ECLI:NL:RBROT:2021:10276

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 oktober 2021
Publicatiedatum
21 oktober 2021
Zaaknummer
9140794 CV EXPL 21-1533
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schade aan woning door werkzaamheden nabij woning; afwijzing vordering wegens ontbreken causaal verband

In deze zaak vorderden eisers, [eiser 1] en [eiser 2], schadevergoeding van Sent One B.V. en Wilgenwende Gebiedsontwikkeling C.V. wegens schade aan hun woning die zou zijn veroorzaakt door werkzaamheden aan een geluidswal nabij hun woning in Dordrecht. De werkzaamheden, uitgevoerd door Sent One in opdracht van Wilgenwende, begonnen medio 2014. Eisers stelden dat de schade aan hun woning het gevolg was van deze werkzaamheden en vorderden een bedrag van € 4.719,--, vermeerderd met rente en kosten.

De kantonrechter heeft de vordering afgewezen. De rechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor een causaal verband tussen de werkzaamheden en de schade aan de woning. De rapportages van [naam bedrijf 2] gaven aan dat er geen risico op schade was en dat alleen hinderbeleving aannemelijk was. Bovendien was de vordering van eisers gedeeltelijk verjaard, aangezien de schade vóór 17 juni 2015 was ontstaan en de aansprakelijkheid van Wilgenwende pas op 17 juni 2020 was gesteld.

De rechter concludeerde dat de werkzaamheden medio 2016 waren afgerond en dat de eindopname pas op 1 mei 2019 had plaatsgevonden. Hierdoor kon niet worden vastgesteld dat de geconstateerde schade was veroorzaakt door de werkzaamheden. De vordering werd afgewezen en eisers werden veroordeeld in de proceskosten van Wilgenwende.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9140794 CV EXPL 21-1533
uitspraak: 21 oktober 2021

vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,

in de zaak van:

[eiser 1]

en
[eiser 2] ,
beiden wonende te [woonplaats eisers] ,
eisers,
gemachtigde: mr. R.H.M. Nibbeling,
tegen:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Sent One B.V.,
gevestigd te Beesel,
gedaagde sub 1,
procederende bij: [naam 1], [functie],
en
2. de commanditaire vennootschap
Wilgenwende Gebiedsontwikkeling C.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde sub 2,
gemachtigde: mr. A.M. Klunne.
Partijen worden hierna aangeduid als [eiser 1] en [eiser 2] , Sent One en Wilgenwende.

Verloop van de procedure

De kantonrechter wijst vonnis op de volgende processtukken:
1. de dagvaarding van 26 maart 2021, met producties;
2. de conclusie van antwoord van Sent One, met producties;
3. de conclusie van antwoord van Wilgenwende, met producties;
4. het tussenvonnis van 24 juni 2021 waarbij een mondelinge behandeling is gelast;
5. de aantekening van de griffier dat de mondelinge behandeling is gehouden op
22 september 2021.

Omschrijving van het geschil

De feiten
1. [eiser 1] en [eiser 2] zijn woonachtig in een woning aan de [adres] (hierna: de woning).
2. Wilgenwende ontwikkelt een nieuwe woonwijk in Dordrecht, waarbij ook een geluidswal moest worden gerealiseerd langs het spoor (hierna: de geluidswal). Nabij de woning is medio 2014 gestart met werkzaamheden aan de geluidswal. In opdracht van Wilgenwende heeft Sent One de werkzaamheden uitgevoerd, althans laten uitvoeren.
3. Op 6 november 2014 heeft in opdracht van Sent One een vooropname van de woning plaatsgevonden door [naam bedrijf 1] (hierna: [naam bedrijf 1] ) (productie 4 bij dagvaarding en productie 1 bij de conclusie van antwoord van Wilgenwende).
4. [naam bedrijf 2] (hierna: [naam bedrijf 2] ) heeft op 3 juni 2015 een rapportage opgemaakt (productie 7 bij dagvaarding) van het trillingsonderzoek dat zij in opdracht van Sent One heeft uitgevoerd in de periode 22 april tot en met 5 mei 2015. In die rapportage is onder andere het volgende opgenomen:
‘(…) De afstand van de graafwerkzaamheden tot de belendingen is geschat op circa 75 m.
(…)
De meetresultaten zijn beoordeeld (en getoetst) aan de grenswaarde conform SBR-richtlijn A “Schade aan bouwwerken”. Voor de meetraai wordt het volgende geconcludeerd:

Op een afstand van circa 75 m overschrijden de geëxtrapoleerde meetwaarden de
grenswaarden aan de draagconstructie niet. Derhalve wordt verwacht datgeen
risico op schadedoor graafwerkzaamheden aanwezig is;

Omdat de streefwaarde A1 op de vloeren op een afstand van circa 75 m
overschreden worden, wordt verwacht dathinderbeleving aannemelijkis. Omdat
geen gegevens van herhalingspassages beschikbaar zijn, is geen oordeel ten
aanzien van streefwaarde A3 te maken, Qua perceptie worden de trillingen als
“matige hinder” omschreven.
(…)’
5. [naam bedrijf 2] heeft op 5 oktober 2015 een tweede rapportage opgemaakt (bijlage bij de conclusie van antwoord van Sent One) van het trillingsonderzoek dat zij in opdracht van Sent One heeft uitgevoerd aan (onder andere) de woning in de periode 24 augustus tot en met
25 september 2015. In die rapportage is onder andere het volgende opgenomen:
‘(…) Bij meetpunten 3 en 4 (nr 21 en nr 19) worden geen overschrijdingen geconstateerd
(afgezien van een zeer enkele waarde). (…)’
6. Op 1 mei 2019 heeft [naam bedrijf 1] een na-opname van de woning uitgevoerd (productie 9 bij dagvaarding).
7. Op 14 februari 2020 heeft de [naam bedrijf 3] (hierna: [naam bedrijf 3] ) in opdracht van [eiser 1] en [eiser 2] een inspectie aan de woning uitgevoerd, waarvan een rapportage is opgemaakt op
16 maart 2020 (productie 11 bij dagvaarding). Daarin is onder andere het volgende vermeld:
‘(…)
Op basis van de overgelegde metingen en fotorapportages welke [naam 2] van [naam bedrijf 1]
van zowel de vooropname van 06-11-2014 als wel de nameting van 01-05-2019 heeft
geproduceerd kan de conclusie getrokken worden dat de schade is toegenomen.
(…)
Gelet op bovenstaande en de rapporten van [naam bedrijf 1] kan de conclusie getrokken worden dat er
door de graaf-, grond- en transportwerkzaamheden aanzienlijke trillingen zijn opgetreden
welke op hun beurt schade hebben veroorzaakt aan de woningen langs de Wieldrechtse
Zeedijk.
(…)
Wij zijn van mening dat er een causaal verband is tussen de door wederpartij uitgevoerde
graaf-, grond- en transportwerkzaamheden en de geconstateerde schade bij cliënt.
Wederpartij kan hier verantwoordelijk voor worden gehouden.
(…)’
De vordering
8. [eiser 1] en [eiser 2] vorderen hoofdelijke veroordeling van Sent One en Wilgenwende bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van:
een bedrag van € 4.719,-- (inclusief btw), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 juli 2020, althans vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
de buitengerechtelijke kosten ex artikel 6:96 lid 2, sub c BW van € 596,90;
de kosten van het expertiseonderzoek door [naam bedrijf 3] ex artikel 6:96 lid 2, sub b BW van € 1.646,57;
de kosten van dit geding en indien betekening van het te wijzen vonnis nodig blijkt te zijn, de daarmee gepaard gaande nakosten.
