ECLI:NL:RBROT:2020:9968

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 oktober 2020
Publicatiedatum
5 november 2020
Zaaknummer
10/181196-19, 10/116704-19, 10/137165-19, 10/148905-19 en
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal, mishandeling, belediging ambtenaar en vernieling met gevangenisstraf en schadevergoeding

Op 14 oktober 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal, mishandeling, belediging van ambtenaren en vernieling. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 82 dagen, met aftrek van voorarrest. De zaak betrof verschillende parketnummers, waarbij de verdachte onder andere op 14 mei 2019 een blik pre-mix heeft gestolen uit een supermarkt en daarbij de filiaalmanager heeft mishandeld. Daarnaast heeft hij meerdere ambtenaren beledigd tijdens hun werkzaamheden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, met uitzondering van één parketnummer waar hij vrijgesproken is. De rechtbank heeft ook een vordering van de benadeelde partij toegewezen, waarbij de verdachte €250,- aan immateriële schadevergoeding moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummers:10/181196-19, 10/116704-19, 10/137165-19, 10/148905-19 en
10/169303-19 (ter zitting gevoegd)
Datum uitspraak: 14 oktober 2020
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie Hoogvliet,
raadsman mr. R.A.L.F. Frijns, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 31 oktober 2019 en 30 september 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen zijn als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. B.M. van Heemst heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder parketnummer 10/181196-19 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van de onder de parketnummers 10/116704-19, 10/137165-19, 10/148905-19 (alleen wat betreft aangever Lentjes) en 10/169303-19 ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 82 dagen met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 10/181196-19 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering
De rechtbank is van oordeel dat de onder de parketnummers 10/116704-19, 10/137165-19, 10/148905-19 en 10/169303-19 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend zijn bewezen. De verdediging heeft zich ten aanzien van deze feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met uitzondering van de onder parketnummer 10/169303-19 ten laste gelegde vernieling. Volgens de verdediging ontbreekt ten aanzien van dat feit de overtuiging.
Uit het dossier leidt de rechtbank echter af dat de verdachte de ten laste gelegde vernieling van de ruit heeft bekend direct nadat hij door de verbalisanten die ter plaatse waren gekomen de cautie had gekregen. Hetgeen hij op dat moment tegenover de verbalisanten verklaarde, komt overeen met wat de aangever de verdachte heeft horen verklaren over de vernieling van de ruit. De rechtbank is op grond van de aangifte en deze verklaring van de verdachte van oordeel dat het feit wettig en overtuigend is bewezen. Dat de verdachte later het ten laste gelegde ontkent, maakt dit niet anders.
De overige feiten zullen zonder nadere inhoudelijke bespreking bewezen worden verklaard.
Wel merkt de rechtbank nog het volgende op. Door en namens de verdachte is (in zijn algemeenheid aangevoerd) dat zowel in onderhavige zaken als in eerdere strafzaken van de verdachte meermalen camerabeelden beschikbaar zijn geweest van het ten laste gelegde, die vervolgens nimmer aan de rechtbank ter terechtzitting zijn getoond. Het tonen van dergelijke beelden zou wellicht een ander licht op de zaken hebben kunnen werpen, aldus de verdediging.
Voor wat betreft onderhavige strafzaken merkt de rechtbank op dat - hoewel daartoe mogelijkheden bestaan - door de verdediging niet expliciet een verzoek is gedaan om de camerabeelden te bekijken, ontvangen of tonen. In dit stadium van de strafzaken ziet de rechtbank, mede gezien de bewijsmiddelen, ook geen noodzaak om de camerabeelden alsnog te bekijken. In het bijzonder voor wat betreft de onder parketnummer 10/116704-19 ten laste gelegde mishandeling, is de rechtbank van oordeel dat de beschrijving van de camerabeelden ondersteunen wat de aangever in zijn aangifte heeft verklaard. De aangifte in combinatie met de zogenoemde stills van de camerabeelden zijn naar het oordeel van de rechtbank voldoende om de verklaring van de verdachte te weerleggen.
4.3.
Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder parketnummers 10/116704-19, 10/137165-19, 10/148905-19 en 10/169303-19 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Parketnummer: 10/116704-19
1.
hij op 14 mei 2019 te Rotterdam een blik pre-mix (Captain Morgan Cola), dat aan een ander toebehoorde, te weten aan de Jumbo, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op 14 mei 2019 te Rotterdam [naam slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [naam slachtoffer 1] tegen de hand te slaan;
3.
hij op 14 mei 2019 te Rotterdam opzettelijk een ambtenaar, te weten [naam slachtoffer 2] (hoofdagent van politie Eenheid
Rotterdam), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "kankermongooltje dat je bent, je moeder heeft je nooit gewild" en "Je bent ongewenst en je had nooit geboren moeten worden", ;
Parketnummer: 10/137165-19
1.
hij op 6 juni 2019 te Rotterdam opzettelijk een ambtenaar, te weten [naam slachtoffer 3] , buitengewoon opsporingsambtenaar, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "Jij bent echte een kankerflikker" en "Kankerflikker, ik ben vannacht bij je moeder geweest" en "Jullie zijn allemaal kankermongolen" en "Stelletje kankerflikkers", ;
2.
hij op 6 juni 2019 te Rotterdam opzettelijk een ambtenaar, te weten [naam slachtoffer 4] , buitengewoon opsporingsambtenaar, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "Flikker, doe die camera uit anders sla ik de camera uit, ik wil dat je mij niet op neemt", ;
Parketnummer: 10/148905-19
hij op 23 juni 2019 te Breda opzettelijk een ambtenaar, te weten [naam slachtoffer 5] ( buitengewoon opsporingsambtenaar aangesteld in domein IV Openbaar vervoer) gedurende of ter zake van de rechtmatige
uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "met je kankerpoten" en "met je kankerkop",
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
Parketnummer: 10/169303-19
hij op 14 juli 2019 te Rotterdam, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, die aan een ander, te weten aan [naam slachtoffer 6] toebehoorde, heeft vernield;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de redengevende inhoud van het voorgaande en op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Parketnummer: 10/116704-19

