ECLI:NL:RBROT:2021:10070

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 oktober 2021
Publicatiedatum
15 oktober 2021
Zaaknummer
10/278971-20, 10/114923-21, 10/152227-21 (ttz gev)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor betrokkenheid bij schietincident, veroordeling voor mishandelingen en deelname aan avondklokrellen in Rotterdam

Op 8 oktober 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een schietincident en mishandelingen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de betrokkenheid bij het schietincident, maar veroordeelde hem wel voor twee mishandelingen en zijn deelname aan de avondklokrellen in Rotterdam op 25 januari 2021. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 66 dagen, waarvan 21 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden, waaronder een contactverbod met de slachtoffers van de mishandelingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich op 25 januari 2021 had aangesloten bij rellen die ontstonden naar aanleiding van de avondklok, waarbij hij geweld had gepleegd tegen politievoertuigen en leden van de Mobiele Eenheid. Daarnaast had hij op 9 juni 2021 twee jonge mannen mishandeld, wat leidde tot angst bij de slachtoffers. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de impact op de samenleving en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een cognitieve beperking en een verhoogd recidiverisico. De rechtbank volgde in grote lijnen het advies van de reclassering en legde een deels voorwaardelijke straf op, met als doel recidive te voorkomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/278971-20, 10/114923-21, 10/152227-21 (ttz gev)
Datum uitspraak: 8 oktober 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte],
raadsman mr. L.A.R. Newoor, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 24 september 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.P.G. de Beer heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder parketnummer 10/278971-20 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder parketnummers 10/114923-21 en 10/152227-21 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 66 dagen waarvan 21 dagen voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zaak met parketnummer 10/278971-20
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat uit de bewijsmiddelen niet met de wettelijk vereiste mate van zekerheid vastgesteld kan worden dat de ten laste gelegde handelingen in aanwezigheid van de verdachte hebben plaatsgevonden. De rechtbank acht daarom het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering zaak met parketnummer 10/114923-21
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal daarom zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewijswaardering zaak met parketnummer 10/152227-21
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte van een deel van de ten laste gelegde handelingen vrijgesproken dient te worden. De verdachte heeft verklaard dat hij [naam aangever 1] één klap met de vlakke hand heeft gegeven en dat hij om die reden het verdere letsel niet veroorzaakt kan hebben.
Beoordeling
De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij op 9 juni 2021 aangeschoten en geïrriteerd was toen hij aangevers [naam aangever 1] en [naam aangever 2] tegen kwam. Hij had een conflict met de familie van [naam aangever 1] waarmee hij hem confronteerde. De verdachte heeft naar eigen zeggen [naam aangever 1] toen een paar klappen gegeven, waardoor hij is gevallen. Uit de beide aangiften, waaruit volgt dat aangevers elkaars verklaring bevestigen, en het vastgelegde letsel bij beide aangevers leidt de rechtbank af dat de verdachte de handelingen zoals ten laste gelegd heeft begaan. Zij acht de ten laste gelegde mishandelingen wettig en overtuigend bewezen.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10-152227-21 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/114923-21 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
Onder parketnummer 10/114923-21
hij op 25 januari te Rotterdam
op de openbare weg, te weten de Beijerlandselaan, , openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen en goederen, te weten een prullenbak enpolitie)voertuig(en) en/of leden van de Mobiele Eenheid, door (meermalen)
- een deksel van een prullenbak te verwijderen en
- tegen een prullenbak te schoppen en- met die deksel eneen steen naar, althans in
de richting van, (politie)voertuigen en/of leden van de Mobiele Eenheid te gooien;
Onder parketnummer 10/152227-21
1
hij op 9 juni 2021 te Pernis Rotterdam, gemeente Rotterdam [naam aangever 2] heeft mishandeld door die [naam aangever 2], meermalen, telkensmet kracht te slaan op de kaak, althans in het gezicht;
2
hij op 9 juni 2021 te Pernis Rotterdam, gemeente Rotterdam
[naam aangever 1] heeft mishandeld door die [naam aangever 1] meermalen, telkensmet krachtte slaan in de nek en met zijn tot vuist gebalde hand te
slaan op de kaak, althans op het lichaam;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Onder parketnummer 10/114923-21
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen
Onder parketnummer 10/152227-21
Mishandeling, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
In de loop van 25 januari 2021 zijn op social media diverse oproepen verschenen om te komen rellen. Aanleiding daarvoor was het instellen van een avondklok, een maatregel die getroffen was in verband met de Covid19-pandemie. Aan deze oproep heeft een groot aantal personen gehoor gegeven, waarna onder andere in Rotterdam ernstige ongeregeldheden zijn ontstaan. De verdachte heeft zich daarbij aangesloten anderen en heeft bijgedragen aan het geweld door vernielingen te plegen en met een deksel en een steen te gooien naar politievoertuigen en leden van de Mobiele Eenheid.
