ECLI:NL:RBROT:2020:9917
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot rechterlijke machtiging op grond van de Wet zorg en dwang voor cliënt met autismespectrumstoornis
In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 4 augustus 2020, is het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) tot het verlenen van een rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf van een cliënt in een Wzd-accommodatie afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de autismespectrumstoornis van de cliënt gekwalificeerd wordt als een psychische stoornis die onder de reikwijdte van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) valt, en niet onder de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank stelt vast dat er geen verstandelijke beperking bij de cliënt kan worden vastgesteld, wat een voorwaarde is voor toepassing van de Wzd. De rechtbank wijst erop dat de cliënt baat heeft bij de zorg die in de huidige Wzd-accommodatie kan worden geboden, maar dat de wetgever heeft gekozen voor een systeem waarbij alleen personen met een psychogeriatrische aandoening of verstandelijke beperking in aanmerking komen voor een rechterlijke machtiging op grond van de Wzd. De rechtbank concludeert dat het een onbedoeld gevolg van de wetswijziging is dat de cliënt niet op de meest geschikte plek onvrijwillige zorg kan ontvangen. De rechtbank benadrukt dat het aan de wetgever is om hier een oplossing voor te bieden. Het verzoek van het CIZ wordt afgewezen, en de rechtbank wijst ook een impliciet verzoek om toepassing van artikel 38 lid 10 Wzd af, omdat de cliënt met een zorgmachtiging op grond van de Wvggz niet in de Wzd-accommodatie kan blijven wonen.