ECLI:NL:RBROT:2021:10142

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 oktober 2021
Publicatiedatum
18 oktober 2021
Zaaknummer
ROT 21/910
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzetprocedure tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake lokale belastingen

In deze zaak gaat het om een verzetprocedure tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 15 september 2021, waarin het beroep van de opposant tegen een besluit van de heffingsambtenaar niet-ontvankelijk werd verklaard. Het bestreden besluit, genomen op 28 december 2020, betrof de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar tegen de aanslag lokale belastingen 2020. De opposant had tegen dit besluit beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelde dat het beroepschrift te laat was ingediend. De opposant verbleef op dat moment in het buitenland en stelde dat dit een verschoonbare termijnoverschrijding zou moeten zijn. De rechtbank oordeelde echter dat het verblijf in het buitenland geen verschoonbare reden vormde voor het te laat indienen van het beroep. De rechtbank benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van de opposant was om maatregelen te treffen voor de tijdige behandeling van zijn post tijdens zijn afwezigheid. De verzetrechter concludeerde dat de argumenten van de opposant niet voldoende waren om te twijfelen aan de eerdere beslissing. Het verzet werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gedaan op 21 oktober 2021.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 21/910
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 oktober 2021 als bedoeld in artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht op het verzet van

[naam opposant], te [woonplaats opposant], opposant,

tegen de uitspraak van de rechtbank van 15 september 2021 in het geding tussen opposant en de heffingsambtenaar van het Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie Heffing en Waardebepaling (hierna: verweerder) over het besluit van 28 december 2020.

Procesverloop

Bij besluit van 28 december 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder bepaald dat het bezwaar tegen de aanslag lokale belastingen 2020 voor de waarden op de [adres 1] en de [adres 2] niet-ontvankelijk is.
Opposant heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep van opposant op 15 september 2021 niet-ontvankelijk verklaard bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Opposant heeft tegen deze uitspraak verzet gedaan.
De rechtbank heeft bepaald dat een (nadere) zitting achterwege wordt gelaten.

Overwegingen

1. Het gaat in deze verzetprocedure om de vraag of de rechtbank het beroep van opposant terecht zonder zitting heeft afgedaan bij de uitspraak van 15 september 2021. Als in verzet argumenten naar voren worden gebracht, die ook nog hadden kunnen worden aangevoerd als wel een zitting zou zijn, moet worden beoordeeld of hierdoor twijfel ontstaat over die beslissing.
2. In de uitspraak van 15 september 2021 (waartegen verzet is gedaan) is overwogen dat opposant te laat was met het instellen van beroep en dat het voor rekening en risico van opposant kwam om iemand in te schakelen voor de behandeling van zijn post tijdens de periode dat hij buiten Nederland verbleef.
3. De rechtbank overweegt dat het bestreden besluit is genomen op 28 december 2020 en dat hierna een termijn van zes weken is aangevangen voor het instellen van beroep. Dit is bepaald op basis van de artikelen 6:7 en 6:8 van de Awb. Het beroepschrift van opposant is op 16 februari 2021 en daarmee te laat ingekomen bij de rechtbank. De wettelijke termijn van zes weken is van openbare orde en is daarmee een fatale termijn. Dat houdt in dat de termijn strikt wordt nageleefd. Een te laat ingediend beroepschrift kan slechts in zeer uitzonderlijke gevallen inhoudelijk worden behandeld, indien sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding zoals bedoeld in artikel 6:11 van de Awb. De verzetrechter overweegt dat het verblijf van opposant in het buitenland geen verschoonbare reden vormt voor het te laat instellen van beroep. Het was de verantwoordelijkheid van opposant om bij (langdurige) afwezigheid maatregelen te treffen voor de tijdige behandeling van de post die in die periode wordt ontvangen.
4. Het verzet is ongegrond. Opposant krijgt geen gelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.P.J. Schoonen, rechter, in aanwezigheid van
mr. H. Sabanovic, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 21 oktober 2021.
De rechter is verhinderd te tekenen
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.