Door de totale omvang en het ernstige geweld hebben deze rellen grote impact gehad op de samenleving en op de professionals die het geweld moesten beteugelen. Uit het verslag van de pelotonscommandant van de Mobiele Eenheid in het dossier blijkt dat het ging om zeer agressieve, rellende jongeren, waardoor de Mobiele Eenheid onder zware druk heeft opgetreden. Daarnaast zijn ondernemers van wie de eigendommen werden vernield of gestolen financieel enorm gedupeerd door de rellen en hebben deze ongeregeldheden een gevoel van onrust en onveiligheid aangewakkerd in toch al voor veel mensen, met name ondernemers, zware tijden. Dat de verdachte hieraan actief heeft bijgedragen rekent de rechtbank de verdachte stevig aan.
Daarnaast heeft de verdachte op 9 juni 2021 op straat twee jonge mannen mishandeld. Met een van hen had hij een conflict omdat hij dacht dat de moeder van die jongen hem herkend had op de beelden van de avondklokrellen en dit bij de politie gemeld. De andere jongen heeft het vervolgens ook moeten ontgelden. De verdachte was die dag onder invloed van alcohol en opgefokt. Uit de slachtofferverklaring van een van de jongens blijkt dat de mishandeling hem angstig heeft gemaakt. Dit soort vechtpartijen op straat leiden ook bij omstanders en buurtbewoners tot gevoelens van onveiligheid. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij geweld heeft gebruikt en daarbij heeft gehandeld uit wraak. De deelname aan voornoemde rellen en de mishandelingen zijn elk op zichzelf al nare feiten, maar door hun onderlinge verband zijn ze nog kwalijker.
De rechtbank heeft in een uittreksel uit de justitiële documentatie van 12 augustus 2021 gezien dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 25 augustus 2021. Dit rapport houdt het volgende in. De verdachte heeft een cognitieve beperking waardoor hij de gevolgen van zijn gedrag niet overziet en zijn eigen handelen slecht inschat. Hij is opgegroeid in een achterstandswijk en hij heeft vrienden uit deze wijk die in het criminele circuit zitten. Hij heeft geen startkwalificaties voor de arbeidsmarkt en geen zinvolle dagbesteding. Verder zijn er zorgen ten aanzien van middelengebruik. Gelet op voorgaande wordt het risico op recidive ingeschat als gemiddeld tot hoog. Om het recidiverisico terug te dringen, adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen. De rechtbank kan zich in essentie vinden in dit rapport.
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan -als uitgangspunt- niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van enkele maanden. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gelet op straffen die in min of meer soortgelijke zaken zijn opgelegd en zal, conform de eis van de officier van justitie, een gevangenisstraf opleggen waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de duur van het voorarrest.
Omdat de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel heeft tevens tot doel om er voor te zorgen dat de verdachte in de toekomst niet opnieuw strafbare feiten zal plegen.
Anders dan is geadviseerd, ziet de rechtbank geen redenen om aan de verdachte bijzondere voorwaarden op te leggen die neerkomen op een klinische opname of urinecontroles ter zake middelengebruik, omdat dit te ingrijpende voorwaarden zijn. Wel dient hij mee te werken aan nader onderzoek waarbij wordt vastgesteld welke vorm(en) van hulp en begeleiding passend is (zijn).