9. [eiser 1] en [eiser 2] stellen daartoe – samengevat – het volgende.
Na aanvang van de werkzaamheden hebben [eiser 1] en [eiser 2] geconstateerd dat er geleidelijk schade optrad aan hun woning. Na herhaaldelijk verzoek heeft [naam bedrijf 1] in opdracht van Sent One op 6 november 2014 een vooropname gedaan. Sent One heeft zich naar aanleiding van de rapportage van [naam bedrijf 2] op het standpunt gesteld dat de trillingen geen schade kunnen opleveren. Dat wordt betwist. In de jaren 2016, 2017 en 2018 was er regelmatig contact met Wilgenwende en Sent One. Eind 2018 zijn de werkzaamheden afgerond. Omdat zowel Wilgenwende als Sent One geen aansprakelijkheid voor de opgetreden schade accepteerde, hebben [eiser 1] en [eiser 2] op 1 mei 2019 een eindopname laten opmaken door [naam bedrijf 1] . Daaruit blijkt dat sprake is van schade. Omdat Wilgenwende en Sent One vroegen om bewijs dat de schade door hen is veroorzaakt, hebben [eiser 1] en [eiser 2] [naam bedrijf 3] gevraagd een onderzoek uit te voeren. [naam bedrijf 3] concludeert in haar rapportage dat Wilgenwende en Sent One aansprakelijk zijn.
Wilgenwende en Sent One hebben met het uitvoeren van hun werkzaamheden schade
toegebracht aan de woning van [eiser 1] en [eiser 2] en daarmee hebben zij een onrechtmatige daad gepleegd. Zij dienen de schade aan [eiser 1] en [eiser 2] te vergoeden.
Het verweer
10. Sent One voert – samengevat – als verweer het volgende aan.
Zij beroept zich op verjaring.
Sent One heeft [naam bedrijf 2] onderzoek laten doen en daarbij is geconstateerd dat op geen moment gedurende de uitvoering van de werkzaamheden nabij de huizen enig risico op schade aanwezig is geweest.
Sent One vermoedt dat er sprake is van rancune, omdat omwonenden – waaronder [eiser 1] en [eiser 2] – zich vergeefs hebben verzet tegen de ontwikkeling van de locatie Wilgenwende.
11. Wilgenwende voert – samengevat – als verweer het volgende aan.
Primair geldt dat de vordering (gedeeltelijk) is verjaard. Wilgenwende is bij brief van 17 juni 2020 aansprakelijk gesteld. Gelet op de verjaringstermijn van vijf jaar kan schade ontstaan vóór 17 juni 2015 niet meer worden verhaald. Het is aan [eiser 1] en [eiser 2] om aan te tonen dat de door hen gevorderde schade is ontstaan ná 17 juni 2015.
Subsidiair geldt dat Wilgenwende de (gestelde) schade veroorzakende werkzaamheden niet heeft uitgevoerd. Zij was slechts opdrachtgeefster; de geluidswal is vervolgens door Sent One gerealiseerd. Wilgenwende kan niet op grond van artikel 6:171 BW worden aangesproken.
Voorts geldt dat Wilgenwende niet onrechtmatig heeft gehandeld, dat er geen causaal verband is aangetoond en dat sprake is van eigen schuld aan de kant van [eiser 1] en [eiser 2] .
De werkzaamheden nabij de woning waren medio 2016 al afgerond. Eventuele daarna opgetreden schade kan evenmin worden gevorderd.

