ECLI:NL:RBROT:2020:9988

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 juli 2020
Publicatiedatum
6 november 2020
Zaaknummer
C/10/600669 / FA RK 20-5350
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt met psychogeriatrische aandoening

Op 22 juli 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt met een psychogeriatrische aandoening. Het verzoek tot voortzetting is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op basis van artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De cliënt, geboren op Curaçao en thans verblijvende in Stichting Aafje Thuiszorg Huizen te Rotterdam, vertoonde ernstig dwaalgedrag en ontremd gedrag, wat leidde tot een last tot inbewaringstelling door de burgemeester van Rotterdam op 17 juli 2020.

Tijdens de mondelinge behandeling op 22 juli 2020 werd de cliënt gehoord, samen met haar advocaat mr. N. Schuerman, en een specialist ouderengeneeskunde van Stichting Aafje. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waardoor een rechterlijke machtiging niet kon worden afgewacht. De cliënt was al langere tijd bekend met dwaalgedrag en vertoonde tijdens haar opname ontremd gedrag, wat de veiligheid van haarzelf en anderen in gevaar bracht.

De rechtbank oordeelde dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk was om het ernstig nadeel te voorkomen. De cliënt verzet zich tegen de voortzetting van haar verblijf, maar de rechtbank verleende de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling tot en met 2 september 2020. Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. L.R. Prins en schriftelijk uitgewerkt op 30 juli 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/600669 / FA RK 20-5350
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 22 juli 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het Centrum Indicatiestelling Zorg,hierna: CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt] , Curaçao, Nederlandse Antillen,
hierna: cliënt,
wonende [adres cliënt] , [woonplaats cliënt] ,
thans verblijvende in Stichting Aafje Thuiszorg Huizen te Rotterdam,
advocaat mr. N. Schuerman te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 20 juli 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de beschikking van de burgemeester van 17 juli 2020;
 de verklaring van [naam 1] , arts, van 17 juli 2020;
 de aanvraag van 20 juli 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 22 juli 2020. Bij die gelegenheid zijn overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • cliënt met haar hierboven genoemde advocaat;
  • [naam 2] , specialist ouderengeneeskunde, verbonden aan Stichting Aafje.

2..Beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 37 Wzd in samenhang gelezen met de artikelen 38 en 39 Wzd kan de rechter op verzoek van het CIZ met betrekking tot een cliënt een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling verlenen, indien de burgermeester ten aanzien van deze cliënt op grond van artikel 29 lid 1 en 2 Wzd een last tot inbewaringstelling heeft afgegeven.
2.2.
Op 17 juli 2020 heeft de burgemeester van de gemeente Rotterdam ten behoeve van cliënt een last tot inbewaringstelling gegeven.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er
sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van cliënt als gevolg van haar psychogeriatrische aandoening ernstig nadeel veroorzaakt.
Cliënt is al langere tijd bekend met dwaalgedrag, echter het laatste jaar lijkt dit toe te nemen. Cliënt is meerdere keren door de politie naar haar woning teruggebracht omdat zij de weg niet meer wist. Cliënt vertoonde tijdens de klinische opname op de ouderenafdeling van Antes (seksueel) ontremd gedrag. Op dit moment verblijft cliënt bij Stichting Aafje, waar nog steeds sprake is van wanen.
2.4.
Voorts is uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling gebleken dat er ten aanzien van cliënt sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang, ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van cliënt of een ander, de situatie dat cliënt met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept alsmede de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.5.
Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is
voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk. Dit middel is ook geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden en er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.6.
Cliënt verzet zich tegen een voortzetting van haar verblijf in de accommodatie. Cliënt vindt de huidige plek fijn, maar zegt toch naar huis te willen.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 2 september 2020.
Deze beschikking is op 22 juli 2020 mondeling gegeven door mr. L.R. Prins, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 30 juli 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.