In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 oktober 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een dwangakkoord, ingediend door verzoeker op 18 augustus 2021. Verzoeker, die in een schuldsaneringsregeling zit, heeft een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, maar één schuldeiser weigerde in te stemmen. De rechtbank heeft de situatie beoordeeld, waarbij de belangen van verzoeker en de overige schuldeisers zijn afgewogen tegen de belangen van de weigerende schuldeiser. Verzoeker heeft een schuld van € 13.167,19, waarvan één preferente en acht concurrente schuldeisers. De aangeboden regeling voorziet in een betaling van 22,57% aan de preferente en 11,28% aan de concurrente schuldeisers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangeboden regeling het uiterste is wat verzoeker kan bieden, gezien zijn financiële situatie en de hulp die hij heeft ontvangen bij het oplossen van zijn schulden. De rechtbank oordeelde dat de belangen van verzoeker en de schuldeisers die wel instemden met de regeling zwaarder wegen dan die van de weigerende schuldeiser. Daarom heeft de rechtbank het verzoek toegewezen en de weigerende schuldeiser bevolen in te stemmen met de schuldregeling. Tevens zijn de kosten van de procedure aan de weigerende schuldeiser opgelegd, maar deze zijn begroot op nihil, aangezien verzoeker niet door een advocaat is bijgestaan. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.