ECLI:NL:RBROT:2020:9900

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 oktober 2020
Publicatiedatum
4 november 2020
Zaaknummer
C/10/604522 / JE RK 20-2626
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor medische behandeling en wijziging van verblijf van een minderjarige in een orthopedagogische instelling

In deze zaak heeft de kinderrechter op 29 oktober 2020 uitspraak gedaan over de verzoeken van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (GI) en de ouders van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De GI verzocht om vervangende toestemming voor medische behandeling en wijziging van het verblijf van [naam kind] van een gezinshuis naar de orthopedagogische instelling De Hondsberg. De ouders verzochten op hun beurt om intrekking van de machtiging tot uithuisplaatsing en veroordeling van de GI in de proceskosten. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] onder toezicht is gesteld en dat er zorgen zijn over zijn gedragsproblematiek, waarvoor observatie en diagnostiek noodzakelijk zijn. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de GI terecht om toestemming heeft verzocht voor de wijziging van verblijf en medische behandeling, en heeft de verzoeken van de GI toegewezen. De ouders hebben echter betoogd dat de plaatsing bij De Hondsberg niet in het belang van [naam kind] is en dat zij in staat zijn om hem de benodigde zorg te bieden. De kinderrechter heeft echter geconcludeerd dat de ouders op dit moment niet in staat zijn om [naam kind] de benodigde zorg te bieden en dat de situatie in het gezinshuis onhoudbaar is. De kinderrechter heeft daarom de machtiging tot uithuisplaatsing in De Hondsberg verleend tot 31 mei 2021 en vervangende toestemming voor observatie en diagnostiek gegeven. Het verzoek van de ouders tot intrekking van de machtiging is afgewezen, evenals hun verzoek om proceskostenveroordeling.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/604522 / JE RK 20-2626 en C/604520 / JE RK 20-2625
datum uitspraak: 29 oktober 2020

beschikking

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2015 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen [naam kind] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] en [naam vader] ,

hierna te noemen de ouders, wonende te [woonplaats ouders] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de verzoekschriften met bijlagen van de GI van 21 september 2020, ingekomen bij de griffie op 22 september 2020;
- het verweerschrift van de ouders, ingediend door hun advocaat mr. V.K.S. Deetman op 20 oktober 2020, tevens inhoudende een zelfstandig verzoek;
- de brief met bijlagen van de advocaat mr. V.K.S. Deetman van 26 oktober 2020.
Op 27 oktober 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de ouders, bijgestaan door hun advocaat mr. V.K.S. Deetman;
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam vertegenwoordiger] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van 31 augustus 2020 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 31 augustus 2021. De kinderrechter heeft bij deze beschikking tevens een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend tot 31 mei 2021.
[naam kind] verblijft in een gezinshuis.

De verzoeken

De GI heeft verzocht op grond van artikel 1:265i van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) toestemming te verlenen voor wijziging van het verblijf van [naam kind] van het gezinshuis naar De Hondsberg.
De GI heeft tevens verzocht op grond van artikel 1:265h van het BW vervangende toestemming te verlenen voor medische behandeling van [naam kind] .
De ouders hebben verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing in te trekken (artikel 1:265d, vierde lid, juncto het tweede lid, van het BW) en om veroordeling van de GI in de proceskosten.

