ECLI:NL:RBROT:2020:9991

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 oktober 2020
Publicatiedatum
6 november 2020
Zaaknummer
C/10/597206 / FA RK 20-3701
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een wettelijke vereffenaar van een ontbonden huwelijksgemeenschap

In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 9 oktober 2020, wordt de benoeming van een wettelijke vereffenaar voor de ontbonden huwelijksgemeenschap van een vrouw en een man behandeld. Het huwelijk tussen de vrouw en de man is ontbonden op 6 maart 2013, en sindsdien is de gemeenschap van goederen nog niet verdeeld. De vrouw is sinds 31 mei 2015 onderworpen aan de wettelijke schuldsaneringsregeling, terwijl de man op 13 juni 2017 in staat van faillissement is verklaard. De bewindvoerder van de vrouw heeft eerder een verzoek ingediend tot benoeming van een wettelijke vereffenaar, maar dit verzoek werd in 2019 niet-ontvankelijk verklaard. In de huidige procedure vraagt de bewindvoerder opnieuw om benoeming van een vereffenaar, waarbij de keuze voor de persoon van de vereffenaar in geschil is.

De rechtbank overweegt dat de ABN AMRO Bank N.V. als schuldeiser kan verzoeken om benoeming van een vereffenaar, en dat er zich situaties voordoen die dit verzoek rechtvaardigen. De rechtbank wijst het primaire verzoek om notaris [naam 4] te benoemen af, omdat er onenigheid bestaat tussen de curator en de bewindvoerder over deze keuze. De rechtbank besluit dat mr. A.R. Autar, notaris in Rotterdam, geschikt is om als wettelijke vereffenaar op te treden, gezien zijn kennis van het huwelijksvermogensrecht en zijn bereidheid om de benoeming te aanvaarden. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en partijen kunnen binnen drie maanden hoger beroep instellen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team familie
zaaknummer / rekestnummer: C/10/597206 / FA RK 20-3701
Beschikking van 9 oktober 2020 betreffende de benoeming tot vereffenaar van ontbonden gemeenschap
in de zaak van:
[naam 1] , kantoorhoudende te Nieuw-Lekkerland,
in haar hoedanigheid van bewindvoerder in de wettelijke schuldsaneringsregeling van [naam 2] (hierna: de vrouw) als gevolmachtigde van de naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK N.V., statutair gevestigd te Amsterdam,
advocaat mr. P.H.J. Nij Bijvank te Hardenberg.
Belanghebbende:
mr. M. SPAA,kantoorhoudende te Voorburg,
in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van
[naam 3](hierna:
de man).
advocaat mr. drs. R.L.G. Kraaijvanger te Voorburg.
[naam 1] hierna ook aan te duiden als de bewindvoerder en mr. M. Spaa ook als de curator.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen op 25 mei 2020;
  • de brief met bijlagen, gedateerd 12 juni 2020 van mr. Nij Bijvank;
  • het verweerschrift met bijlagen, ingekomen op 27 augustus 2020;
  • het faxbericht met bijlagen, gedateerd 8 september 2020 van mr. Nij Bijvank;
  • het faxbericht met bijlage, gedateerd 10 september 2020 van mr. Nij Bijvank.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 11 september 2020. Daarbij zijn verschenen:
  • [naam 1] , bijgestaan door haar advocaat mr. Nij Bijvank, die aantekeningen (voor zover voorgedragen) in het geding heeft gebracht;
  • mr. M. Spaa.
1.3.
Op verzoek van de rechtbank heeft de te benoemen wettelijke vereffenaar op
6 oktober 2020 schriftelijk bevestigd dat hij vrij staat en bereid is om de benoeming te aanvaarden.

2..De feiten

2.1.
De vrouw en de man zijn met elkaar gehuwd geweest in gemeenschap van goederen. Het huwelijk is ontbonden door inschrijving op 6 maart 2013 van de echtscheidingsbeschikking van deze rechtbank van 19 november 2012 in de registers van de burgerlijke stand. In de beschikking van deze rechtbank van 25 juni 2013 is bepaald dat de man en de vrouw zullen overgaan tot verdeling van de gemeenschap.
2.2.
De per 24 februari 2012 ontbonden huwelijksgemeenschap van de vrouw en de man is nog niet verdeeld. Tot deze gemeenschap behoren in ieder geval een bedrijfspand in Rotterdam en schulden aan de ABN AMRO Bank N.V.
2.3.
De vrouw is per 31 mei 2015 toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling natuurlijke personen (WSNP) waarin de bewindvoerder als zodanig is benoemd. De WSNP loopt tot en met 31 mei 2021. De man is op 13 juni 2017 in staat van faillissement verklaard met aanstelling van de curator als zodanig.
2.4.
De bewindvoerder heeft in maart 2019 bij deze rechtbank ook al het verzoek ingediend tot benoeming van een wettelijke vereffenaar van de onderhavige ontbonden huwelijksgemeenschap. Bij beschikking van deze rechtbank van 1 augustus 2019 is de bewindvoerder niet-ontvankelijk verklaard in dat verzoek. Tegen die beschikking is geen hoger beroep ingesteld.