1.diefstal;

2.mishandeling;

3. eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;

Parketnummer: 10/137165-19

1. eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;

2. eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;

Parketnummer: 10/148905-19
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
Parketnummer: 10/169303-19
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort, vernielen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere strafbare feiten.
De verdachte heeft bij de Jumbo supermarkt een winkeldiefstal gepleegd door een blik pre-mix weg te nemen. Dit is een ergerlijk feit. Toen hij door de filiaalmanager daarop werd aangesproken en werd gevraagd mee te lopen, stribbelde hij tegen. Toen hij nog altijd niet mee wilde werken, heeft hij de filiaalmanager geslagen waardoor de hand van de filiaalmanager tegen een stelling aankwam. Hierdoor heeft de filiaalmanager zijn hand bezeerd. De verdachte heeft daarmee inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de filiaalmanager.
De verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan meerdere beledigingen van verschillende (politie)ambtenaren. De verdachte heeft hiermee het respect en het gezag ten aanzien van ambtenaren die een publieke taak verrichten, ondermijnd. Door hen met kwetsende en beledigende woorden uit te schelden, heeft de verdachte hen in hun eer en goede naam aangetast. Zij moeten onder normale omstandigheden hun werk kunnen doen en de verdachte dient zich meewerkend en respectvol jegens hen op te stellen. Ook wanneer hij het niet eens is met de gang van zaken.
Tot slot heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan vernieling. Dit is een hinderlijk feit dat bij de gedupeerde schade en overlast heeft veroorzaakt.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 29 september 2020, waaruit blijkt dat de verdachte eerder en ook recent nog is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Antes GGZ, afdeling reclassering heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 4 mei 2020. Daaruit blijkt dat de verdachte onvoldoende heeft meegewerkt aan de schorsingsvoorwaarden die golden in de zaak met parketnummer 10/181196-19. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst en het aantal van de bewezen verklaarde feiten en gelet op de eerdere veroordelingen, kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gelet op straffen die in min of meer vergelijkbare zaken worden opgelegd. Ondanks de omstandigheid dat de persoonlijke omstandigheden een indicatie opleveren voor reclasseringstoezicht en ondanks de hulpvraag van de verdachte, zijn de verdediging en de officier van justitie van oordeel dat een straf gelijk aan het voorarrest passend en geboden is. Gelet op de duur die de verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht, 82 dagen, ziet ook de rechtbank geen ruimte om een voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden en reclasseringstoezicht.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam slachtoffer 5] ter zake van het onder parketnummer 10/148905-19 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 250,-- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder parketnummer 10/148905-19 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De rechtbank zal die schade op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid vaststellen op € 250,--. De benadeelde partij heeft onderbouwd waarom het bewezenverklaarde hem dusdanig heeft geraakt zodat naar het oordeel van de rechtbank een bedrag van € 250,-- te rechtvaardigen is. Bovendien heeft de verdediging de vordering niet betwist.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 23 juni 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de eventuele kosten van tenuitvoerlegging.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 250,--, vermeerderd met de wettelijke rente. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 57, 63, 266, 267, 300, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 10/181196-19 ten laste gelegde feit heeft begaan, en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder parketnummers 10/116704-19, 10/137165-19, 10/148905-19 en 10/169303-19 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 82 (tweeëntachtig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 5] , te betalen een bedrag van
€ 250,-- (zegge: tweehonderdvijftig euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 23 juni 2019 tot aan de dag van voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam slachtoffer 5] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij [naam slachtoffer 5] begroot op nihil en in de eventuele kosten van tenuitvoerlegging;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam slachtoffer 5] te betalen
€ 250,-- (zegge: tweehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 juni 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 250,-- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