Beoordeling van het geschil

12. Ten aanzien van de door zowel Wilgenwende als Sent One opgeworpen verjaringsverweren wordt als volgt overwogen.
Voor wat betreft Sent One geldt dat de verjaring door de brief van 4 september 2015 (productie 5 bij dagvaarding) is gestuit. Sent One is bij brief van 28 augustus 2020 – en dus binnen de termijn van vijf jaar zoals bedoeld in artikel 3:310 BW – aansprakelijk gesteld. Van verjaring is dan ook geen sprake, zodat het beroep van Sent One daarop wordt verworpen.
Blijkens de stukken en stellingen van partijen geldt dat Wilgenwende voor het eerst aansprakelijk is gesteld bij brief van 17 juni 2020. Gelet op artikel 3:310 BW geldt dat schade die is ontstaan vóór 17 juni 2015 niet meer op Wilgenwende kan worden verhaald, omdat de vordering daartoe is verjaard.
De stelling van [eiser 1] en [eiser 2] dat de termijn van artikel 3:310 BW niet is gaan lopen, omdat zij nog niet wisten wie de aansprakelijke persoon was, wordt niet gevolgd. Zij waren immers bekend met Wilgenwende en Sent One en de vraag wie van hen uiteindelijk aansprakelijk zou zijn is voor deze verjaringskwestie niet van belang.
Voor het vervolg kan de vordering ten aanzien van Wilgenwende dan ook nog slechts betrekking hebben op schade die is ontstaan na 17 juni 2015. Voor het gedeelte van de vordering dat ziet op schade die is ontstaan vóór 17 juni 2015 wordt de vordering reeds daarom afgewezen.
13. [eiser 1] en [eiser 2] hebben gesteld dat na aanvang van de werkzaamheden – medio 2014 – is geconstateerd dat geleidelijk schade optrad. Het is dan ook aannemelijk dat áls er schade is opgetreden door de werkzaamheden nabij de woning, dit in ieder geval gedeeltelijk vóór de voornoemde datum van 17 juni 2015 is geweest althans begonnen.
14. Vervolgens is van belang wanneer de werkzaamheden nabij de woning zijn afgerond. [eiser 1] en [eiser 2] hebben gesteld dat dat eind 2018 was. Sent One en Wilgenwende hebben echter beide gesteld dat de werkzaamheden medio 2016 zijn afgerond. [eiser 1] heeft ter zitting gesteld dat hij niet weet hoe hij bij de datum van eind 2018 is gekomen. Gelet op de stellingen van Sent One en Wilgenwende had het op de weg van [eiser 1] en [eiser 2] gelegen om hun stelling op dit punt nader te onderbouwen. Dat hebben zij nagelaten, zodat het ervoor wordt gehouden dat de werkzaamheden medio 2016 zijn afgerond.
15. Uit de na-opname van 1 mei 2019 kan worden opgemaakt dat er afwijkingen zijn geconstateerd ten opzichte van de vooropname op 6 november 2014. [naam bedrijf 3] constateert ook dat sprake is van toegenomen schade, maar zij baseert zich daarbij slechts op de voor- en na-opname. De door [naam bedrijf 3] vervolgens getrokken conclusie dat er schade is opgetreden door de werkzaamheden is overigens niet gebaseerd op eigen onderzoeken en meetresultaten, maar op hetgeen zij heeft vernomen van partijen en uit de stukken.
Gelet op het feit dat hiervoor is vastgesteld dat de werkzaamheden medio 2016 zijn afgerond en de eindopname pas heeft plaatsgevonden op 1 mei 2019 en de inspectie door [naam bedrijf 3] pas op 14 februari 2020, geldt dat gelet op het tijdsverloop niet is vast te stellen dat de geconstateerde schade is veroorzaakt door de werkzaamheden. Dat geldt te meer gelet op de conclusie van [naam bedrijf 2] in haar rapportage van 3 juni 2015 dat zij geen risico op schade verwachtte, maar dat slechts hinderbeleving aannemelijk was en gelet op de conclusie van [naam bedrijf 2] in haar rapportage van 5 oktober 2015 dat geen overschrijding van de waarden is geconstateerd aan de woning.
Gelet op het voorgaande ontbreekt in ieder geval het voor een onrechtmatige daad vereiste causale verband, zodat Sent One en Wilgenwende reeds om die reden niet aansprakelijk kunnen worden gehouden voor de door [eiser 1] en [eiser 2] gestelde schade.
16. Gelet op het voorgaande kunnen de overige verweren onbesproken blijven. De vordering zal worden afgewezen.
17. [eiser 1] en [eiser 2] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

Beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiser 1] en [eiser 2] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Sent One begroot op nihil en aan de zijde van Wilgenwende op € 622,-- aan salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
773