Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
2..De feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
€ 311,- (1 punt)
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 14 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen [bedrijf A], h.o.d.n. [bedrijf A], en Crown Security Services B.V. [bedrijf A] vorderde betaling van een totaalbedrag van € 6.388,31, vermeerderd met wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten, omdat Crown haar betalingsverplichtingen niet was nagekomen. Crown had een overeenkomst van opdracht gesloten met [bedrijf A] voor beveiligingswerkzaamheden, maar had de facturen niet betaald. Crown voerde als verweer aan dat zij niet verplicht was te betalen omdat er een aanvullende afspraak was gemaakt over de betaling via een G-rekening, waarvan [bedrijf A] de gegevens niet had verstrekt. De kantonrechter oordeelde dat de aanvullende afspraak niet was vast komen te staan, omdat Crown haar stelling niet voldoende had onderbouwd. De vordering van [bedrijf A] werd toegewezen, inclusief de gevorderde rente en incassokosten.
In reconventie vorderde Crown een verklaring voor recht dat [bedrijf A] toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst, maar deze vordering werd afgewezen. Crown had zich beroepen op een verbodsbepaling uit de algemene voorwaarden, maar de kantonrechter oordeelde dat [bedrijf A] niet in strijd had gehandeld met deze bepaling. Ook het beroep van [bedrijf A] op de vernietigbaarheid van de bedingen uit de algemene voorwaarden werd gehonoreerd, omdat Crown geen redelijke mogelijkheid had geboden om van de voorwaarden kennis te nemen. De proceskosten werden toegewezen aan [bedrijf A], en Crown werd veroordeeld in de kosten van de procedure.