1 (één) dag; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 5] tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam slachtoffer 5] , en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R.J.A.M. Cooijmans, voorzitter,
en mrs. R.H. Kroon en M.J.M. van Beckhoven, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.E. Scholtens, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 oktober 2020.
De oudste rechter, jongste rechter en griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer: 10/181196-19
hij op of omstreeks 28 juli 2019 te Rotterdam
opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen
met blikjes en/of (kartonnen) dozen en/of een bakje en/of een sigaret,
althans met een brandbare stof
ten gevolge waarvan de voordeur, gelegen aan de [adres delict] ,
en/of de portiekvloer van de flat aan de [adres delict] geheel of
gedeeltelijk is verbrand, in elk
geval brand is ontstaan,
en daarvan gemeen gevaar voor het portiek en/of de flat alwaar
voornoemde woning is gelegen in elk geval gemeen gevaar voor
goederen en/of
levensgevaar voor [naam slachtoffer 7] en/of één of meer in voornoemde
portiek en/of flat wonende personen, in elk geval levensgevaar voor een
ander of
anderen en/of
gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [naam slachtoffer 7] en/of één of
meer in voornoemde portiek en/of flat wonende personen, in elk geval
gevaar voor
zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was;
(art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
Parketnummer: 10/116704-19
1.
hij op of omstreeks 14 mei 2019 te Rotterdam
een blik pre-mix (Captain Morgan Cola), in elk geval enig goed, dat
geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan de Jumbo,
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
(art 310 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 14 mei 2019 te Rotterdam
[naam slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [naam slachtoffer 1] (tegen de hand)
te slaan;
(art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij op of omstreeks 14 mei 2019 te Rotterdam
opzettelijk
een ambtenaar, te weten [naam slachtoffer 2] (hoofdagent van politie Eenheid
rotterdam), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van
zijn bediening,
in zijn tegenwoordigheid,
mondeling
heeft beledigd,
door hem de woorden toe te voegen: "kankermoongooltje dat je bent, je
moeder heeft je nooit gewild" en/of "Je bent ongewenst en je had nooit
geboren moeten worden", althans woorden van
gelijke beledigende aard en/of strekking;
(art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 267 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
Parketnummer: 10/137165-19
1.
hij, op of omstreeks 6 juni 2019 te Rotterdam, althans in Nederland,
opzettelijk
een ambtenaar,te weten [naam slachtoffer 3] , buitengewoon
opsporingsambtenaar, gedurende of ter zake van de rechtmatige
uitoefening van zijn bediening,
in zijn tegenwoordigheid,
mondeling
heeft beledigd,
door hem de woorden toe te voegen: "Jij bent echte een kankerflikker"
en/of "Kankerflikker, ik ben vanacht bij je moeder geweest" en/of "Jullie
zijn allemaal kankermongolen" en/of "Stelletje kankerflikkers", althans
woorden van
gelijke beledigende aard en/of strekking;
(art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 267 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij, op of omstreeks 6 juni 2019 te Rotterdam, althans in Nederland,
opzettelijk
een ambtenaar,te weten [naam slachtoffer 4] , buitengewoon opsporingsambtenaar,
gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn
bediening,
in zijn tegenwoordigheid,
mondeling
heeft beledigd,
door hem/haar de woorden toe te voegen: "Flikker, doe die camera uit
anders sla ik de camera uit, ik wil dat je mij niet op neemt", althans
woorden van
gelijke beledigende aard en/of strekking;
(art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 267 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
Parketnummer: 10/148905-19
hij in of omstreeks 23 juni 2019 te Breda opzettelijk
(een) ambtena(a)r(en), te weten [naam slachtoffer 8] en/of [naam slachtoffer 5]
(beide buitengewoon Opsporingsambtena(a)r(en) aangesteld in domein
IV Openbaar vervoer) gedurende of ter zake van de rechtmatige
uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun
tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar/hen de
woorden toe te voegen: "blijf met je kankerpoten van me af" en/of "met
je kankerkop", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of
strekking;
(art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 267 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
Parketnummer: 10/169303-19
hij, op of omstreeks 14 juli 2019 te Rotterdam,
opzettelijk en wederrechtelijk
een ruit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te
weten aan [naam slachtoffer 6] toebehoorde,
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
(art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht)