ECLI:NL:RBROT:2021:10180

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 oktober 2021
Publicatiedatum
19 oktober 2021
Zaaknummer
10/996762-19 en 10/996763-19 en 10/996611-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeslissing in de strafzaken onderzoek ‘Eudora’

Op 15 oktober 2021 heeft de rechtbank Rotterdam een tussenbeslissing genomen in de strafzaken tegen drie verdachten in het onderzoek ‘Eudora’. Deze beslissing volgde op een regiezitting die op 11 oktober 2021 plaatsvond, waar verschillende onderzoekswensen van de verdediging werden besproken. De rechtbank heeft besloten dat de voorzitter ook zal optreden als rechter-commissaris voor het horen van getuigen en het benoemen van deskundigen. De rechtbank heeft de verzoeken van de verdediging om nader onderzoek naar cashbetalingen en het horen van getuigen afgewezen, omdat er geen verdedigingsbelang werd aangetoond. Wel is het verzoek om de verdachte [naam medeverdachte] als getuige te horen toegewezen, omdat dit verzoek voldoende onderbouwd was en de officier van justitie zich er niet tegen verzette. De rechtbank heeft ook de verzoeken tot afsplitsing van de zaak van [naam verdachte 3] afgewezen, omdat het proces-economisch onwenselijk werd geacht om deze zaak los te koppelen van de andere verdachten. De rechtbank heeft de officier van justitie opgedragen om bepaalde stukken aan het dossier toe te voegen en heeft een termijn gesteld voor het indienen van nadere onderzoekswensen door de verdediging. De beslissing is genomen in het bijzijn van de griffier, mr. H.C. Fraaij.

Uitspraak

Rechtbank RotterdaM

Team straf 2
Parketnummers: 10/996762-19 ( [naam verdachte 1] )
10/996763-19 ( [naam verdachte 2] )
10/996611-20 ( [naam verdachte 3] )
Datum beslissing: 15 oktober 2021
Tegenspraak
TUSSENBESLISSINGvan de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken,
in de zaken tegen de verdachten:
[naam verdachte 1],
geboren te ’ [geboorteplaats verdachte 1] op [geboortedatum verdachte 1] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] , [postcode 1] [woonplaats 1] ,
raadsvrouw mr. F. Kellouh, advocaat te Rotterdam
(hierna: mr. Kellouh),
[naam verdachte 2],
geboren te ’ [geboorteplaats verdachte 2] op [geboortedatum verdachte 2] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] , [postcode 1] [woonplaats 1] ,
raadsman mr. P.J. Hoogendam, advocaat te ’s-Gravenhage
(hierna: mr. Hoogendam),
[naam verdachte 3],
geboren te [geboorteplaats verdachte 3] op [geboortedatum verdachte 3] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 2] , [postcode 2] [woonplaats 2] ,
raadsman mr. S.L.J. Janssen, advocaat te Rotterdam
(hierna: mr. Janssen).

1..Algemeen

Deze tussenbeslissing is gegeven naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 oktober 2021. Op deze regiezitting zijn de vooraf ingediende en de op de zitting kenbaar gemaakte onderzoekswensen besproken. Verder is het verzoek van mr. Janssen besproken om de strafzaak van zijn cliënt af te splitsen van de zaken tegen de twee medeverdachten.
Met instemming van de raadslieden en de officier van justitie is tijdens de zitting besloten dat de voorzitter in deze zaak (mede) zal optreden als rechter-commissaris voor het horen van getuigen en het verlenen van een opdracht aan, het benoemen en horen van deskundigen (art. 316 lid 2 Sv.).
De overwegingen die hierna volgen en alle beslissingen die daaruit voortvloeien zijn, gelet op de functie binnen deze strafzaak en het moment binnen de procedure waarop ze zijn genomen, voorlopig van aard.

2..Beslissingen ten aanzien van de onderzoekswensen

De hierna vermelde beslissingen gelden ten aanzien van de verdachten [naam verdachte 2] en [naam verdachte 1] .
2.1
Verzoeken m.b.t. cashbetalingen door [naam verdacht bedrijf] aan [naam autoleasebedrijf] en [naam verhuurbedrijf] .
De verdediging verzoekt de rechtbank door de FIOD nader onderzoek te laten verrichten naar de herkomst van de cashbetalingen in de periode februari 2016 - februari 2018 door [naam verdacht bedrijf] ten gunste van [naam autoleasebedrijf] en [naam verhuurbedrijf] . (hierna: [naam autoleasebedrijf] ). Het verdedigingsbelang is er in gelegen dat de verdediging wil toetsen of de start van het onderzoek rechtmatig is geweest en of het gemaakte verwijt van het witwassen klopt. Subsidiair verzoekt de verdediging de volgende personen als getuigen te horen:
- de zaakvoerder van [naam autoleasebedrijf] en [naam verhuurbedrijf] ., gevestigd aan [vestigingsadres 1]
te [vestigingsplaats 1] ;
- de zaakvoerder van [naam bedrijf 1] en [naam bedrijf 2] , beiden gevestigd aan
[vestigingsadres 2] te ( [postcode 3] ) [vestigingsplaats 2] ; en
- de medeverdachte [naam verdachte 3] .
Op grond van het dossier stelt de rechtbank vast dat uit de kasadministratie van [naam autoleasebedrijf] zou volgen dat er in de periode februari 2016 - februari 2018 een groot geldbedrag contant is gestort door [naam verdacht bedrijf] Naar het oordeel van de rechtbank was hiermee voldoende aanleiding om een strafrechtelijk onderzoek te starten naar de financiële positie van [naam verdachte 2] . De eventuele uiteindelijke uitkomst doet daar niet af: het gaat om een onderzoek naar een redelijke verdenking. Verder ziet de rechtbank, gelet op de inhoud van het dossier, voorshands dat er tevens sprake lijkt te zijn geweest van een reële verdenking ter zake witwassen. Nader onderzoek door de FIOD, dan wel het horen van de hiervoor verzochte getuigen naar de startinformatie van het onderzoek is naar het huidige oordeel van de rechtbank in redelijkheid niet van belang voor een van de beslissingen ex artikel 348 en/of 350 Sv. Om die reden is er geen sprake van een verdedigingsbelang, zodat de rechtbank deze verzoeken zal afwijzen.
2.2
Verzoek voegen toestemmingen rechter-commissaris voor SKY-ECC
De officier van justitie heeft aangegeven bereid te zijn het door de verdediging verzochte proces-verbaal van algemene toestemming van de rechter-commissaris toe te voegen aan het dossier. Verder heeft de verdediging verzocht tot voeging bij de processtukken van processen-verbaal van alle toestemmingen door de rechter-commissaris waarover in [documentnummer 1] en [documentnummer 2] wordt gesproken.
De officier heeft aangegeven uitsluitend bereid te zijn een proces-verbaal van algemene toestemming van de rechter-commissaris toe te voegen aan het dossier. Voor wat betreft de overige verzochte stukken heeft de officier van justitie aangegeven dat volgens haar het verdedigingsbelang ontbreekt.
De rechtbank is van oordeel dat de rechtbank en de verdediging de rechtmatigheid van verkrijging van de in het dossier opgenomen gegevens moeten kunnen toetsen. Om die reden wijst de rechtbank de voeging van de volgende stukken toe:
- het proces-verbaal van algemene toestemming van de rechter-commissaris;
- de beslissingen van de rechter-commissaris rond de verkrijging van de Sky-gegevens in het onderzoek Argus;
- de beslissing van de rechter-commissaris die ten grondslag ligt aan de machtiging/toestemming van de rechter-commissaris aan de officier van justitie van het Landelijk Parket, die daarna heeft geleid tot de toestemming van de overdracht van een gedeelte van de Sky-gegevens ex artikel 126dd Sv. aan de zaaksofficier van het onderzoek Eudora.
Indien de officier van justitie vanwege belangen als vermeld in artikel 187d lid 1 Sv, de voeging bij de processtukken van bepaalde (gedeelten van) stukken achterwege wil laten, dan staat de weg van artikel 149b Sv open.
De rechter-commissaris kan in dat geval -indien het openbaar ministerie daartoe reden ziet- op vordering van de officier van justitie beoordelen of, en zo ja in hoeverre, hij/zij een machtiging verleent waarin hij/zij toestaat om bepaalde stukken niet te voegen en/of onderdelen daaruit onleesbaar te maken. Anders dan de rechtbank heeft de rechter-commissaris in de zaak Argus al kennis genomen van de volledige inhoud van de hier bedoelde stukken. Deze toetsing ligt volledig in handen van de rechter-commissaris.
2.3
Verzoek opheldering zoektermen cocaïne en finec
De verdediging verzoekt van het openbaar ministerie opheldering hoe het is te verklaren dat
de zoekwoorden cocaïne en finec niet zijn terug te vinden in de aangehaalde en weergege-
ven chats, die de FIOD heeft gepresenteerd als een zogeheten “hit”.
De officier van justitie heeft in de brief van 8 oktober 2021 uiteengezet dat de woorden zijn
gebruikt die vallen onder de lijst met trefwoorden onder de bredere noemers “cocaïne” en
“finec”.
Het komt de rechtbank niet onbegrijpelijk voor dat vervolgens op de in de nu verstrekte
woorden is gezocht. Woorden als stempel, chauffeur, pap en prijs zijn naar het voorlopig
oordeel van de rechtbank woorden die zouden kunnen passen binnen de categorieën cocaïne
en finec.
Gelet op voornoemde aanvullende uitleg van de officier van justitie heeft de verdediging
geen belang bij voornoemd verzoek.
2.4
Verzoek horen [naam medeverdachte] als getuige
De verdediging heeft verzocht de verdachte [naam medeverdachte] als getuige te horen. Tijdens een telefoongesprek met verbalisant [naam verbalisant 1] zou de verdachte [naam medeverdachte] verteld hebben dat de lening van € 130.000,00 geen lening is, maar een schenking (zie proces-verbaal van de heren [naam verbalisant 2] en [naam verbalisant 1] van 19 juli 2021). Nader onderzoek naar dit aspect is van belang voor de verdere behandeling van dit strafdossier.
De rechtbank zal daarom het verzoek tot het horen van de getuige [naam medeverdachte] toewijzen.
Dit verzoek is naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd en de officier van justitie verzet zich er niet tegen.
2.5
Verzoek bankafschriften ING
De verdediging heeft verzocht, ten behoeve van het geven van een inhoudelijke reactie
op de berekening die door de FIOD is uitgevoerd, de beschikking te krijgen over de
fysieke bankafschriften van betreffende ING-rekeningen.
De rechtbank stelt vast dat de officier van justitie bereid is de in het dossier beschreven
gegevens toegankelijk te maken in een voor de verdediging toegankelijke vorm. Bij deze
stand van zaken ziet de rechtbank geen verdedigingsbelang voor een nadere beslissing op
dit punt. Het verzoek zal dus worden afgewezen.

3..Aanvullende termijn onderzoekswensen

De verdediging heeft onlangs de beschikking gekregen over het derde aanvullende proces-verbaal. De verdediging stelt dat dit dossier - met name voor wat betreft de cryptohandel - zo veel omvattend en ingewikkeld is, dat de verdediging zich eerst wil laten adviseren en vervolgens wil beraden over eventuele nadere onderzoekswensen.
De rechtbank stelt vast dat de verdediging 5 weken beschikt over het derde aanvullende proces-verbaal. Mrs. Hoogendam en Kellouh worden
tot en met 26 november 2021in de gelegenheid gesteld hun nadere onderzoekswensen in te dienen bij de officier van justitie, onder gelijktijdige toezending van een kopie ervan aan de voorzitter. De officier van justitie heeft vervolgens
tot en met 10 december 2021de gelegenheid daarop te reageren. Zodra de verhinderdata zijn ontvangen zal een nadere zitting worden gepland in december 2021/ januari 2022.

4..Beslissing ten aanzien van afsplitsing (alleen [naam verdachte 3] )

De rechtbank
wijsthet
verzoek tot afsplitsingvan de zaak van [naam verdachte 3] van de zaken tegen de medeverdachten
af.De verdachte maakt samen met de medeverdachten onderdeel uit van het onderzoek ‘Eudora’, waarbij het sterk aanbeveling verdient een meervoudige kamer een beslissing te laten nemen in alle zaken. Afsplitsing van de zaak van
[naam verdachte 3] is om die reden om proces-economische redenen onwenselijk. De rechtbank streeft er naar de verdere behandeling voorafgaand aan de inhoudelijke zitting zo kort mogelijk te laten zijn, uiteraard met behoud van kwaliteit en volledigheid van het vooronderzoek.

5..BESLISSING

Ten aanzien van de onderzoekswensen van [naam verdachte 2] en [naam verdachte 1] :

-
draagt de officier van justitie opom de volgende stukken - voor zover beschikbaar - bij
de processtukken te voegen:
- de beslissing tot toestemming van de rechter-commissaris ter zake het verkrijgen
van de Sky-informatie in de zaak Argus;
  • de overige beslissingen van de rechter-commissaris in het onderzoek Argus inzake Sky;
  • de beslissing van de rechter-commissaris die ten grondslag ligt aan de machtiging van de rechter-commissaris aan de officier van justitie van het Landelijk Parket, die heeft geleid tot de toestemming ex artikel 126dd Sv., een en ander in de hierboven omschreven vorm;
De
zaak wordt voor dit deel verwezen naar de officier van justitie.
- wijst toe het verzoek tot het horen van [naam medeverdachte] als getuige.
Voor
het verhoor van de getuige [naam medeverdachte] zal de zaak worden verwezen naar de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken, waarbij mogelijk de voorzitter als zodanig zal optreden, een en ander op de wijze zoals eerder is bepaald.
Voor de aanvullende termijnen voor onderzoekswensen die samenhangen met het aanvullend onderzoek naar witwasverdenking(en), wordt verwezen naar hetgeen hiervoor onder 3 is overwogen.
De overige onderzoekswensen worden afgewezen.
Ten aanzien van de afsplitsing in de zaak van [naam verdachte 3] :
- wijst af het verzoek tot afsplitsing van de strafzaak.
Ten aanzien van alle zaken:
- verzoekt de raadslieden
uiterlijk 1 november 2021aan de verkeerstoren haar/zijn verhinderdata op te geven voor de maanden december 2021 en januari 2022, met verzoek een afschrift daarvan te sturen aan de voorzitter.
Deze beslissing is op 15 oktober 2021 genomen door mr. W.A.F. Damen, voorzitter,
en mrs. M.J.C. Spoormaker en B. Vaz, rechters, in het bijzijn van mr. H.C. Fraaij, griffier.
Deze beslissing zal worden gevoegd als bijlage bij het proces-verbaal van de zitting van
11 oktober 2021.