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Vordering benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde 1] ter zake van de onder parketnummer 10/278971-20 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 321,07 aan materiële schade en een vergoeding van € 5.000,- aan immateriële schade.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde 2] ter zake van het onder parketnummer 10/152227-21 onder 2 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 688,47 aan materiële schade (bestaande uit € 385,- verlies eigen risico ziektekosten, € 120,- schade trainingspak en € 183,47 schade iPhone) en een vergoeding van € 425,- aan immateriële schade. Ter zitting heeft de benadeelde partij kenbaar gemaakt dat de kosten ten aanzien van het eigen risico met betrekking tot dit strafbare feit aangepast moet worden naar € 14,16, waarmee het totaal aan gevorderde materiële schade € 317,63 bedraagt, met toepassing van de wettelijke rente vanaf 9 juni 2021 en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt officier van justitie
Gelet op de vordering tot vrijspraak in de zaak met parketnummer 10/278971-20, verzoekt de officier van justitie de benadeelde partij [naam benadeelde 1] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering.
De vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] dient toegewezen te worden, met matiging van het bedrag aan immateriële schade tot € 250,- en met toepassing van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt verdediging
Ten aanzien van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] dient de vordering afgewezen dan wel niet-ontvankelijk verklaard te worden, omdat de verdachte vrijgesproken dient te worden van dit feit.
De vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] dient ten aanzien van de schade aan het trainingspak afgewezen te worden bij gebrek aan onderbouwing daarvan. De vergoeding van de kosten voor de reparatie aan de iPhone dient gematigd te worden, aangezien deze kosten lager (zullen) zijn indien deze reparatie zal laten uitvoeren bij een andere aanbieder dan de iMac store. Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade verzoekt de verdediging dit bedrag te matigen overeenkomstig het voorstel van de officier van justitie.
Beoordeling
De benadeelde partij [naam benadeelde 1] zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. Niet is komen vast te staan dat de verdachte de onder parketnummer 10/278971-20 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
Omdat is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [naam benadeelde 2] door het onder parketnummer 10/152227-21 onder 2 ten laste gelegde feit bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd, zal deze vordering, ondanks de betwisting door de verdediging, worden toegewezen. Het is aannemelijk dat de schade aan het trainingspak is ontstaan door het geweld van de verdachte, en ook de hoogte van het gevorderde bedrag komt redelijk voor. De benadeelde partij kan de schade aan het telefoontoestel laten verhelpen bij de leverancier ervan. Het gevorderde bedrag past bij de door verdachte veroorzaakte schade, en zal dus worden toegewezen.
De rechtbank stelt daarbij vast dat de materiële schade bestaat uit € 14,16 voor het eigen risico voor ziektekosten, begroot de schade aan het trainingspak op € 120 en kent een bedrag van € 183,47 voor de schade aan de iPhone, conform de offerte van de leverancier van de telefoon. De totale materiële schade bedraagt daardoor € 317,63 .
Gelet op de aanleiding, ernst en totale impact van het tegen de benadeelde opzettelijk gepleegde strafbare feit acht de rechtbank een vergoeding van € 425,- aan immateriële schadevergoeding billijk.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 9 juni 2021.
