ECLI:NL:RBROT:2021:10128
Rechtbank Rotterdam
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de kantonrechter in geschil tussen verzoeker en EY Advisory Netherlands LLP op basis van arbitragebeding
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 31 augustus 2021, stond de vraag centraal of de kantonrechter bevoegd was om kennis te nemen van het geschil tussen verzoeker, een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid opgericht naar buitenlands recht, en EY Advisory Netherlands LLP, gevestigd te Londen. De zaak werd behandeld in het kader van een mondelinge uitspraak ex artikel 30p van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M.A.M. Lem, voerde aan dat de kantonrechter bevoegd was, terwijl EY, vertegenwoordigd door mr. P.H.E. Voûte en mr. Y. el Harchaoui, een onbevoegdheidsverweer voerde.
De kantonrechter heeft de AN Admission Agreement als uitgangspunt genomen, waarin een driepartijen-overeenkomst is vastgelegd tussen EY, een andere vennootschap en de verzoeker. In deze overeenkomst is bepaald dat geschillen voortvloeiend uit de overeenkomst zullen worden opgelost door het Nederlands Arbitrage Instituut, conform artikel 25 van de AN Rules. De kantonrechter concludeerde dat hij op basis van artikel 1022 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet bevoegd was om van het geschil kennis te nemen, aangezien de overeenkomst een arbitragebeding bevatte.
De kantonrechter heeft vervolgens de verzoeker veroordeeld in de proceskosten van EY, die tot aan de uitspraak zijn begroot op € 498,00. De beslissing van de kantonrechter was dus dat hij zich onbevoegd verklaarde en de verzoeker in de proceskosten veroordeelde.