ECLI:NL:RBROT:2021:10217

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 september 2021
Publicatiedatum
19 oktober 2021
Zaaknummer
C/10/624836 / FA RK 21-6673
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor minderjarige betrokkene met psychische stoornissen

Op 29 september 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging voor een minderjarige betrokkene, geboren in 2006, die vermoedelijk lijdt aan een psychische stoornis, waaronder een depressieve en psychotische stoornis. De officier van justitie in het arrondissement Rotterdam had op 2 september 2021 een verzoekschrift ingediend voor de voortzetting van een crisismaatregel, die eerder op 12 augustus 2021 was verleend. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 september 2021 waren de betrokkene, zijn advocaat, en verschillende zorgverleners aanwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de geestelijke gezondheid van de betrokkene, die zich onder andere uiten in overprikkeling, agressie, verwaarlozing en een gebrek aan sociale contacten. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en de betrokkene onvoldoende bereid is om hulp te accepteren. De rechtbank verleent de zorgmachtiging met ingang van de uitspraak, met een geldigheidsduur tot en met 23 maart 2022. De beschikking is mondeling gegeven door rechter W.J. van den Bergh en schriftelijk uitgewerkt op 5 oktober 2021. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/624836 / FA RK 21-6673
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 29 september 2021 betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] 2006, [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. W.L. Catsman te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 2 september 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater 1] , psychiater, van 31 augustus 2021;
  • de zorgkaart van 27 augustus 2021;
  • het zorgplan van 24 augustus 2021.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 23 september 2021. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • W [naam GZ psycholoog] , GZ psycholoog, en [naam psychiater 2] , psychiater, beiden verbonden aan Yulius;
  • [naam moeder] , moeder van betrokkene.

2..Beoordeling

2.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 12 augustus 2021, is op grond van artikel 7:7 Wvggz een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend. Tijdig, te weten op 2 september 2021, is onderhavig verzoek ingediend.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een depressieve stoornis en een psychotische stoornis, mogelijk in verband met een onderliggende autistische stoornis. De behandelaars hebben toegelicht dat nog verdere diagnostiek nodig is.
2.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn vermoedelijke psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van, of het aanzienlijk risico op, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang en ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander.
Uit de stukken blijkt dat betrokkene snel overprikkeld is en als gevolg daarvan gespannen en in paniek raakt. Vanuit machteloosheid en zonder ogenschijnlijk directe aanleiding kan betrokkene impulsief en boos reageren, waarbij sprake is van agressie. Dat heeft thuis tot een behoorlijke escalatie geleid, waarbij gevaar op lichamelijk letsel voor hemzelf en zijn directe omgeving ontstond. Er is verder sprake van verwaarlozing: betrokkene verzorgt zichzelf onvoldoende. Betrokkene trekt zich terug, is afwerend in contact, eet niet goed en zijn dag- en nachtritme is omgedraaid. Betrokkene is inactief, vlak en somber. Bovendien is bij betrokkene sprake van angst en achterdocht. Betrokkene gaat reeds twee jaar niet meer naar school, onderneemt weinig, komt nauwelijks buiten en heeft geen sociale contacten meer. Daardoor stagneert zijn cognitieve en sociale ontwikkeling en is bovendien sprake van maatschappelijke teloorgang. Het voortduren van de huidige situatie en de stress en spanning die de huidige situatie oplevert, leidt tot psychische schade. Dat geldt ook voor de omgeving van betrokkene: de andere minderjarigen in het gezin worden vanwege de spanning in hun thuissituatie beperkt in hun ontwikkeling.
Na de laatste crisisopname gaat het beter met betrokkene. Zijn moeder verklaart tijdens de mondelinge behandeling dat betrokkene stappen maakt, maar dat er ook zorgen blijven. De behandelend psycholoog bevestigt dat het beter gaat met betrokkene, maar er zijn eerder betere periodes geweest die werden opgevolgd door minder goede periodes. Ook ontbreekt nog steeds de samenwerking met behandelaren.
2.4.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, is zorg nodig. De doelstelling van de verplichte zorg is mede gelegen in het diagnosticeren van de onderliggende stoornissen, het vaststellen welke behandeling daarbij past en het op gang brengen van deze behandeling.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Bij betrokkene is sprake van weinig tot geen ziekte-inzicht en in enige mate sprake van ziektebesef. Betrokkene vermijdt zorg. Hij vindt behandeling niet nodig. Er is langere tijd geprobeerd betrokkene in het vrijwillig kader hulp te verlenen en te behandelen, maar hij onttrekt zich aan de hulp. Betrokkene weigert inmenging van hulpverlening. Hij is hierover ambivalent en wisselend coöperatief. Ook tijdens de mondelinge behandeling verklaarde betrokkene dat hij he nu zelf weer goed af kan en dat hij niet wil worden opgenomen. De rechtbank acht tegen deze achtergrond verplichte zorg, zo nodig in de vorm van een opname, noodzakelijk.
2.6.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid, in geval van opname;
  • het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, in geval van opname;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het toelaten van ambulante behandeling;
  • het opnemen in een accommodatie.
Daarbij geldt ten aanzien van het beperken van de bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie dat dit alleen is toegestaan voor
maximaal drie maandenin geval de diagnostiek en/of het vaststellen en/of op gang brengen van een passende behandeling in het vrijwillig kader niet effectief mogelijk is.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht, voeding, alsmede het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd.
2.7.
Voor de toegewezen vormen van verplichte zorg zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Verder is de voorgestelde verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Op grond van artikel 6:2 lid 1 onder b Wvggz doet de rechter zo spoedig mogelijk uitspraak, maar uiterlijk binnen drie weken na ontvangst van het verzoekschrift voor een zorgmachtiging. De officier van justitie heeft het verzoekschrift op 2 september 2021 ingediend. Daarmee is deze termijn overschreden. De wet verbindt geen consequenties aan het overschrijden van de termijn. De advocaat heeft op dit punt geen verweer gevoerd. De zorgmachtiging wordt verleend met ingang van vandaag, met dien verstande dat daarop de termijnoverschrijding in mindering wordt gebracht, zodat de zorgmachtiging zal worden verleend tot en met 23 maart 2022.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.6. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 23 maart 2022.
Deze beschikking is op 29 september mondeling gegeven door mr. W.J. van den Bergh, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J.V. Verduijn, griffier, en op 5 oktober 2021 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.