ECLI:NL:RBROT:2021:10049

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 oktober 2021
Publicatiedatum
14 oktober 2021
Zaaknummer
9217127 CV EXPL 21-2086
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van betalingsverplichting en schadevergoeding in het kader van een overeenkomst van opdracht

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 14 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen [bedrijf A], h.o.d.n. [bedrijf A], en Crown Security Services B.V. [bedrijf A] vorderde betaling van een totaalbedrag van € 6.388,31, vermeerderd met wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten, omdat Crown haar betalingsverplichtingen niet was nagekomen. Crown had een overeenkomst van opdracht gesloten met [bedrijf A] voor beveiligingswerkzaamheden, maar had de facturen niet betaald. Crown voerde als verweer aan dat zij niet verplicht was te betalen omdat er een aanvullende afspraak was gemaakt over de betaling via een G-rekening, waarvan [bedrijf A] de gegevens niet had verstrekt. De kantonrechter oordeelde dat de aanvullende afspraak niet was vast komen te staan, omdat Crown haar stelling niet voldoende had onderbouwd. De vordering van [bedrijf A] werd toegewezen, inclusief de gevorderde rente en incassokosten.

In reconventie vorderde Crown een verklaring voor recht dat [bedrijf A] toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst, maar deze vordering werd afgewezen. Crown had zich beroepen op een verbodsbepaling uit de algemene voorwaarden, maar de kantonrechter oordeelde dat [bedrijf A] niet in strijd had gehandeld met deze bepaling. Ook het beroep van [bedrijf A] op de vernietigbaarheid van de bedingen uit de algemene voorwaarden werd gehonoreerd, omdat Crown geen redelijke mogelijkheid had geboden om van de voorwaarden kennis te nemen. De proceskosten werden toegewezen aan [bedrijf A], en Crown werd veroordeeld in de kosten van de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9217127 CV EXPL 21-2086
uitspraak: 14 oktober 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van
[persoon A] ,h.o.d.n. [bedrijf A] ,
zaakdoende te [plaats A] ,
eiser, verweerder in reconventie,
gemachtigde: [naam gemachtigde] (Dicore Incasso),
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CROWN SECURITY SERVICES B.V.,
gevestigd te Zwijndrecht,
gedaagde, eiseres in reconventie,
gemachtigde: W817 Juristen BV.
Partijen zullen hierna ‘ [bedrijf A] ’ en ‘Crown’ genoemd worden.

1..De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van [bedrijf A] van 12 mei 2021, met producties;
- de conclusie van antwoord, tevens houdende eis in reconventie van Crown, met producties;
- de akte overlegging producties en conclusie van antwoord in reconventie van [bedrijf A] , met producties.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 15 september 2021. Namens [bedrijf A] is verschenen de heer [persoon A] . Hoewel Crown juist is opgeroepen, is aan haar zijde niemand verschenen. De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.

2..De feiten

2.1
[bedrijf A] en Crown hebben een overeenkomst van opdracht gesloten. Op grond van deze overeenkomst voert [bedrijf A] voor Crown beveiligingswerkzaamheden uit. De afspraken tussen [bedrijf A] en Crown zijn vastgelegd in een raamovereenkomst, gedateerd op 1 juli 2019, die beide partijen hebben ondertekend.
2.2
[bedrijf A] heeft aan Crown een viertal facturen gestuurd. De eerste factuur bedraagt € 1.852,06, is gedateerd op 19 augustus 2019 en heeft een vervaldatum van 16 september 2019. De tweede factuur bedraagt € 2.131,27, is gedateerd op 27 augustus 2019 en heeft een vervaldatum van 26 september 2019. De derde factuur bedraagt € 1.606,28, is gedateerd op 2 september 2019 en heeft een vervaldatum van 2 oktober 2019. De laatste factuur bedraagt € 798,60, is gedateerd op 9 september 2019 en heeft een vervaldatum van 9 oktober 2019.
2.3
De gemachtigde van [bedrijf A] heeft Crown op 2 oktober 2019 gesommeerd het totaal verschuldigde te voldoen. Crown heeft de facturen tot op heden niet betaald.

3..Het geschil

3.1
[bedrijf A] vordert, na eiswijziging, dat Crown wordt veroordeeld bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, tot:
- betaling van de hoofdsom € 6.388,31 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, te rekenen vanaf de dag waarop uiterlijk betaald moest worden tot en met de dag der algehele voldoening;
- vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 674,41 exclusief btw en te vermeerderen met de handelsrente, te rekenen vanaf de dag van verzuim tot en met de dag der algehele voldoening;
- veroordeling van gedaagde en/of ook de gemachtigde van gedaagde, dhr. [persoon B] in de kosten van het geding (salaris gemachtigde daaronder begrepen), te voldoen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis en, voor het geval voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover.
3.2
[bedrijf A] legt aan zijn vordering het volgende ten grondslag. Crown schiet tekort in de nakoming van haar betalingsverplichting door de onder 2.2 genoemde facturen niet te voldoen. Het totaalbedrag van de facturen bedraagt € 6.388,21.
3.3
Crown erkent dat zij de facturen niet heeft betaald, maar voert als verweer aan dat zij daartoe (nog) niet verplicht is. In aanvulling op de raamovereenkomst is er tussen Crown en [bedrijf A] een afspraak gemaakt over de wijze van betalen. Deze afspraak hield in dat Crown 60% van de factuurbedragen op de rekening van [bedrijf A] zou betalen. De overige 40% zou Crown betalen op de G-rekening van [bedrijf A] . Omdat [bedrijf A] nooit de gegevens van de G-rekening heeft doorgegeven aan Crown, heeft Crown de betalingen in zijn geheel niet verricht. Crown wenst zich alsnog aan deze aanvullende afspraak te houden.
In reconventie
3.4
In reconventie vordert Crown, uitvoerbaar bij voorraad:
- een verklaring voor recht dat [bedrijf A] toerekenbaar tekort is geschoten naar Crown;
- [bedrijf A] te veroordelen tot betaling van € 2.000,- primair alsmede € 300,- secundair buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
- [bedrijf A] te veroordelen in de kosten van de procedure, daaronder tevens begrepen de nakosten.
3.5
Aan haar vordering legt Crown het volgende ten grondslag. [bedrijf A] heeft op Facebook een bericht geplaatst waarbij foto’s staan van de heer [persoon A] met de bedrijfsnaam van [bedrijf A] op zijn kleding. Deze foto’s zijn gemaakt tijdens het uitvoeren van werkzaamheden voor Crown. [bedrijf A] heeft zich met de bovengenoemde gedragingen niet gehouden aan de per Whatsapp gemaakte afspraak dat er slechts zwarte neutrale kleding mag worden gedragen en geen reclame mag worden gemaakt tijdens de uitvoering van werkzaamheden voor Crown. Dit leidt tot een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van [bedrijf A] .
Met het Facebookbericht heeft [bedrijf A] tevens een verbodsbepaling uit artikel 16 van de algemene voorwaarden van Crown overtreden. Dit leidt tot het verbeuren van een boete aan de zijde van [bedrijf A] . De verbodsbepaling waarnaar Crown in haar conclusie verwijst, wordt genoemd in artikel 16.4 van de algemene voorwaarden en luidt als volgt:
“Het is leverancier niet toegestaan zonder schriftelijke toestemming gebruik te maken van opdrachtgevers (bedrijfs)naam en/of (bedrijfs)logo en ook niet bij uitvoering van overeengekomen diensten.” [1]
Uit artikel 16.6 van de algemene voorwaarden volgt de sanctie op overtreding van dit verbod. Artikel 16.6 luidt als volgt:
“Bij overtreding van het in de voorgaande leden van het onderhavige artikel gestelde zal leverancier een direct opeisbare en niet voor (rechtelijke) matiging vatbare boete verbeuren van Euro 2.000,00 per overtreding.”
3.6
[bedrijf A] betwist dat hij de verbodsbepaling uit de algemene voorwaarden heeft overtreden. Daarnaast stelt [bedrijf A] zich op het standpunt dat de bedingen uit de algemene voorwaarden waarop Crown zich beroept vernietigbaar zijn, omdat [bedrijf A] geen redelijke mogelijkheid is geboden om van de voorwaarden kennis te nemen. Ook betwist [bedrijf A] toerekenbaar tekort te zijn gekomen in de nakoming van het verbod dat door Crown is opgelegd via Whatsapp, nu deze afspraak niet (tijdig) is gemaakt. Subsidiair doet [bedrijf A] een beroep op matiging van de boete.

4..De beoordeling

In conventie
Aanvullende afspraak tussen partijen?
4.1
Een afspraak die een overeenkomst wijzigt of aanvult, komt tot stand door een aanbod en aanvaarding daarvan.
Crown heeft na het sluiten van de overeenkomst van opdracht aan [bedrijf A] gemeld dat zij 60% van de facturen wil betalen op de rekening van [bedrijf A] en 40% op een G-rekening. Met deze mededeling heeft Crown een aanbod gedaan voor een aanvullende afspraak. [bedrijf A] betwist dat hij akkoord is gegaan met dit aanbod, zodat er geen aanvullende afspraak tot stand is gekomen. [bedrijf A] was niet in het bezit van een G-rekening en vond een G-rekening ook niet noodzakelijk, nu hij zelf de meeste werkzaamheden uitvoerde en af en toe gebruik maakte van zzp’ers. [bedrijf A] had en heeft geen personeel in dienst.
Gelet op deze gemotiveerde betwisting had Crown haar stelling dat er wel een aanvullende afspraak tot stand is gekomen nader dienen te onderbouwen. Nu Crown dit niet heeft gedaan, is de aanvullende afspraak niet vast komen te staan.
4.2
Voor het overige is de vordering niet betwist. De vordering van [bedrijf A] wordt dan ook toegewezen. Ook de wettelijke handelsrente wordt, als op de wet gegrond en niet betwist, toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.3
[bedrijf A] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) is van toepassing. [bedrijf A] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten overstijgt het in het Besluit bepaalde tarief niet en wordt toegewezen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is niet toewijsbaar, nu niet is gesteld of gebleken dat [bedrijf A] de kosten voor dagvaarding dan wel voor de ingebrekestelling heeft betaald aan de gemachtigde.
Proceskosten
4.4
Crown wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. Ook de wettelijke rente hierover wordt, als op de wet gegrond en niet betwist, toegewezen vanaf 14 dagen na de uitspraak van het vonnis. De kosten aan de zijde van [bedrijf A] worden tot op heden begroot op:
- Deurwaarderskosten € 90,42 exclusief btw
- Griffierecht € 240,-
- Salaris gemachtigde
€ 311,- (1 punt)
Totaal € 641,42
De vordering van [bedrijf A] om de gemachtigde van Crown in de proceskosten te veroordelen is niet onderbouwd en niet op de wet gegrond en wordt daarom afgewezen.
In reconventie
Verklaring voor recht
4.5
Tussen partijen is niet in geschil dat [bedrijf A] tijdens werkzaamheden die voor Crown werden uitgevoerd bedrijfskleding heeft gebruikt waarop de naam van [bedrijf A] te zien is. Ook is niet in geschil dat de heer [persoon A] hiervan twee afbeeldingen heeft geplaatst op zijn Facebookpagina.
Deze feiten leiden niet tot overtreding van de verbodsbepaling uit artikel 16.4 van de algemene voorwaarden waarnaar Crown verwijst en die onder 3.5 wordt geciteerd. In deze verbodsbepaling wordt het de ‘leverancier’ ( [bedrijf A] ) verboden om de bedrijfsnaam of het bedrijfslogo van de ‘opdrachtgever’ (Crown) te gebruiken. Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is daarvan geen sprake.
Ook anderszins leiden deze feiten niet tot een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van [bedrijf A] . Nog los van de vraag of het bericht op de Facebookpagina een reclame-uiting is – een vraag die in dit vonnis niet beantwoord wordt – kan niet worden vastgesteld dat [bedrijf A] op de hoogte was of behoorde te zijn van het verbod om reclame te maken op het moment dat het bericht op Facebook werd geplaatst. Het Whatsapp bericht waarnaar Crown verwijst dateert immers van 22 augustus 2019, terwijl het Facebookbericht van de heer [persoon A] dateert van 14 augustus 2019.
De vordering van Crown om een verklaring voor recht te geven wordt afgewezen.
Boete?
4.6
Onder 4.5 is beslist dat de gedragingen van [bedrijf A] niet leiden tot overtreding van de verbodsbepaling waar Crown zich op beroept. Dit kan dus ook niet leiden tot het verbeuren van een boete in de zin van artikel 16.6 van de algemene voorwaarden.
Deze vordering van Crown wordt dan ook afgewezen.
Vernietigbaarheid beding uit de algemene voorwaarden
4.7
Ten overvloede wordt het volgende overwogen. [bedrijf A] doet een beroep op de vernietigbaarheid van de bedingen uit de algemene voorwaarden waarop Crown zich beroept. Dit beroep slaagt.
Op grond van artikel 6:233 onderdeel b Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is een beding in algemene voorwaarden vernietigbaar indien de wederpartij geen redelijke mogelijkheid is geboden om van de voorwaarden kennis te nemen. Artikel 6:234 BW bepaalt dat de gebruiker van de algemene voorwaarden aan de wederpartij de in artikel 6:233 BW onder b bedoelde mogelijkheid heeft geboden indien de algemene voorwaarden voor of bij het sluiten van de overeenkomst ter hand zijn gesteld dan wel de algemene voorwaarden op de in artikel 6:230c BW voorziene wijze zijn verstrekt of, als vorenstaande redelijkerwijs niet mogelijk is, aan de wederpartij bekend is gemaakt dat de voorwaarden ter inzage liggen, en deze op verzoek zullen worden toegezonden.
Gesteld noch gebleken is dat Crown haar algemene voorwaarden ter hand heeft gesteld, op de in artikel 6:230c BW voorziene wijze aan [bedrijf A] heeft verstrekt of dat het vorenstaande redelijkerwijs niet mogelijk was. [bedrijf A] heeft dan ook met recht een beroep op de vernietigbaarheid van de bedingen uit de algemene voorwaarden gedaan.
Proceskosten
4.8
Crown wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van [bedrijf A] worden tot op heden begroot op:
- Salaris gemachtigde € 311,- (1 punt)
Nakosten in conventie en reconventie
4.9
De apart gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.
Uitvoerbaar bij voorraad
4.1
Dit vonnis wordt ‘uitvoerbaar bij voorraad’ verklaard. Dat betekent dat Crown, ook indien een van de partijen hoger beroep instelt, aan dit vonnis moet voldoen totdat een rechter in hoger beroep een andere uitspraak heeft gedaan.

5..De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
veroordeelt Crown tot betaling aan [bedrijf A] van € 6.388,31 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, te rekenen vanaf de dag volgend op de dag die is overeengekomen als uiterlijke betaaldatum op elke factuur tot en met de dag der algehele voldoening;
veroordeelt Crown tot betaling aan [bedrijf A] van € 674,41 exclusief btw ter zake van buitengerechtelijke incassokosten;
veroordeelt Crown in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [bedrijf A] tot op heden begroot op € 641,42, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na de uitspraak van het vonnis;
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
wijst de vorderingen van Crown af;
veroordeelt Crown in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [bedrijf A] tot op heden begroot op € 311,-;
in conventie en reconventie
veroordeelt Crown, onder de voorwaarde dat zij niet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis vrijwillig aan dit vonnis heeft voldaan, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 124,- aan salaris gemachtigde. Indien daarna betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, dient het bedrag aan nasalaris nog te worden verhoogd met de kosten van betekening. Ook is Crown de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over deze bedragen verschuldigd vanaf de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. van den Wildenberg en uitgesproken door mr. G.A.F.M. Wouters in het openbaar.
48996/24134

Voetnoten

1.Met ‘leverancier’ in de zin van deze bepaling is bedoeld [bedrijf A] , met ‘opdrachtgever’ Crown.