ECLI:NL:RBROT:2021:10037

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 oktober 2021
Publicatiedatum
14 oktober 2021
Zaaknummer
10/680365-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van het opzettelijk overtreden van de Wet op de kansspelen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 oktober 2021 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een vennootschap onder firma, die beschuldigd werd van het medeplegen van het opzettelijk overtreden van de Wet op de kansspelen. De verdachte, vertegenwoordigd door mr. M.B. Visser, werd beschuldigd van het faciliteren van een illegale loterij door het verkopen van loten en het uitkeren van winsten aan de winnaars. De rechtbank heeft vastgesteld dat er vanaf 2017 verschillende bestuurlijke controles hebben plaatsgevonden bij de verdachte, waaruit bleek dat er een illegale loterij werd gefaciliteerd. De medeverdachten, die de vennoten van de verdachte zijn, zijn eerder aangehouden in verband met deze activiteiten.

De officier van justitie, mr. J. Spaans, heeft gevorderd dat de verdachte schuldig werd verklaard en een geldboete van € 47.500,00 opgelegd zou worden. De verdediging heeft betoogd dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen, maar de rechtbank heeft dit verweer verworpen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte zich ook vóór 11 oktober 2016 schuldig heeft gemaakt aan de illegale verkoop van loten, en dat de verklaringen van de medeverdachten niet van het bewijs konden worden uitgesloten.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen is. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 47.500,00. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de draagkracht van de verdachte. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten, maar dat de overtredingen van de Wet op de kansspelen ernstig zijn en het kansspelbeleid van de overheid ondermijnen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/680365-18
Datum uitspraak: 12 oktober 2021
Tegenspraak (art. 279 Sv)
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige economische kamer, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte rechtspersoon],
vestigingsadres: [adres verdachte rechtspersoon] ,
gemachtigd raadsman mr. M.B. Visser, advocaat te Dordrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 9 maart 2021 en van 28 september 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte vennootschap onder firma is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting van 9 maart 2021 overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Spaans heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling tot betaling van een geldboete van € 47.500,00.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Inleiding
Vanaf 2017 hebben er bij de [naam verdachte rechtspersoon] te [adres verdachte rechtspersoon] (hierna: [naam verdachte rechtspersoon] ) verschillende bestuurlijke controles plaatsgevonden. Vastgesteld is dat vanuit [naam verdachte rechtspersoon] een illegale loterij gefaciliteerd werd door het verkopen van loten en uitkering van winsten aan de winnaars. Hierop zijn in oktober 2018 de medeverdachte [naam medeverdachte 1] (hierna: [naam medeverdachte 1] ) en de medeverdachte [naam medeverdachte 2] (hierna: [naam medeverdachte 2] ) aangehouden en heeft er in [naam verdachte rechtspersoon] een doorzoeking plaatsgevonden. [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] zijn met elkaar gehuwd en zij zijn de enige vennoten van [naam verdachte rechtspersoon] . De loten die verkocht werden, waren van een op Curaçao vergunde loterij, genaamd “ [naam loterij] ”. In Nederland is deze loterij niet vergund. Het is in Nederland niet toegestaan om zaken van een niet vergund kansspel aanwezig te hebben, te bevorderen of daar aan deel te nemen. Ook niet als het elders vergunde kansspel buiten Nederland wordt georganiseerd.
4.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte partieel dient te worden vrijgesproken. Er is namelijk onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte zich in de periode van 1 april 2010 tot 11 oktober 2016 schuldig heeft gemaakt aan het faciliteren van een illegale loterij. De administratie uit 2015 die in een andere minimarkt in beslag is genomen, ziet niet op deze minimarkt. [naam medeverdachte 1] heeft weliswaar verklaard dat hij vanaf 2010 al loten verkocht, maar deze verklaring kan niet voor het bewijs worden gebruikt, omdat deze verklaring in strijd met het pressieverbod is verkregen. De in [naam verdachte rechtspersoon] aangetroffen administratie van de verkoop van loten in 2010 is niet van de verdachte. De aangetroffen loten had [naam medeverdachte 1] voor hemzelf gekocht.
4.3.
Beoordeling
De rechtbank heeft in de processen-verbaal van verhoor van [naam medeverdachte 1] geen aanknopingspunten aangetroffen voor de stelling dat op [naam medeverdachte 1] ontoelaatbare druk zou zijn uitgeoefend door de verhorende politieambtenaren. De verklaring van [naam medeverdachte 1] wordt daarom niet van het bewijs uitgesloten.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte zich ook vóór 11 oktober 2016 heeft bezig gehouden met de illegale verkoop van loten en zal uitleggen waarom.
Bij een controle in een andere minimarkt, de [naam minimarkt] te [vestigingsplaats minimarkt] , is administratie aangetroffen van (illegale) loterijen. Deze administratie bestaat (onder meer) een Excel lijst, met als titel ‘contactenlijst’, met namen van verkopers en verscheidene dagstaten. Op de contactenlijst staat bij nummer 11 de naam “ [naam 1] ”, een telefoonnummer en daarnaast staat ‘ [naam 2] ’ en de naam “ [naam 3] ”. De dagstaten zijn van september, oktober en november 2015. De namen op de dagstaten komen overeen met de namen op de contactenlijst. Op de dagstaten staat bij nummer 11 opnieuw de naam ‘ [naam 1] ’, met daarachter een geldbedrag. Onderzoek in het politiesysteem naar de naam “ [naam 3] ” leidde naar [naam medeverdachte 2] en vervolgens naar [naam verdachte rechtspersoon] en de [naam medeverdachte 1] .
Tijdens een bestuurlijke controle van [naam verdachte rechtspersoon] is een lot aangetroffen, gedateerd 30 juni 2010. Op dit lot staat het getal 58 geschreven en omcirkeld. Ook is er administratie aangetroffen die ziet op het bijhouden van lotenverkoop in de periode van 25 april 2010 tot en met 3 juli 2010 en waarbij op 30 juni 2010 een bedrag van € 58,00 staat vermeld. [naam medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij het inbeslaggenomen lot uit 2010 voor zichzelf had gekocht en dat de administratie uit 2010 niet van [naam verdachte rechtspersoon] is.
De rechtbank vindt die verklaring ongeloofwaardig. Nog daargelaten of [naam medeverdachte 1] aan zichzelf een lot verkocht zou hebben, staat op de aangetroffen administratie de naam van [naam verdachte rechtspersoon] ” vermeld en komt het op het lot opgeschreven en omcirkelde cijfer 58 terug in deze administratie.
Daar komt bij dat [naam medeverdachte 1] tijdens een politieverhoor op 6 oktober 2018 zelf heeft verklaard dat hij in 2010 al loten verkocht. [naam medeverdachte 1] heeft tijdens het verhoor op 6 oktober 2018 ook verklaard dat de verkoop door de jaren heen steeg. Hij heeft deze stijging tot uitdrukking gebracht in een door hem getekende grafiek. De grafiek begint in 2010. Tot slot wijzen de dagstaten, die bij [naam minimarkt] zijn gevonden, er ook op dat al vóór 2016 loten verkocht werden in [naam verdachte rechtspersoon] , nu deze dagstaten zien op het jaar 2015. Dat die administratie over een andere [naam 3] zou gaan en dus niet op deze minimarkt zou zien, valt gezien de bevindingen van de politie niet in te zien.
Het verweer wordt verworpen.
4.4.
Conclusie
Het ten laste gelegde feit is wettig en overtuigd bewezen.
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
zij meermalen (telkens) in de periode van 1 april 2010 tot en met 3 oktober 2018 te [plaatsnaam] in de [naam verdachte rechtspersoon] , gevestigd aan de [adres] tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk gelegenheid heeft gegeven aan personen om door middel van een kans spel, te weten een (illegale) lotto mede te dingen naar prijzen, terwijl de aanwijzing der winnaars geschiedde door enige kansbepaling, een (legale) lottotrekking waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed konden uitoefenen en daarvoor ingevolge de Wet op de kansspelen geen vergunning was verleend, terwijl zij, verdachte, en haar mededaders van het plegen
vandit feit een gewoonte hebben gemaakt.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. In de bewezenverklaring is een taalfout hersteld. De verdachte wordt hierdoor niet in haar belangen geschaad.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
medeplegen van opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 1 van de Wet op de kansspelen, terwijl van het plegen van dat misdrijf een gewoonte wordt gemaakt, begaan door een rechtspersoon.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de draagkracht van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte minimarkt heeft samen met haar beide medeverdachten vennoten jarenlang de Wet op de kansspelen overtreden door zonder vergunning een lotto te faciliteren. Vanuit [naam verdachte rechtspersoon] werden door de vennoten loten verkochten en werden winsten aan de winnaars uitgekeerd. Het is niet voor niets verboden om zonder vergunning een lotto te organiseren. Het doel van dit verbod is niet alleen het voorkomen van gokverslaving, maar ook het beschermen van de consument en het tegengaan van criminaliteit en illegaliteit. Een vergunningstelsel maakt het mogelijk om (voorafgaand) toezicht te houden op de aanbieders van kansspelen. Het door de overheid gehanteerde kansspelbeleid is door het handelen van de verdachte op onaanvaardbare wijze doorkruist.
7.3.
Omstandigheden van [naam verdachte rechtspersoon]
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
1 september 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit zal de rechtbank een geldboete van na te noemen hoogte opleggen. Zij heeft hierbij in het bijzonder gelet op de lengte van de ten laste gelegde periode, de schaal waarop de “handel” is gedreven en de omstandigheid dat de verkoop van de loten ondanks meerdere waarschuwingen – waaronder een officiële waarschuwing van de burgemeester van Dordrecht – doorging.
De geldboete, zoals door de officier van justitie geëist, is naar het oordeel van de rechtbank passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 23, 47, 51 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1, 2, 6 van de Wet op de economische delicten en artikel 1 van de Wet op de kansspelen.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
geldboete van € 47.500,00 (zevenenveertigduizend vijfhonderd euro).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. van Luijck, voorzitter,
en mrs. D. van Dooren en F. van Laanen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Soeteman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 oktober 2021.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan V.O.F. HLM wordt ten laste gelegd dat
zij meermalen, althans eenmaal, (telkens) in of omstreeks de periode van 1 april 2010 tot en met 3 oktober 2018 te [plaatsnaam] in een winkel / supermarkt / de [naam verdachte rechtspersoon] , gevestigd aan de [adres] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk gelegenheid heeft gegeven aan een of meer perso(o)n(en) om door middel van een (kans) spel, te weten een (illegale) lotto en/of een of meer andere spelen mede te dingen naar prijzen en/of premies, terwijl de aanwijzing der winnaars geschiedde door enige kansbepaling, een (legale) lottotrekking waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed konden uitoefenen en daarvoor ingevolge de Wet op de kansspelen geen vergunning was verleend, terwijl zij, verdachte, en/of haar mededaders van het plegen
vandit feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt.