Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Procesverloop
- cliënt met haar hierboven genoemde advocaat;
- [naam 2] , specialist ouderengeneeskunde, verbonden aan Stichting Aafje.
Rechtbank Rotterdam
Op 22 juli 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt met een psychogeriatrische aandoening. Het verzoek tot voortzetting is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op basis van artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De cliënt, geboren op Curaçao en thans verblijvende in Stichting Aafje Thuiszorg Huizen te Rotterdam, vertoonde ernstig dwaalgedrag en ontremd gedrag, wat leidde tot een last tot inbewaringstelling door de burgemeester van Rotterdam op 17 juli 2020.
Tijdens de mondelinge behandeling op 22 juli 2020 werd de cliënt gehoord, samen met haar advocaat mr. N. Schuerman, en een specialist ouderengeneeskunde van Stichting Aafje. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waardoor een rechterlijke machtiging niet kon worden afgewacht. De cliënt was al langere tijd bekend met dwaalgedrag en vertoonde tijdens haar opname ontremd gedrag, wat de veiligheid van haarzelf en anderen in gevaar bracht.
De rechtbank oordeelde dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk was om het ernstig nadeel te voorkomen. De cliënt verzet zich tegen de voortzetting van haar verblijf, maar de rechtbank verleende de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling tot en met 2 september 2020. Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. L.R. Prins en schriftelijk uitgewerkt op 30 juli 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.