Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift ex artikel 7:671b BW, met producties, ontvangen op 23 juli 2021;
- het verweerschrift, tevens houdende tegenverzoek, met producties, ontvangen op
- de voorafgaande aan de mondelinge behandeling aan de zijde van EUR overgelegde brief van 10 september 2021, met producties 33 tot en met 42;
- de voorafgaande aan de mondelinge behandeling aan de zijde van EUR overgelegde brief van 13 september 2021, met producties 43 en 44;
- de voorafgaande aan de mondelinge behandeling aan de zijde van [persoon A] overgelegde (fax)brief van 13 september 2021, met producties 39 en 40;
- de voorafgaande aan de mondelinge behandeling aan de zijde van [persoon A] overgelegde (fax)brief van 14 september 2021, met productie 41;
- de bij gelegenheid van de mondelinge behandeling aan de zijde van beide partijen overgelegde pleitaantekeningen.
2..De feiten
1 augustus 2012 bij de faculteit Rotterdam School of Management (hierna: RSM) van EUR in dienst getreden in de functie van Assistant Professor. Sinds 1 juni 2014 is [persoon A] Associate Professor. Zij is thans voor onbepaalde tijd werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst op grond van de Wnra. Het salaris van [persoon A] bedroeg laatstelijk
€ 6.940,00 bruto per maand, exclusief vakantiebijslag.
e-mailcorrespondentie voorgedaan. [persoon A] heeft in 2019 en 2020 twee miskramen gehad.
that all the fund went to him is a classic discrimination to minority and women. (…)”
would not exist. (…)”
has already pointed out to you, it is unacceptable that you accuse him of bearing any responsibility for the loss of your unborn child; and the tone of your emails to him is inappropriate.
, in the same post, you have again spoken harmfully about our institution and it’s leaders in public. We have on multiple occasions notified younotto do so (…). The fact that you continue to express your negativity publicly continues to deliberately harm the good name of Erasmus University / Rotterdam School of Management and your colleagues, as well as our working relationship. This leads to a severely disturbed working relationship. We instruct you again not to make any negative expression publicly. (…)”
3..Het verzoek en de grondslag daarvan
- de discussies/conflicten omtrent de verdeling van een fonds en de verhuizing van werkkamer;
- de vele beschuldigingen die [persoon A] rechtstreeks heeft geuit jegens haar leidinggevende [persoon C] (pesten, discriminatie, vermoorden van haar ongeboren kinderen) en rechtstreeks aan [persoon B] , decaan van RSM (RSM is wraakzuchtig en hol; grootmoedigheid en rechtvaardigheidsgevoel zijn jou ( [persoon B] ) vreemd);
- de omstandigheid dat [persoon A] voortdurend mensen betrekt bij discussies/conflicten, niet alleen middels social media maar ook fysiek op de werkvloer en daarbuiten;
- [persoon A] niet stopt met haar negatieve uitlatingen ondanks de herhaaldelijke dringende verzoeken daartoe;
- de bijzonder kwalijke social media berichten die [persoon A] heeft geplaatst over het management van EUR/RSM. [persoon A] weigert bovendien om het laatste LinkedIn bericht te verwijderen.
4..Het verweer en het nevenverzoek
lid 1, aanhef en sub a, BW gelezen in samenhang met artikel 7:669 lid 1 BW kan de kantonrechter op verzoek van de werkgever de arbeidsovereenkomst ontbinden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn, al dan niet met behulp van scholing, in een andere passende functie niet mogelijk is of niet in de rede ligt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat geen sprake is van een opzegverbod
e-mails met betrekking tot dit onderwerp, (ook) de discussie over de kamerindeling flink op de spits heeft gedreven en [persoon C] in niet mis te verstane bewoordingen zowel intern als extern heeft beticht van discriminatie en pesterijen. Daar is geen grond voor.
-nog afgezien van het feit dat [persoon A] geen professor is- gesteld noch gebleken is dat die professoren zo weinig op kantoor werken als [persoon A] . [persoon A] heeft niet betwist dat haar werkkamer vaak leeg stond. Ook is [persoon A] na haar bezwaar een andere kamer aangeboden, die zij niet hoefde te delen met PhD-studenten, en niet in geschil is dat [persoon A] die kamer heeft geaccepteerd.