In deze zaak heeft de kinderrechter op 29 oktober 2020 uitspraak gedaan over de verzoeken van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (GI) en de ouders van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De GI verzocht om vervangende toestemming voor medische behandeling en wijziging van het verblijf van [naam kind] van een gezinshuis naar de orthopedagogische instelling De Hondsberg. De ouders verzochten op hun beurt om intrekking van de machtiging tot uithuisplaatsing en veroordeling van de GI in de proceskosten. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] onder toezicht is gesteld en dat er zorgen zijn over zijn gedragsproblematiek, waarvoor observatie en diagnostiek noodzakelijk zijn. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de GI terecht om toestemming heeft verzocht voor de wijziging van verblijf en medische behandeling, en heeft de verzoeken van de GI toegewezen. De ouders hebben echter betoogd dat de plaatsing bij De Hondsberg niet in het belang van [naam kind] is en dat zij in staat zijn om hem de benodigde zorg te bieden. De kinderrechter heeft echter geconcludeerd dat de ouders op dit moment niet in staat zijn om [naam kind] de benodigde zorg te bieden en dat de situatie in het gezinshuis onhoudbaar is. De kinderrechter heeft daarom de machtiging tot uithuisplaatsing in De Hondsberg verleend tot 31 mei 2021 en vervangende toestemming voor observatie en diagnostiek gegeven. Het verzoek van de ouders tot intrekking van de machtiging is afgewezen, evenals hun verzoek om proceskostenveroordeling.