Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
- verzoeker;
- mevrouw I. Muller, werkzaam bij Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening);
- mevrouw B. Hamerlink, werkzaam bij Budget Solutions B.V. (hierna: beschermingsbewindvoerder).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 oktober 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een dwangakkoord in het kader van de schuldsaneringsregeling. Verzoeker, die op 9 juli 2021 een verzoek indiende, had dertien schuldeisers, waarvan twee preferente en elf concurrente, met een totale schuld van € 35.304,50. Verzoeker bood een schuldregeling aan, waarbij hij 7,41% aan de preferente en 3,71% aan de concurrente schuldeisers zou betalen. Twaalf van de dertien schuldeisers stemden in met de regeling, maar één schuldeiser weigerde, wat leidde tot het verzoek aan de rechtbank om deze schuldeiser te bevelen in te stemmen met de regeling.
De rechtbank heeft de belangen van de schuldeisers afgewogen en vastgesteld dat de weigering van de schuldeiser niet in redelijkheid kon worden volgehouden, vooral gezien het feit dat de overige schuldeisers akkoord waren gegaan met de regeling. De rechtbank oordeelde dat de aangeboden regeling het uiterste was wat verzoeker kon bieden, en dat de omstandigheden, waaronder de Covid-19 maatregelen, niet aan verzoeker konden worden toegerekend. De rechtbank heeft vervolgens het verzoek toegewezen en de schuldeiser bevolen in te stemmen met de schuldregeling, waarbij de kosten van de procedure op nihil zijn vastgesteld, aangezien verzoeker niet door een advocaat was bijgestaan.
De rechtbank concludeerde dat de gedwongen schuldregeling in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers, waardoor verzoeker zijn schulden kan blijven betalen zonder in de toestand van niet-betaling te verkeren. Het subsidiaire verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling werd afgewezen.