In deze zaak, die zich afspeelt in Rotterdam, heeft de voorzieningenrechter op 11 oktober 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [naam eiseres], in haar hoedanigheid als bewindvoerder, en de stichting Woonstad. De eiseres vorderde een verbod op de ontruiming van de woning van [naam], hangende het hoger beroep tegen een eerder vonnis van de kantonrechter. De kantonrechter had op 7 juli 2021 geoordeeld dat de huurovereenkomst tussen Woonstad en [naam] terecht was ontbonden vanwege de aanwezigheid van drugs in de woning, wat leidde tot een sluiting door de burgemeester van Rotterdam. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de eerdere beslissing van de kantonrechter konden rechtvaardigen. De vorderingen van [naam eiseres] werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. De voorzieningenrechter benadrukte dat de belangen van Woonstad bij handhaving van de ontruiming zwaarder wogen dan de belangen van [naam] bij opschorting van de ontruiming.