Omdat de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen zoals verminderd ter zitting, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil
en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte dient de benadeelde partij [naam benadeelde 2] een schadevergoeding te betalen van € 742,63, waarvan € 317,63 aan materiële en € 425,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 47, 57, 300 en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder parketnummer 10/278971-20 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder parketnummers 10/114923-21 en 10/152227-21 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 66 (zesenzestig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 21 (eenentwintig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met [naam aangever 1] en [naam aangever 2], gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
2. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, gedurende de proeftijd, of zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
3. de veroordeelde zal meewerken aan nader onderzoek en diagnostiek betreffende zijn persoon en problematiek en aan het verdiepingsonderzoek met betrekking tot zijn intelligentie (IQ);
4. de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van een nader door de Reclassering Nederland te bepalen instelling voor zijn problematiek, gedurende de proeftijd en vanaf de ingang van de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
5. de veroordeelde zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, of een soortgelijke instelling, en zal zich houden aan de aanwijzingen die door of namens de directeur van die instelling worden gegeven, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering en/of de directeur van die instelling verantwoord vindt;
6. de veroordeelde zal zich inspannen voor het verkrijgen en behouden van een zinvolle en structurele dagbesteding;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat, gelet op de omstandigheid dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, de onder nummer 1. genoemde bijzondere voorwaarde (contactverbod met [naam aangever 1] en [naam aangever 2]) en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst, met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf;
verklaart de benadeelde partij
[naam benadeelde 1] niet-ontvankelijkin de vordering;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 2], te betalen een bedrag van
€ 742,63 (zegge: zevenhonderdtweeënveertig euro en drieënzestig cent), bestaande uit € 317,63 aan materiële schade en € 425,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 9 juni 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
wijst af het door de benadeelde partij meer of anders gevorderde;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde 2] te betalen
€ 742,63 (zegge: zevenhonderdtweeënveertig euro en drieënzestig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 juni 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 742,63 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
14 dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.A.F. Damen, voorzitter,
en mrs. V.F. Milders en L.J.M. Janssen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I.V. Wagener, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Onder parketnummer 10/278971-20
1
hij op of omstreeks 27 oktober 2020te Pernis Rotterdam, gemeente Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het voornemen om
[naam slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk
letsel toe te brengen, met een vuurwapen heeft geschoten op, althans in de richting
van die [naam slachtoffer 1],
terwijl de uitvoering van dat voornemen niet is voltooid;
( art 287 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 27 oktober 2020 te Pernis gemeente Rotterdam,
op/aan het Pernisse Hoofd, althans op de openbare weg,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het voornemen om
geld en/of goederen van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten
dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde[n], te
weten aan [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2], weg te nemen met het oogmerk
om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen
voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging
met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] en/of die [naam slachtoffer 2], te plegen met het oogmerk
om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
ter uitvoering van het voornemen om
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] te
dwingen tot de afgifte van geld en/of enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan die [naam slachtoffer 1] en/of die [naam slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of aan zijn mededader(s),
- onverhoeds de/het portier(en) van de auto heeft opengetrokken en/of
- een tik tegen de (rechter)wang van die [naam slachtoffer 1] heeft gegeven en/of
- ( een) vuurwapen(s), althans een op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en)
en/of een mes aan die [naam slachtoffer 1] en/of die [naam slachtoffer 2] heeft getoond en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het hoofd,
in elk geval op het lichaam van die [naam slachtoffer 1] heeft gericht en/of
- die [naam slachtoffer 1] bij de kleding heeft gepakt en/of
- op dreigende toon de woorden: "Uitstappen, je moet mee" en/of "Je gaat bala
eten" en/of "Je broertje moet betalen, althans (telkens) woorden van gelijke aard
en/of strekking, heeft toegevoegd en/of
- heeft geschoten op, althans in de richting van, die [naam slachtoffer 1],
terwijl de uitvoering van dat voornemen niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2
ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Onder parketnummer 10/114923-21
hij op of omstreeks 25 januari 2021 te Rotterdam
op de openbare weg, te weten de Beijerlandselaan, in elk geval op of aan de
openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen (een) perso(o)n(en) en/of (een)
goed(eren), te weten een prullenbak/emmer en/of (een) (politie)voertuig(en) en/of
leden van de Mobiele Eenheid,
door (meermalen)
- een deksel van een prullenbak te verwijderen en/of
- tegen een prullenbak/emmer te schoppen en/of te trappen en/of
- met die/een deksel van die/een prullenbak en/of (een) ste(e)n(en) naar, althans in
de richting van, (politie)voertuig(en) en/of leden van de Mobiele Eenheid te gooien;
( art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Onder parketnummer 10/152227-21
hij op of omstreeks 9 juni 2021 te Pernis Rotterdam, gemeente Rotterdam
[naam slachtoffer 3] heeft mishandeld door die [naam slachtoffer 3], meermalen, althans
eenmaal (telkens) (met kracht) te slaan/stompen op de kaak, althans in het
gezicht;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 9 juni 2021te Pernis Rotterdam, gemeente Rotterdam
[naam slachtoffer 4] heeft mishandeld door die [naam slachtoffer 4] meermalen, althans eenmaal
(telkens) (met kracht) te slaan in de nek en/of met zijn tot vuist gebalde hand te
slaan/stompen op de kaak, althans op het lichaam;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht )