Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde feit;
- bewezenverklaring van de onder 1 subsidiair en onder 2 ten laste gelegde feiten;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest;
- tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10/035780-19.
4..Waardering van het bewijs
[naam 1]of
[naam 2], hierna [naam 1] , om de aangever te beroven. Ten aanzien van het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie is aangevoerd dat de verdachte daarover geen beschikkingsmacht had.
iemand lanta van 4 barkie”. Als [naam persoon 1] vraagt naar de reden hiervoor zegt de verdachte dat hij “
morgen die van de auto geld moet geven” maar “
welloe doekoe meer” heeft.
“k moet arnhem ook ff gaan (..) met die pipe”. Het is algemeen bekend dat met het woord ‘pijp’ of ‘pipe’ of ‘pipa’ in straattaal een vuurwapen bedoeld wordt.
“we hebben geraced”.Dit is een uitdrukking voor beroven of bestelen.
nu uitstappen”. Dat de aangever mogelijk, zoals door de verdediging is gesuggereerd, geen telefoon maar drugs wilde kopen, doet niet af aan de betrouwbaarheid van zijn verklaring over hetgeen in de auto is voorgevallen.
iemand lanta van 4 barkie”heeft geantwoord: “
ik kan toch niet iemand in mijn eigen tuinpakken”.Niet valt in te zien waarom in het WhatsAppgesprek wordt gesproken over iemand pakken, als de verdachte, zoals hij heeft verklaard, de bedoeling had om wiet bij iemand te kopen. Ten tweede verdraagt de verklaring van de verdachte zich niet het bericht “
k moet arnhem ook ff gaan (..) met die pipe”.Hieruit leidt de rechtbank af dat de verdachte de ochtend van 20 oktober 2020 al wist van het vuurwapen en dat vuurwapen kennelijk ook nodig had in Arnhem. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat tijdens het genoemde WhatsAppgesprek door de verdachte en [naam 1] afspraken zijn gemaakt over de ten laste gelegde diefstal. Dat in het WhatsAppgesprek door de verdachte wordt gezegd dat het zou gaan om een jongen uit Rotterdam Zuid en de aangever daar niet woont, maakt dit oordeel niet anders. Immers heeft de verdachte ook gezegd dat hij de jongen kent uit zijn buurt terwijl hij zelf niet (meer) in Rotterdam Zuid woont.
5..Strafbaarheid feiten
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf
8..Vordering tenuitvoerlegging
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.. Bijlagen
11.. Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 20 (twintig) maanden;
5 (vijf) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
2 (twee) jaar;
tenuitvoerleggingvan het voorwaardelijk gedeelte, groot
20 (twintig) uur, van de bij vonnis van 7 mei 2019 van de politierechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde taakstraf met parketnummer 10/035780-19.