanvaard.

3..Het verzoek en de beoordeling

3.1
Erflater woonde op het moment dat hij overleed in [plaatsnaam]. Gelet op deze woonplaats is de rechtbank Rotterdam, op grond van artikel 268 lid 1 Rv, bevoegd om van de zaak kennis te nemen.
3.2
Verzoeksters hebben aan hun verzoek aanvankelijk artikel 4:204 lid 1 sub b BW ten grondslag gelegd. Nadat bekend was geworden dat de erfgenamen de nalatenschap beneficiair hebben aanvaard, hebben verzoeksters de grondslag voor hun verzoek gewijzigd naar artikel 4:203 BW.
3.3
Het feit dat de nalatenschap van erflater door de erfgenamen beneficiair is aanvaard, brengt mee dat de erfgenamen gehouden zijn de nalatenschap gezamenlijk op de wettelijk voorgeschreven wijze te vereffenen. Op grond van artikel 4:203 lid 1 sub b BW kan de rechtbank evenwel op verzoek van een belanghebbende een vereffenaar benoemen.
3.4
Verzocht wordt de besloten vennootschap Uw Vereffenaar B.V, dan wel mr. A.C. de Bakker, verbonden aan deze vennootschap, te benoemen tot vereffenaar van de nalatenschap van erflater.
3.5
Aan het verzoek is ten grondslag gelegd dat verzoeksters niet is gebleken dat verweerders beschikken over specifieke deskundigheid om de nalatenschap van erflater zelf te beheren en te vereffenen. Daarnaast zijn verzoeksters niet bekend met een opdracht aan een derde die over voldoende deskundigheid beschikt om de nalatenschap te kunnen vereffenen.
Tot op heden hebben de erfgenamen verzoeksters niet opgeroepen om hun vorderingen in te dienen. Op 8 januari 2021 heeft mr. De Bakker verweerders aangeschreven met het verzoek het door erflater van verzoeksters geleende geld inclusief rente aan verzoeksters te voldoen. In reactie daarop hebben verweerders op 22 januari 2021 te kennen gegeven dat zij de nalatenschap op korte termijn zouden verwerpen. Uiteindelijk hebben zij de nalatenschap beneficiair aanvaard, maar zij hebben geen contact met verzoeksters opgenomen met betrekking tot het afwikkelen van de nalatenschap en het voldoen van de vorderingen van verzoeksters.
Verzoeksters stellen voorts dat sprake is van een onoverkomelijke belangenverstrengeling tussen de nalatenschapsboedel en de erfgenamen. Verweerder [naam belanghebbende 2] is bevoordeeld door de oplichting door erflater en heeft er belang bij om informatie onder zich te houden. Verzoeksters hebben aan erflater ten gunste van de onderneming [naam bedrijf] geld geleend, een onderneming waarvan [naam belanghebbende 2] eigenaar was. Zij stellen daarnaast dat hij betrokken was bij de oplichting, althans dat er een belangverstrengeling is indien hij zelf de nalatenschap gaat afwikkelen. Verzoeksters hebben er daarom belang bij dat een professioneel vereffenaar de vereffening ter hand neemt, zodat de rechten van verzoeksters worden gewaarborgd.
3.6
Verweerders betwisten dat zij niet zelf de nalatenschap zouden kunnen beheren en vereffenen en ontkennen dat sprake zou zijn van enige belangenverstrengeling. Met betrekking tot de door verzoeksters gestelde oplichting, ontkent verweerder [naam belanghebbende 2] nadrukkelijk betrokken te zijn geweest bij de vermeende oplichting.
Verweerders vragen zich daarnaast af hoeveel zin het heeft een professionele vereffenaar te benoemen voor de afwikkeling van een negatieve nalatenschap. Erflater heeft nooit gewerkt en heeft nooit inkomen gehad. De woonwagen waarin hij woonde was eigendom van de moeder van verweerders, [naam]. De benoeming van een vereffenaar zal onnodig extra kosten met zich brengen.
3.7
De rechtbank is van oordeel dat uit het thans voorliggende procesdossier en ook uit hetgeen door en namens verzoeksters en verweerders ter zitting is verklaard, voldoende is gebleken van een belang van verzoeksters bij de benoeming van een vereffenaar. Verweerders hebben pas ruim acht maanden na het overlijden van erflater een keuze gemaakt ter zake de aanvaarding van de nalatenschap en zij hebben pas na ruim tien maanden een (zeer summiere) boedelbeschrijving opgesteld en ter griffie ingediend. Van de erfgenamen mocht een actievere houding worden verwacht. Hoewel verweerders in hun verweerschrift hebben aangegeven dat zij de nalatenschap op korte termijn zouden afwikkelen met behulp van de door hen ingeschakelde notaris, is van enige aanvang van de afwikkeling niet gebleken. De rechtbank zal daarom een professionele vereffenaar benoemen die de rechten van de nalatenschap kan waarborgen.
3.8
Mr. A.C. de Bakker, verbonden aan de besloten vennootschap Uw Vereffenaar B.V., heeft op 3 maart 2021 schriftelijk verklaard dat die vennootschap, althans hijzelf in persoon, bereid is de benoeming tot vereffenaar van de nalatenschap van erflater te aanvaarden. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank de vraag gesteld of mr. De Bakker als vereffenaar voldoende objectief kan opereren, naar aanleiding waarvan de advocaat van verweerders te kennen heeft gegeven dat benoeming van mr. De Bakker onbestaanbaar zou zijn. Gelet echter op de omstandigheid dat de optie voor benoeming van een andere beroepsvereffenaar ontbreekt, gelet op het feit dat mr. De Bakker advocaat is en onderworpen is aan de regels van zijn beroepsgroep, alsmede gelet op zijn toezegging om, vóórdat de vorderingen van verzoeksters ter verificatie zullen worden ingediend, de erfgenamen zullen worden geïnformeerd, zal de rechtbank mr. De Bakker benoemen tot vereffenaar.
De benoeming tot vereffenaar dient door de vereffenaar te worden bekendgemaakt in de (digitale) Staatscourant.

4..De beslissing

De rechtbank:
4.1
benoemt met onmiddellijke ingang tot vereffenaar van de nalatenschap van [naam erflater], geboren te [geboorteplaats erflater] op [geboortedatum erflater], laatstelijk wonende aan het [adres erflater], en overleden op 23 juli 2020:
mr. A.C. de Bakker,verbonden aan de besloten vennootschap Uw Vereffenaar B.V., gevestigd en kantoorhoudende te [adres];
4.2
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.3
verzoekt de griffier de benoeming onverwijld in te schrijven in het boedelregister van de rechtbank op de voet van het bepaalde in artikel 4:206 lid 6 BW;
4.4
verzoekt de griffier de kantonrechter te Rotterdam op de hoogte te stellen van deze benoeming;
4.5
bepaalt dat de benoeming vanwege de vereffenaar zal worden bekendgemaakt in de (digitale) Staatscourant.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.A.F.M. Wouters, rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.
452
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.