In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 oktober 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de machtiging gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [naam kind]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om deze machtiging, omdat [naam kind] verblijft in een gesloten groep van Bergse Bos en er ernstige zorgen zijn over zijn gedragsproblematiek, waaronder hechtingsproblematiek en autisme. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de veiligheid van [naam kind] en zijn omgeving in het geding is en dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is om verdere escalaties te voorkomen.
De kinderrechter heeft de feiten en het procesverloop in overweging genomen, waaronder eerdere beschikkingen en verklaringen van betrokkenen. De moeder van [naam kind] heeft ingestemd met het verzoek, hoewel zij moeite heeft met het gedwongen karakter van de ondertoezichtstelling. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat, ondanks de inspanningen van de moeder om hulpverlening in te schakelen, de situatie onhoudbaar is geworden en dat de gesloten plaatsing bij Bergse Bos de enige optie is om de veiligheid te waarborgen.
De kinderrechter heeft de machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling, tot 30 december 2021. Tevens is opgemerkt dat er geen vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling aanwezig was tijdens de zitting, wat de kinderrechter als zorgwekkend heeft ervaren. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van belang is dat de GI snel contact opneemt met de moeder en de uitvoering van de ondertoezichtstelling opstart.