De standpunten

De GI heeft ter zitting de verzoeken gehandhaafd en als volgt toegelicht.
Bij [naam kind] is sprake van forse gedragsproblematiek. Onduidelijk is waar deze problematiek vandaan komt. Om te onderzoeken wat er met [naam kind] aan de hand is, is het noodzakelijk dat hij wordt geplaatst bij De Hondsberg. Dit is de aangewezen plek voor hem, omdat hij hier geobserveerd, gediagnosticeerd en behandeld kan worden. De Hondsberg vraagt toestemming van de ouders danwel de kinderrechter voor plaatsing, diagnostiek en behandeling van [naam kind] . Het is nog onduidelijk welke behandeling [naam kind] behoeft. Uit de diagnostiek zal een behandelvoorstel voortvloeien.
Door en namens de ouders is in het verweerschrift van 20 oktober 2020 en ter zitting verzocht om de verzoeken van de GI af te wijzen. Ter onderbouwing hiervan is aangevoerd dat een verzoek op grond van artikel 1:265i van het BW in onderhavige situatie niet mogelijk is. Daarnaast achten de ouders een plaatsing van [naam kind] bij De Hondsberg niet in zijn belang. De Hondsberg is een instelling voor kinderen met gedrags- en psychiatrische problematiek. Dat is in het geval van [naam kind] niet aan de orde. Ten aanzien van het verzoek op grond van artikel 1:265h van het BW is aangevoerd dat er geen specifieke medische behandeling wordt genoemd, hetgeen noodzakelijk is om vervangende toestemming te kunnen verlenen. Op dit moment is nog niet zeker is of er een medische behandeling voor [naam kind] noodzakelijk zal zijn. De ouders hopen dat de problematiek van [naam kind] thuis met pedagogische begeleiding ondervangen kan worden.
De ouders willen dat de uithuisplaatsing beëindigd wordt. Sinds de uithuisplaatsing van [naam kind] is er sprake van gewijzigde omstandigheden. Een eerste wijziging is dat [naam kind] weer naar school gaat en de ouders weer aan het werk zijn, terwijl zij in de periode voorafgaand aan de uithuisplaatsing als gevolg van de coronamaatregelen veel thuis zaten. Het gezin had hier duidelijk last van. De tweede, tevens grootste wijziging, is dat [naam kind] sinds de uithuisplaatsing steeds meer terugvalt in zijn ontwikkeling en meer gedragsproblemen laat zien. De uithuisplaatsing heeft duidelijk een averechtse werking op [naam kind] . In het gezinshuis wordt gezien dat [naam kind] veel schopt, slaat en knijpt, terwijl hij dit in de thuissituatie nooit heeft gedaan. [naam kind] is vanwege deze gedragsproblemen inmiddels al vijf keer overgeplaatst. Dit is niet in zijn belang. Als [naam kind] wederom moet worden overgeplaatst, dan wensen de ouders dat hij weer thuis wordt geplaatst. De ouders zijn van mening dat zij met de hulp van de grootouders en de begeleiding van Stichting MEE [naam kind] kunnen bieden wat hij nodig heeft.

De beoordeling

Toestemming wijziging verblijf
De advocaat van de ouders heeft terecht geconstateerd dat het door de GI ingeroepen artikel 1:265i van het BW niet bedoeld is voor de onderhavige situatie. De kinderrechter merkt het verzoek van de GI tot toestemming voor wijziging van het verblijf van [naam kind] om proceseconomische redenen aan als een verzoek om een machtiging uithuisplaatsing van [naam kind] in de Hondsberg tot onderzoek van [naam kind] geestelijke of lichamelijke gesteldheid, als bedoeld in artikel 1:265b, eerste lid, van het BW.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] sinds begin juni 2020 met een machtiging van de kinderrechter uit huis is geplaatst, omdat er sprake is van forse kindeigen problematiek en er zorgen zijn over de opvoedsituatie en -mogelijkheden van de ouders. Ten aanzien van beide ouders zijn er vermoedens van een verstandelijke beperking. Ten aanzien van [naam kind] zijn er vermoedens van onder andere ADHD, autisme en een verstandelijke beperking. [naam kind] vertoont in toenemende mate forse gedragsproblemen, waarbij hij zeer moeilijk te corrigeren is. In verband daarmee is hij al een aantal keren overgeplaatst. De situatie in het gezinshuis, waar [naam kind] thans verblijft, is hierdoor onhoudbaar geworden. De kinderrechter is met de GI van oordeel dat gedegen onderzoek in de vorm van observatie en diagnostiek nodig is, opdat duidelijk wordt wat de oorzaak is van de gedragsproblemen en vastgesteld kan worden wat [naam kind] nodig heeft om verder op te kunnen groeien en te onderzoeken of de ouders hem dit kunnen bieden. Ook dient te worden bezien of hij behandeld dient te worden voor zijn problematiek en zo ja, welke behandeling dan het meest passend is. Een 24-uurs setting waar uitgebreid multidisciplinair onderzoek en zonodig tevens behandeling plaats kan vinden is hiervoor nodig. Anders dan de ouders is de kinderrechter met de GI van oordeel dat De Hondsberg vanwege zijn expertise, gelet op het gedrag dat [naam kind] vertoont, daartoe het meest geëigend is. Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:265b, eerste lid, van het BW. De kinderrechter zal daarom een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in De Hondsberg verlenen voor de duur van de lopende machtiging tot uithuisplaatsing, te weten tot 31 mei 2021 en het verzoek tot wijziging van het verblijf afwijzen.
Toestemming medische behandeling
Op grond van artikel 1:265h van het BW kan de kinderrechter vervangende toestemming verlenen voor de medische behandeling van een minderjarige jonger dan twaalf jaar, indien behandeling noodzakelijk is om ernstig gevaar voor de gezondheid van de minderjarige af te wenden en de ouder die het gezag uitoefent zijn toestemming daarvoor weigert.
De kinderrechter heeft hiervoor reeds geoordeeld dat [naam kind] bij De Hondsberg dient te worden geplaatst om hem te kunnen observeren en diagnosticeren. De GI heeft te kennen gegeven voor observatie en diagnostiek toestemming nodig te hebben van de ouders danwel van de kinderrechter. De kinderrechter stelt vast dat de ouders niet achter de uithuisplaatsing van [naam kind] in De Hondsberg staan en ook weigeren de noodzakelijke toestemming te verlenen voor observatie en diagnostiek.
De kinderrechter is van oordeel dat indien behandeling in De Hondsberg in de vorm van observatie en diagnostiek uitblijft [naam kind] ernstig in zijn belangen wordt bedreigd. Gelet op de hevige gedragsproblemen van [naam kind] is de kinderrechter aldus van oordeel dat sprake is van ernstig gevaar dat de medische behandeling van [naam kind] in de vorm van observatie en diagnostiek in de orthopedagogische zorginstelling De Hondsberg noodzakelijk maakt. De kinderrechter zal dan ook vervangende toestemming verlenen voor observatie en diagnostiek in De Hondsberg. Thans is nog niet duidelijk of en zo ja welke concrete behandeling [naam kind] nodig heeft. Dat zal de observatie en diagnostiek immers nog moeten uitwijzen. Nu niet is gebleken van een andere noodzakelijke medische behandeling zal de kinderrechter daarvoor op dit moment geen toestemming verlenen.
Gelet op het vorenstaande zal de kinderrechter het verzoek van de GI tot vervangende toestemming voor noodzakelijke medische behandeling, te weten observatie en diagnostiek in de orthopedagogische instelling De Hondsberg, toewijzen, en het verzoek voor het overige afwijzen.
Intrekking machtiging tot uithuisplaatsing
Gelet op hetgeen hiervoor reeds is overwogen, zal de kinderrechter het verzoek van de ouders tot intrekking van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] afwijzen. De kinderrechter is van oordeel dat de ouders op dit moment, ook niet met extra inzet van de grootouders en van MEE, [naam kind] kunnen bieden wat hij nodig heeft.
Proceskostenveroordeling
De kinderrechter ziet, gelet op de aard van de procedure, onvoldoende reden om de GI te veroordelen in de proceskosten. De kinderrechter zal dit verzoek van de (advocaat van de) ouders daarom eveneens afwijzen.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in De Hondsberg tot 31 mei 2021;
verleent vervangende toestemming voor de medische behandeling van [naam kind] , inhoudende:
observatie en diagnostiek in de orthopedagogische zorginstelling De Hondsberg;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.J.M. Marseille, kinderrechter, in tegenwoordigheid van E.M.P. van de Kamp als griffier en in het openbaar uitgesproken op 29 oktober 2020
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.