3..De beoordeling

3.1.
Het verzoek strekt, na aanvulling daarvan, primair tot benoeming van notaris
[naam 4] te Hardenberg tot vereffenaar en subsidiair tot benoeming van een andere onafhankelijke door de rechtbank aan te wijzen vereffenaar van de ontbonden huwelijksgemeenschap van de vrouw en de man. Het verzoek wordt gegrond op artikel 3:193 lid 1 BW.
3.2.
Ingevolge artikel 3:193 lid 1 BW kan een schuldeiser wiens vordering op de goederen der gemeenschap kan worden verhaald, de rechter verzoeken een vereffenaar te benoemen wanneer tot verdeling wordt overgegaan voordat de opeisbare schulden daarvan zijn voldaan of wanneer voor hem het gevaar bestaat dat hij niet ten volle of niet binnen een redelijke tijd zal worden voldaan, hetzij omdat de gemeenschap niet toereikend is of niet behoorlijk beheerd of afgewikkeld wordt, hetzij omdat een schuldeiser zich op de goederen van de gemeenschap gaat verhalen.
3.3.
De bewindvoerder verklaart dat zij het verzoek uitsluitend als gevolmachtigde van de ABN AMRO Bank N.V. heeft ingediend (en niet nogmaals als WSNP-bewindvoerder van de vrouw). Gelet hierop beschouwt de rechtbank de tussenzin in het verzoekschrift “
in haar hoedanigheid van bewindvoerder in de wettelijke schuldsaneringsregeling van [naam 2]” slechts als een beschrijving van de feitelijke situatie. Het beroep van de curator op de niet-ontvankelijkheid van de bewindvoerder als zodanig kan dan ook onbesproken blijven. De curator verklaart zich bovendien niet langer te beroepen op de niet-ontvankelijkheid van de bewindvoerder als gevolmachtigde van de ABN AMRO Bank N.V., zodat de daarop betrekking hebbende verweren evenmin bespreking behoeven.
3.4.
De curator verklaart verder zich niet langer te verzetten tegen de verzochte benoeming van een wettelijke vereffenaar van de ontbonden huwelijksgemeenschap van de vrouw en de man. Gelet hierop staat als onweersproken vast dat de ABN AMRO Bank N.V. een in artikel 3:193 lid 1 BW bedoelde schuldeiser is en dat zich een of meer van de in dat artikel genoemde situatie(s) voordoen. Het verzoek is dan ook toewijsbaar.
3.4.1.
Tussen partijen is de persoon van de te benoemen vereffenaar in geschil. De curator verzet zich tegen de door de bewindvoerder aangedragen notaris [naam 4] . De rechtbank constateert dat notaris [naam 4] de bewindvoerder eerder schriftelijk heeft geadviseerd over onder meer het huwelijksvermogensrecht in de onderhavige kwestie en dat de bewindvoerder en de curator op dat punt inhoudelijk niet op één lijn zitten. De rechtbank acht het dan ook aangewezen om een andere onafhankelijke persoon tot wettelijke vereffenaar te benoemen. Het primaire verzoek zal worden afgewezen.
Wat betreft het subsidiaire verzoek leggen partijen de keuze voor de te benoemen wettelijke vereffenaar bij de rechtbank neer. Omdat vast staat dat tot de huwelijksgemeenschap in ieder geval een bedrijfspand in Rotterdam behoort, acht de rechtbank het bij de keuze voor de persoon van de vereffenaar van belang dat deze gevestigd is in de regio Rotterdam. Daarnaast acht de rechtbank het van belang dat de vereffenaar kennis heeft van het (internationaal) huwelijksvermogensrecht. Anders dan de curator acht de rechtbank beheersing van de Turkse taal niet doorslaggevend, omdat het niet uitgesloten is dat in Turkije een adviseur zal moeten worden ingeschakeld en dat stukken vertaald zullen moeten worden. In het licht van het vorenstaande acht de rechtbank mr. A.R. Autar, notaris in Rotterdam in staat en geschikt om in de onderhavige zaak op te treden als wettelijke vereffenaar van de ontbonden huwelijksgemeenschap. Dat mr. Autar bij de in r.o. 2.1. bedoelde beschikking van 25 juni 2013 tot notaris was benoemd ten overstaan van wie de werkzaamheden van de verdeling van de huwelijksgemeenschap van de man en de vrouw zouden plaatsvinden, vormt geen belemmering. Vast staat immers dat partijen aan dat deel van de beslissing geen uitvoering hebben gegeven. Mr. Autar heeft zich schriftelijk bereid verklaard de benoeming tot vereffenaar te aanvaarden (zie 1.3.).
3.5.
proceskosten
3.5.1.
Omdat partijen over en weer op enkele punten in het ongelijk zijn gesteld, ziet de rechtbank aanleiding de proceskosten te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4..De beslissing

De rechtbank:
4.1.
benoemt tot vereffenaar van de ontbonden huwelijksgemeenschap van de vrouw en de man: notaris mr. A.R. Autar, werkzaam bij Kooijman Autar Notarissen, Straatweg 7, 3051 BA Rotterdam, tel 010-285 88 88, info@kooijmanautar.nl);
4.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.3.
compenseert de proceskosten in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt;
4.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Fiege, voorzitter, en mr. C. Laukens en mr. D.Y.A. van Meersbergen, rechters, in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier
mr. E.S. Jansen op 9 oktober 2020.
Tegen deze uitspraak kan binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak door partijen hoger beroep worden ingesteld door indiening van een beroepschrift bij het gerechtshof Den Haag. Een in eerste aanleg niet verschenen partij kan hoger beroep instellen binnen drie maanden na de betekening van deze uitspraak aan hem/haar in persoon dan wel binnen drie maanden nadat zij op andere wijze is betekend en openlijk bekend gemaakt.